MBO

Nog steeds veel te weinig mbo-docenten in LC-schaal

Het frustreert minister Van Engelshoven. Al meer dan tien jaar krijgen mbo-instellingen in de Randstad jaarlijks bijna 50 miljoen euro extra om docenten in een hogere schaal te helpen en de werkdruk te verlichten. Uit nieuw onderzoek van Oberon blijkt dat het slechts 10 van de 26 onderzochte mbo-instellingen lukt om het beoogde aantal docenten in salarisschaal LC te krijgen.

Tekst Joëlle Poortvliet - redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

promotie-pixabay

Beeld: Pixabay

Vanochtend debatteerden de onderwijswoordvoerders in De Tweede Kamer over het mbo. Minister Ingrid van Engelshoven zei 'zeer ontevreden' te zijn met de resultaten van de 'Regeling salarismix'. Zo heet de constructie waarbij mbo's in de Randstad geld ontvangen voor een hogere inschaling en een lagere werkdruk van docenten. Ze wil dat er stevige afspraken over worden gemaakt in een nieuwe cao.

Miljoenen euro's

Jaarlijks krijgen de 26 mbo-instellingen in de Randstadregio’s*Dat zijn de vier grote steden, Almere en de omliggende regio’s Zuidelijk Noord-Holland, Rijn-Gouwe, Haaglanden, Rijnmond, Gooi en Vechtstreek, Eemland en Utrecht-Midden. samen bijna 50 miljoen euro extra om het docent zijn in het mbo aantrekkelijker te maken. Dat was nodig omdat met name in die gebieden lerarentekorten dreigden. Afspraken en het geld hiervoor vloeien voort uit het convenant Leerkracht uit 2008. In opdracht van het ministerie probeerde onderzoeksbureau Oberon te achterhalen of de investering in het kader van de Regeling salarismix haar doel heeft bereikt. Oberon gaf het rapport de optimistische titel ‘Gemengd succes’.

25 procent van de investering is niet te achterhalen

Of met het geld werkdruk wordt verlaagd valt voor de onderzoekers niet te achterhalen. Daarmee is 25 procent van het budget ontraceerbaar. De overige 75 procent van de regeling is voor hogere inschaling bedoeld. Maar ook promotie van docenten naar schaal LD, een ander doel van de investering, heeft Oberon niet kunnen onderzoeken. Dit omdat de helft van de mbo-instellingen medewerkers in schaal LD plaatst die weinig tot niet lesgeven, aldus de onderzoekers. Denk aan teamleiders, managers en begeleiders. “Dat zorgt voor een vertekening van de cijfers over het aantal LD-docenten”, schrijft Oberon. Een kwart van de onderzochte instellingen heeft ook nog geen LD-functie voor docenten omschreven.

Zonnig

Tien jaar na het convenant Leerkracht – Oberon rekent met cijfers uit 2018 – is het aandeel docenten in schaal LC op een mbo-instelling in de Randstad gemiddeld toegenomen van 37 procent naar 47 procent. De onderlinge verschillen zijn groot, vooral tussen vak-mbo’s. In totaal hebben slechts 10 van de 26 mbo-instellingen het beoogde doel behaald, of komen ze in de buurt van de afspraken die ze in 2009 met het ministerie van Onderwijs hebben gemaakt, zie pagina 24 van het rapport.

In 2014 zag het er even zonniger uit. Toen haalden 15 van de 26 instellingen hun doel voor wat betreft het aantal - dan wel aandeel - docenten in schaal LC, of ze kwamen dichtbij. Maar na dat jaar is de aandacht voor het onderwerp verslapt, concludeert Oberon. Zelfs zodanig dat een deel van de geboekte vooruitgang van voor 2014 verloren is gegaan.

De instellingen noemen nieuw personeel als een van de oorzaken hiervoor. Het verloop van personeel in het mbo is groot. Nieuwe docenten zijn doorgaans zij-instromers of komen net van de opleiding en worden benoemd in een LB-functie. Als de nieuwkomer een docent met een LC- of LD-functie vervangt, komt er ‘niet altijd’ een LC-plek beschikbaar voor een zittende LB-docent, schrijft Oberon.

