Gevloek, gejengel en geklier. Soms gedragen leerlingen zich zo vervelend, dat je wel moet straffen. Toch? Maar hoe doe je dat eigenlijk? Zorg dat je situaties creëert waarbij iedereen achteraf tevreden is.
Over straffen zijn de meningen verdeeld. De een zweert bij strafregels, de ander heeft het uitgangspunt dat een conflict het beste zonder straffen kan worden opgelost, omdat dit voor iedereen als een overwinning wordt ervaren. Zorg in ieder geval dat je consequent straft, dus ken je eigen methode en houd je aan je eigen regels.
Je kunt het uitdelen van straf voorkomen door het belonen van gewenst gedrag. Een sociale beloning zoals een glimlach of schouderklopje betekent erkenning van de docent. Dat geeft kinderen een goed gevoel.
Vertel overlast gevende leerlingen vooraf wat ze te wachten staat als hun gedrag niet stopt. Als ze het gedrag blijven vertonen, is de straf het gevolg van hun eigen keuze.
Het is een valkuil: zij doen steeds iets, en als docent zeggen wij met steeds meer woorden dat het niet mag. Als klap op de vuurpijl gaan we een goed gesprek aan met zo’n leerling. Discussiëren in zulke situaties helpt zelden. Bovendien verlies je kostbare lestijd.
Als een leerling door de les heen fluistert, mag daar niet een middag nablijven tegenover staan. De straf moet in verhouding staan tot het gedrag. En kies het liefst voor een ‘natuurlijke’ straf: Als een kind de jas van een ander vies maakt, kan de straf zijn dat hij de jas schoonmaakt en daarna zijn excuses aanbiedt om de relatie te herstellen. Stem de straf ook af op de persoon. Niet buiten mogen spelen is voor het ene kind een straf, maar het andere kind maalt er niet om. En weet dat uit de klas sturen zelden een oplossing is. De gemiddelde onruststoker vermaakt zich prima op de gang en is nog steeds een storende factor voor de klas. Let er wel op dat je de straf kunt verantwoorden aan de groep.
Sommige deskundigen adviseren om na schooltijd strafregels te laten schrijven waarin het ongewenste gedrag kort en duidelijk benoemd staat, zoals: Het is onverstandig om in de les te neuriën. Daarmee leid ik de klas af. Voortaan stop ik na één waarschuwing. Deze alinea moet de leerling een aantal keren overschrijven. Met zo’n straf verliest de leerling geen schooltijd, maar vrije tijd. Hoeveel? Een kwartier tot een half uur voor kinderen op de lagere school, en dertig tot zestig minuten per overtreding voor leerlingen op de middelbare school.
Een kind in de hoek of op een kruk voor in de klas zetten, is vernederend. Daarmee veroordeel je het kind en niet het gedrag. Bovendien verpest je de onderlinge relatie. Als een kind storend gedrag blijft vertonen, probeer dan te achterhalen waarom het kind niet gewoon zijn schoolwerk doet. Een situatie waarbij de leraar ‘Eruit! Nu!’ schreeuwt, kan alleen maar verkeerd aflopen: er is altijd een verliezer. Het is de kunst om tot oplossingen te komen waarover iedereen tevreden kan zijn zodat je na de straf weer normaal met elkaar om kunt gaan.
Laat kinderen zelf meedenken over een passende straf. Ook bij de schrijfstraf is die eigen invulling een mogelijkheid, maar dit kan wel eens negatief uitpakken. De opdracht: maak er een opstel over kan een open uitnodiging zijn voor een kritisch, arrogant epistel over de docent: ‘ik deed dit, omdat u dat deed’. Sommige leerlingen zijn na een paar zinnen bovendien uitgeschreven: ‘meer weet ik niet’. Je kunt ze net dat duwtje geven door het strafwerk te laten ondertekenen door de ouders. Wellicht zijn ze dan geneigd iets genuanceerder te schrijven. Bovendien weten de ouders wat hun (b)engel gedaan heeft zonder dat jij hoeft op te bellen. Ze kunnen er vervolgens zelf met hem over praten. ‘Zit jij te neuriën in de les? Luister jij niet naar de docent?’
Zorg dat de school een protocol heeft voor het straffen. Dat geeft duidelijkheid. Als ouders verhaal komen halen, weet je dat je de directeur achter je hebt staan.