Alle

'Passend onderwijs werkt in de praktijk gewoon niet'

Kamerleden Peter Kwint (SP) en Rudmer Heerema (VVD) zijn het vaak oneens. Maar in hun zorgen over passend onderwijs vinden de politieke tegenpolen elkaar. Een dubbelinterview met het Onderwijsblad - dat volgende week verschijnt - over het lerarentekort, de toenemende kansenongelijkheid en Haags pragmatisme.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 10 Minuten om te lezen

webkwintheeremagrotefoto1

Beeld: Angeliek de Jonge

Headhunters die docenten wegkopen en aanbieden op een school die omhoogzit: het wekt irritatie bij politieke partijen van links tot rechts. Maar ja, wat te doen? Nou dit: onderwijsminister Slob naar schoolbesturen sturen om te bekijken hoe ze de inzet van dit soort bureaus tot een minimum kunnen beperken. Tenminste, dat was de strekking van een motie waar oppositiepartijen SP en GroenLinks een paar maanden terug bijna de voltallige Tweede Kamer achter kregen. Tot vreugde van SP-Kamerlid Peter Kwint, die twitterde: ‘Mooi. Talloze moties en vragen aan gewijd, vandaag aangenomen. Stop het onnodig weglekken van onderwijsgeld naar uitzendbureaus!’

Kwint vertelt: “Als je docent bent en je zit toevallig op LinkedIn, dan krijg je elke week mails van bedrijven zoals Maandag met: Zou je niet een leaseauto willen en meer salaris? Dat gun ik die docent van harte maar dan wel het liefst álle docenten. Te veel invalkrachten in een team heeft een grote impact op het werk van de overige docenten. Het is zonde van het geld en slecht voor de werkdruk.”

Beeld: Angeliek de Jonge

Kwint: "Te veel invalkrachten in een team heeft een grote impact op het werk van de overige docenten. Het is zonde van het geld en slecht voor de werkdruk.”

Dat regeringsfractie VVD de motie steunde is logisch, vindt Kamerlid Rudmer Heerema. “Natuurlijk. Ik steun het idee dat scholen onderling afspraken maken om uitzendbureaus zo min mogelijk te laten verdienen aan het lerarentekort.”

Maar wacht even. Eerder vorig jaar was er ook al een motie van de SP over hetzelfde onderwerp. Die tekst was net wat steviger: Slob zou met schoolbesturen om tafel moeten om tot een maximum te komen voor de inhuur van uitzendbureaus. Die motie haalde het niet, mede dankzij een tegenstem van de 33 VVD-fractieleden.

Heerema: “Met zo’n maximum loop je vooruit op de discussie over de lumpsum die we in de Tweede Kamer nog voeren. We gaan kijken of de lumpsum wel zo effectief mogelijk ingezet wordt. Ik heb daar grote twijfels bij. Vooral omdat ik zie dat scholen in vergelijkbare wijken met vergelijkbare leerlingen en leraren met hetzelfde geld heel uiteenlopende resultaten laten zien.”

Kwint: “Volgens mij kun je die lumpsum-discussie ook prima voeren als je van tevoren al wel iets doet aan de rol van uitzendbureaus.”

En daar wilde u iets aan doen, maar daarvoor moest u wel een motie indienen die...

Kwint: “…een stuk slapper is dan de eerste, dat klopt. De enige reden om die nieuwe motie zo in te dienen, was omdat die andere het niet gehaald had.”

Politiek pragmatisme?

Kwint: “Nou, iets is beter dan niets. Ik wilde dat er nou eindelijk eens een Kameruitspraak gedaan werd waarmee de minister in de hand naar scholen kan om te zeggen: hier ligt een breed gedeelde wens om dit niet nog verder uit de klauwen te laten lopen.”

Fouten

SP’er Kwint en VVD’er Heerema hoefden allebei niet lang na te denken over het verzoek voor een dubbelinterview. Kwint mailde zelfs terug binnen drie minuten. Ze zijn politieke opponenten, maar ook tegenpolen met overeenkomsten. Allebei relatief jong (Heerema is de oudste van de twee en wordt overmorgen 41) en fanatieke sporters. Met het primair en voortgezet onderwijs in hun portefeuille zijn ze vaak in beeld bij grote thema’s als het lerarentekort.

