Algemeen

Nieuwe pensioenregeling: zo voorkomen we pechvogels

Het ABP-pensioen is door de tijd heen erg ingewikkeld geworden, door de opstapeling van verschillende regelingen. Dat moet de nieuwe pensioenregeling vereenvoudigen. Er zijn wel groepen deelnemers die gecompenseerd moeten worden.

Tekst Lizanne Schipper- Redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

53543065586 f9b62c7b30 o

Beeld: Typetank

Neem het arbeidsongeschiktheidspensioen, dat bestaat bij het ABP uit een waaier van verschillende regelingen. Dat is zo gegroeid door de verandering van de wao in de wia in 2006 en verdere aanpassingen in 2018. “Daardoor zijn er nu drie groepen met eigen rechten, op basis van andere regels”, aldus AOb-jurist Rick Goldschmitz. “De bedoeling is om dat bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel te vereenvoudigen. Maar die eerdere aanspraken moeten natuurlijk wel geborgd worden.”

Vanaf 2027 krijgt iedereen dezelfde rechten, dat is veel overzichtelijker. Daarbij blijft de huidige hoofdregel voor het arbeidsongeschiktheidspensioen in stand. Hoe ziet die eruit? Na twee jaar ziekte krijg je een uitkering van overheidsorganisatie UWV, namelijk de wia. Als je volledig arbeidsongeschikt bent, komt dat neer op ongeveer 70 procent van je basissalaris (dus zonder toeslagen). Daarnaast krijg je een aanvulling van het ABP van nog eens 10 procent, dat is je arbeidsongeschiktheidspensioen. Opgeteld kom je dus uit op zo’n 80 procent van je basissalaris. Overigens rekent het ABP met een maximumsalaris van ongeveer € 75.000, maar dat maakt in de praktijk niet uit: het ABP vult de uitkering aan als je meer verdient. Zo werkt het straks ook in de nieuwe pensioenregeling.

Toeslag naar rato

Wat het lastig maakt, zijn de afwijkende regelingen die nog lopen bij het ABP. Een groep mensen die nu arbeidsongeschikt is, zou erop achteruitgaan als de hoofdregel voor iedereen wordt ingevoerd. Deze mensen krijgen vanaf 2027 een toeslag. De onderliggende regelingen worden afgeschaft. 

En wat gebeurt er met die compensatie als je na verloop van tijd wat meer kunt gaan werken? Dan daalt de toeslag naar rato. Stel bijvoorbeeld dat je voor de helft arbeidsongeschikt bent en dat wordt een kwart, dan halveert de toeslag. Maar raak je volledig arbeidsongeschikt, dan gaat de toeslag niet mee omhoog. In deze situatie val je voor dat extra deel onder de hoofdregel, die vanaf 2027 voor iedereen geldt.

Doel is gelijke pensioenen

Een vergelijkbare aanpak komt er voor de ABP-deelnemers die wat extra pensioen krijgen over de jaren voor 1995. Ook deze regeling wordt geschrapt, met een vergoeding voor de mensen die deze toelage gaan missen. Dat zit zo: doordat het ABP vroeger van het traditionele gezin met één kostwinner uitging, bouwden zowel alleenstaanden als deelnemers met een werkende partner te weinig pensioen op. Dat is in de jaren zeventig van de vorige eeuw al gerepareerd, maar in 1996 -toen het ABP werd geprivatiseerd- pas formeel vastgelegd. Beide groepen krijgen voor elk jaar dat zij voor 1995 hebben gewerkt maximaal € 107 extra pensioen per jaar. Daarmee kan een wat vreemde situatie ontstaan, licht AOb-beleidsmedewerker Roelf van der Ploeg toe. “Als jouw partner niet werkte en nu overlijdt, ben jij opeens alleenstaande en krijg je dat extra bedrag. Werkte jouw partner wel dan vervalt die toeslag, maar daar krijg je dus de alleenstaandetoeslag voor terug. Het zijn ingewikkelde en ook wat ongemakkelijke regelingen. Daarom schaffen we ze beide af. Voortaan houd je wat je al hebt voordat je partner overleed.” Het bedrag dat het ABP voor deze toelages reserveerde, wordt verdeeld onder alle gepensioneerden.