‘Gewoon een goede docent zijn’ is bij driekwart van de instellingen onvoldoende grond voor promotie naar een hogere salarisschaal

Soms zien instellingen ook een gebrek aan animo bij LB-docenten, vanwege de eisen die de mbo's zelf hebben geformuleerd voor promotie naar LC of LD. Denk aan een opleiding volgen of extra taken opnemen. ‘Gewoon een goede docent zijn’ is bij driekwart van de instellingen
onvoldoende grond voor een hogere salarisschaal.

Paradoxaal

De onderzoekers spreken van een ‘paradoxale situatie’. Op een deel van de mbo’s is de arbeidsmarktkrapte zo groot, dat zij zij-instromers zonder pedagogisch getuigschrift aannemen. Deze docenten voldoen niet aan door de instellingen zelf bepaalde criteria voor LC. Daardoor is een hoger salaris vervolgens ‘niet direct bruikbaar als instrument in het tegengaan van tekorten’.

Op 7 van de 26 mbo-instellingen in de Randstad waren de doelen - over hoeveel docenten inmiddels in schaal LC zouden moeten zitten - überhaupt niet te achterhalen: “Een deel van de betrokkenen stelt dat er geen of onduidelijke afspraken zijn gemaakt, anderen weten niet (meer) wat er destijds is afgesproken.”

Ook de ondernemingsraden tasten nog vaak in het duister. Voor een derde van de raden is het niet te achterhalen of het geld vanuit de Regeling salarismix daadwerkelijk wordt besteed aan het verhogen van het aandeel docenten in LC- of LD-functies. Oberon concludeert dat bij meerdere instellingen de middelen niet zijn geoormerkt, waardoor ze ‘opgaan in de lumpsum en het bewustzijn van de regeling is weggezakt’.

De door Oberon geïnterviewde bestuurders en HR-medewerkers zijn wel tevreden over het effect van de regeling op de kwaliteit van het personeelsbeleid. Dat heeft dan vooral te maken met een toename van de scholingsmogelijkheden en het daaraan gekoppelde ‘doorgroeiperspectief’.

LC zou de spilfunctie van een docent in het mbo moeten zijn

De AOb ziet de resultaten van het onderzoek als een bevestiging van wat al jaren wordt aangekaart. Bestuurder Tamar van Gelder: “Er vindt downgrading plaats. In 2017 hebben we met het salarisstappenplan hier al aandacht voor gevraagd." In de cao van 2020 staan afspraken voor nieuwe mogelijkheden rond het carrièreperspectief, om de trend te keren. Van Gelder: “LC zou de spilfunctie van een docent in het mbo moeten zijn. De omvangrijke opdracht van het opleiden van studenten in het mbo verdient dat.”

Vergelijkbaar onderzoek als dat van Oberon moet bovendien op korte termijn ook plaatsvinden op mbo-instellingen buiten de Randstadregio’s, aldus de AOb. “We hebben wel een vermoeden hoe buiten de Randstad de cijfers zijn, maar willen dat graag bevestigd zien.” Vorig jaar leek daar de hogere inschaling van docenten nog een stuk moeizamer te verlopen dan in de Randstadregio’s.

Enquête

Naar aanleiding van het jongste onderhandelaarsakkoord is een werkgroep met werkgevers en vakbonden hard aan de slag om te komen tot mogelijk een nieuwe constructie voor carrièreperspectieven in het mbo, via de cao. Rond de jaarwisseling is door de sociale partners, waaronder de AOb, een enquête uitgezet over de carrièremogelijkheden voor docenten. Ook deze resultaten worden gebruikt voor nieuwe cao-afspraken.

- Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan in voor de maandelijkse AOb-nieuwsbrief mbo.

- Ben je geïnteresseerd in hoe op jouw instelling het personeel verdeeld is over de verschillende loonschalen? Check dan deze website.

- Lees het hele Onderzoek van Oberon via deze link.