De besteding van onderwijsgeld is samen met het lerarentekort een heet hangijzer geworden. Veel partijen frustreert het dat investeringen de afgelopen jaren zijn uitgemond in een mistige verantwoording: toenmalig staatssecretaris Dekker die bekende niet te weten hoe schoolbesturen het geld hebben besteed, het geld was nou eenmaal opgegaan in de lumpsum. Onbestaanbaar, vindt Kwint. “Er is geen andere sector in Nederland waarbij je zoveel geld erin steekt en genoegen neemt met het antwoord: sorry, geen idee waaraan het uitgegeven is, dat is bestedingsvrijheid.”

Beeld: Angeliek de Jonge

Heerema: "Misschien is een van de fouten in het verleden geweest dat wij ervan uitgingen dat scholen altijd goed met die bestedingsvrijheid kunnen omgaan.”

Ook de VVD slaat in toenemende mate een kritische toon aan over de lumpsum. Heerema: “Ik merk dat ik terughoudender ben dan mijn voorgangers over die absolute bestedingsvrijheid in het onderwijs. Ik vind vrijheid fantastisch, maar wel als men er ook mee om kan gaan. En misschien is een van de fouten in het verleden geweest dat wij ervan uitgingen dat scholen altijd goed met die bestedingsvrijheid kunnen omgaan.”

Het frustreert Den Haag ook dat bij samenwerkingsverbanden en schoolbesturen geld onnodig op de plank blijft liggen. Toch stemde de VVD steeds tegen voorstellen uit de oppositie om paal en perk te stellen aan die reserves. Minister Slob laat de inspectie nu toch onderzoeken of er grenzen ingevoerd kunnen worden om notoire oppotters aan te spreken. “Ik sta daar niet meteen negatief tegenover”, zegt Heerema.

Dat klinkt zuinig.

Heerema lachend: “Ja, ik heb ook nog een fractie van 32 collega-VVD’ers.”

Uw partij vindt toch dat onderwijsgeld effectief moet worden ingezet?

Heerema: “Ja, als er teveel op de plank blijft liggen is dat zonde van het geld. Ik vind het heel gek dat er geld blijft liggen bij de samenwerkingsverbanden en dat wij tegelijkertijd honderden mailtjes krijgen van ouders die met de handen in het haar zitten omdat leerlingen niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.”

Prikkel

Passend onderwijs is een loodzwaar dossier geworden en het valt niet los te zien van andere hete hangijzers: het lerarentekort, de werkdruk en de bestedingsvrijheid in de lumpsum. Uit elk onderzoek blijkt opnieuw dat passend onderwijs aan alle kanten knelt, zowel in het reguliere als in het speciaal onderwijs. Leerkrachten geven vaak aan dat ze leerlingen niet de aandacht kunnen geven die ze verdienen.

“Docenten gaan door muren heen voor leerlingen”, zegt Kwint. “Ik denk ook dat leerlingen langer dan goed voor ze is in het reguliere onderwijs blijven zitten, en dat ze daardoor slechter dan nodig in het speciaal onderwijs belanden. Als ik docenten in het speciaal onderwijs spreek, zeggen ze allemaal: mijn groep is zoveel ingewikkelder geworden dan vijf jaar geleden. En ze hebben allemaal voorbeelden van leerlingen die twee, drie jaar boven hun kunnen hebben moeten boksen in het reguliere onderwijs en die totaal opgebrand in het so terecht komen.”

Kwint: "Als ik docenten in het speciaal onderwijs spreek, zeggen ze allemaal: mijn groep is zoveel ingewikkelder geworden dan vijf jaar geleden."

De regionale herverdeling van ondersteuningsbudgetten (in beleidsjargon: financiële verevening) vormt daarbij een perverse prikkel, aldus Kwint. “Kijk naar samenwerkingsverbanden die moeten bezuinigen. Het aantal verwijzingen naar het speciaal onderwijs daalt daar en hup: leerlingen moeten zich met een beetje extra begeleiding zien te redden op een reguliere basisschool. De financieringsstroom is leidend en niet wat een leerling nodig heeft. En dat vind ik voor deze doelgroep verschrikkelijk.”

Heerema: “Ik deel de analyse dat sommige kinderen te lang in het reguliere onderwijs gehouden worden. Deze kinderen lopen vast, gaan gefrustreerd naar het speciaal onderwijs en dan moet je gaan repareren wat er kapot is gemaakt. Een leerling moet op de meest geschikte school zitten en dat is nou eenmaal niet altijd het reguliere onderwijs.”

Beeld: Angeliek de Jonge

Heerema: "Ik zie dat passend onderwijs in de praktijk gewoon niet werkt. Dan kun je twee dingen doen: vasthouden aan het systeem en een beetje bijschaven, of de basis opnieuw bekijken omdat het systeem in praktijk onvoldoende biedt. Ik sta steeds meer in de stand dat we dat laatste moeten gaan doen."

De VVD stond bij de invoering van passend onderwijs aan het roer, erkent Heerema. “Ook dit is een van de onderwerpen waar ik een stuk kritischer over ben dan de VVD in de voorgaande jaren is geweest. Ik zie dat het in de praktijk gewoon niet werkt. Op papier staat het misschien wel heel goed. Als je in de praktijk ziet dat maar een deel van de kinderen geholpen is, dat er ook een grote groep kinderen is voor wie geen aanbod geregeld kan worden, dat het aantal thuiszitters niet of nauwelijks daalt, dan gaat er dus iets fout. En dan kun je twee dingen doen: vasthouden aan het systeem en een beetje bijschaven, of de basis opnieuw bekijken omdat het systeem in praktijk onvoldoende biedt. Ik sta steeds meer in de stand dat we dat laatste moeten gaan doen. Ik denk dat jij dat ook merkt in de debatten, Peter.”

Kwint: “Ja, absoluut. Dat zijn problemen die we nú constateren, ongeacht je politieke kleur. Als ik de minister dan hoor zeggen dat we pas in 2020 een eindevaluatie krijgen, dan denk ik: fucking hell. Dat kan echt niet, het gaat over kinderen.”

Kansloos

Ouders die vrezen dat hun kind in de knel komt, zoeken steeds vaker begeleiding buiten de school om. Dat wil zeggen: als de portemonnee dat toestaat. Een sluipende privatisering dreigt de kansenongelijkheid te versterken.

Neem de vrijwillige ouderbijdrage, die de afgelopen jaren met tientallen procenten is gestegen. Dat leidt ertoe dat kinderen van ouders die de bijdrage niet kunnen betalen, soms worden uitgesloten van vieringen of uitstapjes. Daarnaast zijn er scholen die van een hoge ouderbijdrage de klassen verkleinen, iets wat formeel niet is toegestaan. De SP heeft samen met GroenLinks een wetsvoorstel opgesteld om het eerste, de uitsluiting van extracurriculaire activiteiten, strafbaar te maken. Maar in tegenstelling tot wat de indieners het liefste zouden willen, bevat de tekst geen maximum om de vrijwillige ouderbijdrage aan banden te leggen. Ook dat is politiek pragmatisme, want daarmee zou de wet bij voorbaat kansloos zijn. De SP en GroenLinks zien het initiatief als een eerste stap.

Heerema, die heeft het voorstel nog niet gelezen, reageert: “Ik vind het heel slecht als scholen de vrijwillige ouderbijdrage zouden gebruiken om kinderen buiten te sluiten, zoals het kerstdiner of een schoolreisje. Maar mijn mailbox stroomt niet over van ouders die zeggen: mijn dochter mag niet mee vanwege de vrijwillige ouderbijdrage.”

Misschien omdat de VVD een achterban heeft die een hogere ouderbijdrage makkelijker kan betalen?

Heerema: “Zou kunnen, ik geef alleen aan wat mijn referentiekader is. Ik krijg geen signalen dat het heel vaak voorkomt. Als er door andere partijen gedaan wordt alsof dat wel zo is, dan zie ik dat als een politiek frame. Ik hoor daar gewoon niet zo heel veel over.”

Kwint: "Je maakt mij niet wijs dat een ouderbijdrage van 900 euro per jaar geen invloed heeft op de kansen van een leerling. Als het geen enkel verschil zou maken, dan zou het verspild geld van de ouders zijn.”

Kwint: “Het zijn geen duizenden mails nee, maar ik krijg die signalen wel. Waar het om gaat is dat we dit onwenselijk vinden. En wat die gelijke kansen betreft: je maakt mij niet wijs dat een ouderbijdrage van 900 euro per jaar geen invloed heeft op de kansen van een leerling. Als het geen enkel verschil zou maken, dan zou het verspild geld van de ouders zijn.”

In tegenstelling tot Kwint, ziet Heerema geen verband tussen de ouderbijdrage en kansenongelijkheid. “Ik vind dat ouders moeten kunnen kiezen voor een school waar iets extra’s wordt aangeboden, of het nou tweetalig onderwijs is of andere zaken waarmee je je kan onderscheiden. Dat vind ik het goed recht van scholen om te doen. En ja, soms moet je daar wat extra voor betalen.”

Dit artikel staat in het februarinummer van het Onderwijsblad, dat dinsdag 2 februari verschijnt. AOb-leden ontvangen elke maand het Onderwijsblad.