Stress, overwerk en flexcontracten: schaduwkant van succesvolle wetenschap
De wetenschappelijke kwaliteit van het Nederlandse onderzoek is goed en Nederlandse onderzoekers werken veel internationaal samen. Tegelijkertijd is er ook een andere kant, signaleert het Rathenau Instituut vandaag in het rapport 'Balans van de wetenschap 2020': een groot aandeel tijdelijke contracten, de hoge werkdruk met relatief veel overwerk en een groeiend ziekteverzuim vragen aandacht.
Al zijn flexaanstellingen en werkdruk bij wetenschappelijke instellingen niet nieuw, in het kersverse rapport schetst het Rathenau Instituut een indringend beeld. Met name over het arbeidsklimaat bevat het rapport een aantal verontrustende constateringen. Zo werken onderzoekers gemiddeld ruim een kwart van hun aanstelling over. Bij instellingen met een duidelijke onderwijstaak, zoals universiteiten, umc’s en hogescholen, wordt het meest overgewerkt. Bij universiteiten geven werknemers gemiddeld aan 28 procent over te werken, bij hogescholen 33 procent en bij umc’s 34 procent.
Ook het ziekteverzuim is een indicator die aandacht vraagt. Tussen 2014 en 2018 nam het verzuim bij bijna alle universiteiten toe. Daarbij laat 2018 ten opzichte van 2017 bij een aantal universiteiten een sterkere stijging zien dan de jaren ervoor.
Werkdruk
Verschillende onderzoeken die in het rapport worden aangehaald wijzen op de hoge werkdruk. Uit onderzoek vorig jaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek onder ruim 9700 gepromoveerden die hun doctorstitel hebben behaald tussen 1990/’91 en 2017/’18 blijkt dat 60 procent een hoge tot zeer hoge werkdruk heeft ervaren tijdens het promotieonderzoek. Een derde rapporteerde vermoeidheid of slapeloosheid als gevolg van deze werkdruk. Lichamelijke klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid, nek- en schouderklachten en psychische klachten zoals angst, somberheid en depressie kwamen voor bij ruim een vijfde van de gepromoveerden.
In een ander onderzoek onder 676 postdocs aan acht Nederlandse universiteiten in 2019 gaf bijna de helft van alle respondenten aan een gevoel van constante stress te ervaren. Een derde meldde concentratie- en slaapproblemen.
Tijdelijk contract
Kenmerkend is ook de onzekerheid voor wetenschappelijk personeel die het grote aandeel tijdelijke contracten met zich meebrengt. Volgens het Rathenau-rapport heeft in 2018 41 procent van de medewerkers in dienst van de universiteiten een tijdelijk contract (inclusief promovendi). Bij de totale Nederlandse beroepsbevolking is dat 27 procent. Binnen Europa is Nederland een van de landen met het hoogste percentage tijdelijke wetenschappelijke medewerkers. Vooral in de fase na de promotie is het verschil met andere Europese landen groot. In Nederland heeft 78 procent (cijfers over 2016) in die fase een tijdelijk contract terwijl andere Europese landen gemiddeld op 50 procent uitkomen.
“Het rapport laat zien dat de Nederlandse wetenschap een goede uitgangspositie heeft om de ambities uit de Wetenschapsbrief (waarin het kabinet zijn wetenschapsvisie verwoordt, red.) te realiseren. Er wordt kwalitatief goed onderzoek gedaan en veel internationaal samengewerkt”, aldus onderzoeker Alexandra Vennekens, mede-opsteller van het rapport. Het beeld heeft duidelijk ook een schaduwkant. “De Nederlandse wetenschap levert goede resultaten, maar kent ook een hoge werkdruk en relatief weinig baanzekerheid voor medewerkers.”
De Nederlandse wetenschap levert goede resultaten, maar kent ook een hoge werkdruk en relatief weinig baanzekerheid voor medewerkers
Vennekens wijst erop dat in Nederland 24 procent van de financiering voor universiteiten en hogescholen afkomstig is uit de derde geldstroom (opdrachten voor bedrijven, private non-profit instellingen en uit het buitenland). Daarmee is die derde geldstroom beduidend groter dan in andere Europese landen. “Dat vraagt om het maken van strategische keuzes. Als een instelling een langere termijnvisie ontwikkelt en bijvoorbeeld meer structureel inzet op bepaalde gebieden of thema’s, dan wordt het aantrekkelijker om tijdelijke contacten om te zetten in een vaste aanstelling. Hoe meer een instelling zich afhankelijk maakt van kortdurende projectfinanciering, hoe meer dat onzekerheid met zich meebrengt.”
De werkdruk wordt bovendien niet alleen gevoeld door medewerkers met een tijdelijk contract, maar ook door het kleinere aandeel vaste werknemers. “Overwerk komt juist óók voor bij personeelsleden met een vaste aanstelling, die doorgaans extra tijd besteden aan management en onderwijs”, aldus de onderzoeker.
Regeerakkoord
Ondanks afspraken met werkgevers lukt het niet voldoende om de tijdelijke contracten terug te dringen. Wat de AOb betreft is de politiek aan zet. "In het volgende regeerakkoord zou moeten worden opgenomen dat er bijvoorbeeld via wetgeving een grens wordt getrokken, zodat het personeel op de universiteiten zich weer op een duurzame manier kan richten op onderzoek en onderwijs van hoogstaande kwaliteit, samenhangend met een solide bekostigingsstelsel", aldus AOb-sectorbestuurder Donald Pechler.
De AOb komt bij de opening van het academisch jaar op 31 augustus in actie tegen het hoge aantal tijdelijke contracten op universiteiten. Doe jij mee aan de Tour of Academics, een fiets-protesttocht tussen universiteitssteden? Meld je aan via: www.aob.nl/tourofacademics