Veelgestelde vragen over 40-urige werkweek
Welke afspraken zijn er gemaakt om de werkdruk te verlichten? Bekijk hieronder alle veelgestelde vragen.
Wat is er afgesproken met betrekking tot de werkdruk?
De AOb, andere vakbonden en de PO-raad zijn het er over eens dat de werkdruk beheerst moet worden. Daarbij staat centraal dat de invloed op en de verantwoordelijkheid van de werknemer voor het beheersen van de werkdruk moet worden vergroot. De balans tussen taken, beschikbare tijd en ervaren werkdruk moet zichtbaar worden. Dit is een van de redenen geweest om over te stappen naar een 40-urige werkweek. De maximale jaartaak is nog steeds 1659 uur.
Voor de werkdrukbeheersing is een keuze tussen twee modellen opgenomen. Dit zijn het basismodel en het overlegmodel. Ongeacht welk model de school kiest, zijn er enkele afspraken die voor alle scholen gelden.
Afspraken die voor alle scholen gelden
Wat is het voordeel van een 40-urige werkweek in vergelijking met de normjaartaak?
Door de 40-urige werkweek wordt beter zichtbaar welke werkzaamheden in een week moeten worden gedaan en daardoor ook wanneer er sprake is van overwerk.
Er zijn afspraken gemaakt dat overwerk gecompenseerd moet worden. Dit dwingt schoolleiders ertoe een goede jaarplanning te maken en met elke werknemer afspraken te maken wat er van hem of haar wordt verwacht.
Ook maakt de 40-urige werkweek inzichtelijk of er mogelijk te veel taken op het bordje van de school liggen. Wanneer er te vaak wordt overgewerkt, moet het team in gesprek en beslissen welke taken daadwerkelijk bij de school horen, welke taken kunnen worden overgedragen aan de ouders en welke taken komen te vervallen.
Wat is mijn werktijdfactor?
De maximale werktijd per jaar blijft 1659 uur. Het huidige systeem van de jaartaak wordt omgezet naar een 40-urige werkweek. De werknemer die 40 uur per week werkt heeft een werktijdfactor 1.
Krijg ik een benoeming in uren per week?
De arbeidsduur wordt omgezet in een benoeming in uren per week. Met behoud van de huidige werktijdfactor leidt dat voor zittend personeel tot een benoeming in uren en minuten.
Hoe bereken ik mijn benoeming per week?
Omzetting van de arbeidsduur naar een benoeming per week in uren (en minuten) kan aan de hand van de volgende formule: Huidige werktijdfactor x 40 uur = werktijd in uren en minuten per week.
Hoe wordt de werktijdfactor bepaald bij een vacatureruimte of een wijziging van de benoemingsomvang?
Bij nieuwe vacatureruimte of een wijziging van de benoemingsomvang bepaalt de volgende formule de werktijdfactor:
Werktijd per week in uren / 40 uur = werktijdfactor.
De minimale betrekkingsomvang bij nieuwe benoemingen is 8 uur: 0,2 fte.
Wat is er afgesproken met betrekking tot overwerk?
Indien een fulltime leraar incidenteel en in opdracht van de werkgever meer dan 40 uur per week werkt, is er sprake van overwerk. Dit wordt gecompenseerd in dezelfde periode tussen twee schoolvakanties of tijdens die schoolvakantie. De uren die in de vakantie vallen zijn dan geen vakantie uren maar compensatie voor overwerk. Deze uren gaan dan dus niet af van het vakantieverlof. Daarbij wordt lestijd gecompenseerd in lestijd (voor lesgebonden- en behandeltaken analoog) tenzij anders wordt overeengekomen.
Slechts als compensatie in tijd niet mogelijk is, kan in overleg tussen werkgever en werknemer worden besloten tot uitbetaling. Voor het ondersteunend personeel verandert er niets in de bestaande overwerkregeling.
Alle voorgaande onderwerpen gelden voor álle scholen. Hieronder de verschillen tussen het basismodel en het overlegmodel, waaruit scholen kunnen kiezen.
Keuze 1: Het basismodel
Wat is het basismodel?
In het basismodel wordt uitgegaan van maximaal 930 uur per jaar voor lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken.
Wat is er afgesproken over de werkverdeling en inzetbaarheid?
Leidinggevenden en het team maken voor de zomervakantie afspraken over het totaal aan overige werkzaamheden die binnen de school moeten worden uitgevoerd. De inzet van vakleraren en onderwijsondersteunend personeel (oop) maakt daar deel van uit. Daarbij houden zij rekening met de totale beschikbare formatie en het aantal uren om die taken uit te voeren. De pmr heeft instemmingsrecht op deze afspraken.
Werkgevers bepalen voor de zomervakantie in overleg met de werknemers die in deeltijd werken wat de werkdagen zijn. Met fulltimers maken werkgevers afspraken over de dagen waarop ze worden ingeroosterd voor les- en werkuren.
Mochten de werkgevers en werknemers er niet uitkomen, dan wordt de inzetbaarheid bepaald aan de hand van het inzetbaarheidsschema in de cao-po.
Wat is de maximale lessentaak in het basismodel?
Het aantal lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken bedraagt maximaal 930 uur per jaar. In onderling overleg tussen werkgever en werknemer kan per jaar op schriftelijk verzoek van de werknemer een hoger maximum dan 930 uur worden overeengekomen. Dit verzoek is niet mogelijk voor startende leerkrachten en mag niet leiden tot verdringing van werkgelegenheid.
Wie bepaalt of het basismodel wordt toegepast?
Het basismodel is het standaardmodel, maar er kan van afgeweken worden als daarvoor wordt gekozen.
De keuze om van het basismodel af te stappen gaat als volgt:
Eerst wordt op bestuursniveau met instemming van de pgmr beslist om de keuze voor het overlegmodel voor te leggen aan de pmr en het personeel van de desbetreffende school (brinnummer).
Alleen wanneer de pmr en de meerderheid van het personeel kiezen voor het overlegmodel, wordt er afgeweken van het basismodel.
Iedere drie jaar moet de keuze voor het overlegmodel opnieuw door de pmr en de meerderheid van het personeel goedgekeurd worden. Als dat niet gebeurt, dan geldt het basismodel weer.
Keuze 2: Het overlegmodel
Wat is het overlegmodel?
De kern van het overlegmodel is dat er niet langer sprake is van een maximale lessentaak van 930 uur. Er worden op schoolniveau afspraken gemaakt over de verdeling van de verschillende taken. Dit kan dus betekenen dat er door sommige collega’s meer dan 930 uur les wordt gegeven en door andere collega’s minder dan 930 uur. Alle afspraken dienen op schoolniveau, met instemming van de pmr en de meerderheid van het personeel, te worden gemaakt.
Wie bepaalt dat het overlegmodel wordt toegepast?
De werkgever kan besluiten in plaats van het basismodel gebruik mogelijk te maken van het overlegmodel. De keuze voor het overlegmodel dient iedere drie jaar opnieuw ter instemming aan de pmr en de meerderheid van het personeel van die school (brinnummer) voorgelegd te worden. Komt er geen instemming, dan geldt het basismodel. Binnen een bestuur kan dus sprake zijn van het basismodel en het overlegmodel, dat kan per school verschillen.
Kan het overstappen van het basismodel naar het overlegmodel leiden tot verlies van werkgelegenheid?
Nee, de overstap naar het overlegmodel op zichzelf mag niet leiden tot verlies van werkgelegenheid.
Hoe verloopt de invoering per school of per stichting?
De invoering van het overlegmodel geschiedt per school (brinnummer).
Welke keuzes worden in het overlegmodel vastgelegd?
De keuzes van het overlegmodel worden vastgelegd in een plan waarin in ieder geval zijn opgenomen:
Welke taken onder de opslagfactor vallen. Hierbij is de opvatting over de kwaliteit van het onderwijs leidend en wat voor het geven ervan noodzakelijk is.
Het beleid op grond waarvan de individuele opslagfactor wordt toegekend. Het vast te stellen beleid wordt gebaseerd op onder meer de criteria: groepsgrootte, zorgleerlingen en belastbaarheid en ervaring van werknemers.
Voor dit plan is instemming van de pmr en een meerderheid van het personeel vereist.
Wat is de opslagfactor?
De maximale lestijd is losgelaten. Er wordt daarom per les tijd ingepland voor de voorbereiding en het nawerk. Deze uren worden uitgedrukt in een opslagfactor. De opslagfactor wordt met instemming van de pmr en de meerderheid van het personeel van de school vastgesteld tussen de 35 en 45 procent van de lesuren en de lesgebonden en/of behandeltaken.
Wie bepalen welke werkzaamheden binnen de school uitgevoerd moeten worden en hoeveel tijd daarvoor nodig is?
Leidinggevenden en het team maken afspraken over het totaal aan werkzaamheden dat binnen de school moet worden uitgevoerd en de tijd die daarvoor nodig is. Daarbij houden zij rekening met de totale beschikbare formatie en dus de uren om die taken uit te voeren. De inzet van vakleraren en oop maakt daar onderdeel van uit.
Hoe zorg ik ervoor dat ik genoeg tijd overhoud voor het voorbereiden van mijn lessen en het nakijkwerk?
De maximale lestijd is losgelaten. Daarom wordt er nu per gegeven les tijd ingepland voor de voorbereiding en het nakijkwerk. Deze uren worden uitgedrukt in een opslagfactor. De opslagfactor wordt met instemming van de pmr vastgesteld tussen de 35 en 45 procent van de lesuren en de lesgebonden en/of behandeltaken.
Wanneer en door wie wordt bepaald wat mijn taken zijn en op welke dagen ik moet werken?
Voor de zomervakantie wordt in overleg tussen werkgever en werknemer bepaald wat de taken en werkdagen zijn. Ook worden er afspraken gemaakt over de dagen waarop de werknemer lesgeeft. Op basis van het geformuleerde beleid wordt de individuele opslagfactor bepaald.
Is de invoering van het gebruik van twee modellen definitief?
De Vakbonden en PO-raad hebben afgesproken de wijzigingen in de werktijden zoals hier beschreven in het basismodel en het overlegmodel dit voorjaar (2017) te evalueren.