Het zijn ingewikkelde en ook wat ongemakkelijke regelingen. Daarom schaffen we ze beide af. Voortaan houd je wat je al hebt voordat je partner overleed

De mensen die nog niet met pensioen zijn, krijgen compensatie voor het vervallen van de toeslagen. Waarbij de hoogte van het bedrag niet alleen afhangt van het aantal werkjaren voor 1995, maar ook van de impact op je totale pensioenuitkering. Stel, je bent nu 64 jaar en je hebt twintig dienstjaren voor 1995 gemaakt. Dan zou je nu 20 keer € 107 is € 2.140 extra pensioen per jaar kunnen krijgen. Bij een laag inkomen kan dat een aanzienlijk deel van je pensioen zijn. Deze groep krijgt een groot deel van dit bedrag alsnog uitgekeerd, terwijl mensen met hoge inkomens minder compensatie krijgen. Van der Ploeg: “Lage inkomens krijgen relatief meer. Zo willen we de doelstelling van gelijke pensioenen zoveel mogelijk gestand doen.”

Lage inkomens krijgen relatief meer. Zo willen we de doelstelling van gelijke pensioenen zoveel mogelijk gestand doen

Eigen potje

En dan nog een grote klus voor alle Nederlandse pensioenfondsen: de compensatie van veertigers en vijftigers voor de afschaffing van de huidige doorsneesystematiek. Deze groep zou er sterk op achteruitgaan als de nieuwe pensioenregeling zonder meer werd ingevoerd. Hoe zit dat ook alweer? Op dit moment legt iedereen evenveel pensioenpremie in en bouwt per euro inleg evenveel pensioen op, dit is de doorsneesystematiek. Welke leeftijd je hebt, maakt dus niet uit.

Dat gaat veranderen. Straks betaal je wel dezelfde premie, maar gaat het geld in een eigen potje. Voor een jongere deelnemer rendeert een euro dan langer en kan risicovoller belegd worden. Als je vlak voor je pensioen zit, wordt juist behoudend belegd om de uitkering zo stabiel mogelijk te houden.

Tussen wal en schip

Op dit moment betaal je als jongere eigenlijk te veel voor wat je opbouwt, terwijl je als oudere te weinig betaalt. Zodra de nieuwe regeling ingaat, profiteren jongeren er meteen van en lopen zij hun eerdere achterstand snel in. De oudere groep heeft al een fors pensioen opgebouwd. Het is nou net de groep veertigers en vijftigers die tussen wal en schip valt. Zij hebben in hun jonge jaren te weinig opgebouwd en gaan nu ook niet meer profiteren van het huidige voordeel van ouderen. “Dat verschil gaan we voor iedereen vanaf veertig jaar compenseren, zij krijgen in één keer een bedrag. Alle generaties moeten gelijk voordeel hebben van het nieuwe stelsel”, aldus jurist Goldschmitz. Die compensatie geldt voor alle deelnemers van veertig jaar en ouder, maar de hoogte is aflopend.

Alle generaties moeten gelijk voordeel hebben van het nieuwe stelsel

Voor deze operatie trekt het  3 procent uit van het vermogen. Eén risico: dat kan alleen als de dekkingsgraad 107 procent of hoger is. Deze graadmeter geeft aan of er genoeg geld in kas is om aan de toekomstige pensioenuitkeringen te voldoen. Is de dekkingsgraad te laag, dan moet het compensatiebudget van extra te betalen premie komen. Een klein deel daarvan zal dan bovendien naar de solidariteitsreserve gaan, die bijvoorbeeld bij een slecht beleggingsjaar ten goede komt aan gepensioneerden. Op dit moment is de dekkingsgraad ongeveer 114 procent.

Het gevolg van al dit gecijfer moet zijn dat alle  -deelnemers uiteindelijk ongeveer 2 procent meer pensioeninkomen krijgen, aldus beleidsmedewerker Van der Ploeg. “Alleen de huidige gepensioneerden gaan er iets minder op vooruit, maar die hebben gelukkig al geprofiteerd van de aangepaste regels rond indexatie.” In de aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel zijn die regels versoepeld. Vorig jaar kon het  de pensioenen daardoor met bijna 12 procent laten stijgen. Gezien de heftige inflatie was dat maar goed ook.  

Stem!

Er is stevig onderhandeld over de nieuwe -pensioenregeling. De afspraken die werknemers- en werkgeversorganisaties hebben gemaakt, staan in het concept-transitieplan. Dat is de vinden op de website van het . Leden van de fnv mogen tot 15 mei stemmen over de resultaten. Ook AOb-leden hebben via de mail een stemoproep ontvangen. Heb jij geen stemoproep en ben je wel lid? Ga naar de website van de FNV. 

Verder lezen in dossier: