Partijen ‘zakelijk tevreden’ over kwaliteitsafspraken
In feestelijke stemming zette minister Van Engelshoven vandaag haar handtekening onder het sectorakkoord met de universiteiten en hogescholen. Dat akkoord ziet er totaal anders uit dan de prestatieafspraken van weleer, en daar is iedereen blij om.
Afgevaardigden van de studentenorganisaties, van de universiteiten, van de hogescholen en de minister zijn vanochtend naar het Opleidingsinstituut voor Zorg en Welzijn in Amsterdam-Buitenveldert gekomen. Deze ontmoetingsplek van wo en hbo – met zowel opleidingen van de Hogeschool Inholland als de Vrije Universiteit – is een mooie plek voor dit officiële moment.
'Investeren in onderwijskwaliteit – Kwaliteitsafspraken 2019-2024' staat op het grote bord waar alle afgevaardigden hun krabbel op zetten. Al moeten die kwaliteitsafspraken strikt genomen nog worden gemaakt.
‘Zakelijk tevreden’
Maandenlang hebben universiteitsvereniging VSNU, de Vereniging Hogescholen, de studentenorganisaties ISO en LSVb en het ministerie onderhandeld over het zogeheten sectorakkoord, waar de kwaliteitsafspraken onderdeel van zijn. Vandaag hebben de vijf partijen het akkoord dan eindelijk ondertekend. Iedereen is goed gekleed en goed gemutst, al kan de stemming niet uitbundig worden genoemd.
“We zijn zakelijk tevreden,” zegt een woordvoerder van de universiteitenvereniging VSNU, terwijl er koffie en macarons op de statafels worden neergezet. De andere ondertekenaars lijken in een soortgelijke stemming; er ligt een prima akkoord, nu kan het echte werk beginnen.
Het echte werk betekent dat iedere onderwijsinstelling goeddeels zelf mag bepalen waar ze het geld aan besteedt dat is vrijgekomen door het afschaffen van de basisbeurs. De miljoenen moeten de onderwijskwaliteit ten goede komen, dat staat vast, maar anders dan in de prestatieafspraken blijft het ministerie deze keer meer op afstand.
Naweeën
Of er echte knelpunten waren tijdens de onderhandelingen, willen de betrokken partijen niet zeggen. Voor minister Van Engelshoven vormden de naweeën van de prestatieafspraken de grootste uitdaging. “Die hebben veel chagrijn en wantrouwen veroorzaakt,” vertelt ze na de ceremonie. “Het heeft even geduurd voordat het vertrouwen herwonnen was, maar dat is uiteindelijk heel goed gelukt.”
“Het heeft even geduurd voordat het vertrouwen herwonnen was, maar dat is uiteindelijk heel goed gelukt", onderwijsminister Ingrid van Engelshoven
LSVb-voorzitter Tariq Sewbaransingh is blij dat het ministerie geen harde prestaties meer eist waar instellingen op kunnen worden afgerekend. Zelfs als een instelling er een potje van maakt en haar doelen niet haalt raakt ze het geld niet kwijt. Het gaat dan rechtstreeks naar goede onderwijsplannen van docenten, via de Comeniusbeurzen. “Wij wilden koste wat kost voorkomen dat het rendementsdenken een tweede kans zou krijgen,” zegt Sewbaransingh, die hard heeft gelobbyd voor deze oplossing.
Volgens voorzitter Thom de Graaf van de Vereniging Hogescholen doet het akkoord recht aan de grote verschillen tussen de instellingen. “Je kunt niet alle hogescholen over één kam scheren. Een kunstenhogeschool met een sterke focus op internationalisering zal haar geld anders besteden dan een pabo in de Achterhoek.”
Minimum aantal uren
Valt er dan helemaal niets te mopperen? Niet iedereen heeft zijn zin gekregen. Het Studenten Overleg Medezeggenschap (SOM) luidde vorige week nog de noodklok omdat de medezeggenschap aan hogescholen te weinig tijd en ruimte zou hebben om haar taken goed te doen. Minstens twaalf uur per week zouden medezeggenschappers moeten krijgen, aldus het SOM.
Dat werden, afhankelijk van de grootte van de instelling, minimaal vier tot acht uur. “Teleurstellend,” zegt SOM-lid Richard Gertsen. “Maar we zien het akkoord toch als een overwinning. Tot nu toe waren er scholen die niet eens acht uur per maand vergoedden. Nu hebben we een minimum van vier uur per week, dat is toch echt een verbetering.”
"Tot nu toe waren er scholen die niet eens acht uur per maand vergoedden voor medezeggenschappers. Nu hebben we een minimum van vier uur per week, dat is toch echt een verbetering”, Richard Gertsen van het Studenten Overleg Medezeggenschap.
De universitaire medezeggenschap krijgt ondertussen tot wel 32 uur per week vergoed. Veel studenten kunnen zich daardoor fulltime storten op het controleren van het instellingsbestuur. Is dat grote verschil tussen wo en hbo niet vreemd? “In het wetenschappelijk onderwijs heeft een stevige medezeggenschap een langere traditie,” zegt minister Van Engelshoven desgevraagd.
Ze gelooft niet dat hbo-raden minder taken hebben dan hun collega’s aan de universiteit en benadrukt nog maar een keer dat het in de akkoorden om absolute minima gaat. “Meer mag altijd. Het gaat bovendien om meer dan het aantal uren. De medezeggenschap moet ook verder voldoende worden ondersteund, bijvoorbeeld met trainingen en andere faciliteiten.”
‘Agree to disagree’
Het ISO, dat de medezeggenschapsraden vertegenwoordigt, gaat er strikt op toezien dat de medezeggenschap haar taak optimaal kan vervullen. “De medezeggenschap heeft een belangrijke rol gekregen en we gaan erop toezien dat ze die ook kan vervullen,” zegt voorzitter Rhea van der Dong, kort voordat iedereen zich op de sandwiches stort.
De universiteiten en de hogescholen hebben in het akkoord ook nog eens duidelijk gemaakt dat ze het niet eens zijn met de bezuinigingen uit het regeerakkoord, de zogeheten ‘doelmatigheidskorting’. De minister begrijpt de bezwaren, maar ziet geen mogelijkheid om onder het regeerakkoord uit te komen. “We agree to disagree,” zegt Van Engelshoven na afloop. Maar daar is de VSNU het nog steeds niet mee eens, verzekert een woordvoerder desgevraagd.