Alle

Kleine klas beter voor leerling én economie

Leerlingen in het basisonderwijs halen veel betere resultaten in kleinere klassen van maximaal 21 leerlingen. Dat is niet alleen goed nieuws voor leerlingen, maar ook voor de kenniseconomie.

Tekst robert sikkes - redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

49885913231_e7100b7b27_o

Beeld: Nina Maissouradze

Op termijn levert een investering van 1,5 miljard euro in onder meer kleinere klassen 3,5 miljard aan extra economische groei op. Dat blijkt uit het rapport van SEO Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam dat het bureau op verzoek van de AOb dit voorjaar heeft uitgevoerd.

Op 1 juli start de Tweede Kamer met een discussie over de groepsgrootte in het primair onderwijs, naar aanleiding van de laatste rapportage over de omvang van de groepen. Het gemiddelde is licht gedaald naar 22,6, maar nog steeds zit een derde van de leerlingen in het basisonderwijs in een klas van meer dan 25 kinderen.

Aanleiding voor het SEO-onderzoek was dat Nederland steevast minder uitgeeft aan onderwijs dan de landen in de Oeso-top tien waarmee beleidsmakers de onderwijsprestaties elders graag vergelijken. In het onderzoek werd gekeken naar maatregelen in primair en voortgezet onderwijs om de kwaliteit te verbeteren, de uitval van docenten te beperken en het ziekteverzuim te verminderen.

Investeren in onderwijs is volgens economen sowieso effectief. Met een langere of betere opleiding verdienen jongeren later meer, dus geven ze meer uit en betalen meer belasting. Allemaal effecten die de economie aanjagen en zich vertalen in een hogere economische groei. Maar lang niet alle investeringen zijn effectief. Volgens de onderzoekers van SEO zijn voor primair en delen van het voortgezet onderwijs klassenverkleining en begeleiding van starters wel erg zinvol.

Op termijn levert een investering van 1,5 miljard euro in onder meer kleinere klassen 3,5 miljard aan extra economische groei op

Begeleiding en kleinere klassen

Zo helpt het voor de leerresultaten in beide onderwijssectoren enorm om beginnende leraren intensiever te begeleiden, waardoor bovendien hoge uitval van starters wordt voorkomen. Klassen verkleinen in het primair onderwijs en bij starters in het voortgezet onderwijs levert eveneens fors betere schoolprestaties op. Op basis van internationaal onderzoek blijkt dat maximaal 21 leerlingen de beste omvang is. Beide maatregelen kosten geld, maar brengen uiteindelijk meer geld op.

Op basis van internationaal onderzoek blijkt dat maximaal 21 leerlingen de beste klas-omvang is

Het pakket van betere begeleiding en kleinere klassen vraagt om een investering van 2 miljard euro en levert uiteindelijk maximaal 6,9 miljard op aan extra economische groei. Die opbrengst is volgens de onderzoekers van SEO aan de hoge kant omdat invoering tijd kost en verschillende maatregelen elkaar overlappen. Realistischer is het volgens hen daarom uit te gaan van een jaarlijkse extra economische groei van 3,5 miljard.

Bij de klassenverkleining is er wel een verschil in het effect in het basis- en het voortgezet onderwijs. De leerwinst in het basisonderwijs is over de hele schoolperiode hoog. In het voortgezet onderwijs is deze veel kleiner, behalve als starters in vmbo-t, havo en vwo kleinere klassen krijgen. Dan is er sprake van een groot effect. Op basisscholen met veel achterstandskinderen heeft de klassenverkleining een nog groter positief effect op de schoolprestaties.

Klassenverkleining in het basisonderwijs levert op langere termijn een forse extra economische groei op. In het voortgezet onderwijs is dat economisch effect bij de kleinere klassen voor startende docenten minder groot, maar nog steeds substantieel. Daarnaast -maar niet in het onderzoek meegenomen- pakt klassenverkleining goed uit voor verlaging van de werkdruk van leraren.

Lerarentekort

“Het onderzoek bewijst wat leraren allang weten: in kleinere klassen wordt beter onderwijs gegeven. Scholen die in mei gestart zijn met halve klassen merken hoe goed dat werkt. Investeren in kleinere klassen betaalt zich op termijn dubbel en dwars terug”, zegt AOb-voorzitter Eugenie Stolk. “Natuurlijk begrijpen wij ook dat het in tijden van een lerarentekort niet in één klap lukt om de klassen te verkleinen. Maar we kunnen natuurlijk wel het proces in gang zetten om dat stapsgewijs te gaan doen. Dat zullen we de Tweede Kamer ook laten weten.”

AOb-voorzitter Eugenie Stolk: 'Investeren in kleinere klassen betaalt zich op termijn dubbel en dwars terug'

Zo zou je volgens Stolk kunnen beginnen met klassenverkleining op achterstandsscholen, omdat het positieve effect op de leerprestaties daar het grootst is. “Bovendien hebben die scholen de afgelopen tien jaar 150 miljoen ingeleverd en zijn de groepen groter geworden. Dat vergroot de kansenongelijkheid, dus daar starten heeft meerdere positieve effecten. Ik denk dat zo’n plan voor klassenverkleining bovendien de aantrekkelijkheid om te gaan werken in het onderwijs enorm vergoot. De hoge burn-outcijfers, het hoge ziekteverzuim, de uitval van starters, het zijn allemaal gevolgen van de hoge werkdruk. Zo zien we met klassenverkleining een drieslag van positieve effecten: betere leerresultaten voor kinderen, meer economische groei voor ons allemaal, minder werkdruk, oftewel een aantrekkelijker beroep.”

Burn-out, ziekteverzuim, uitval: het zijn allemaal gevolgen van de hoge werkdruk

Inwerken

Naast de klassenverkleining is het inwerken van starters in basis- en voortgezet onderwijs een effectieve en goedkope maatregel. Dat kan onder meer met coaching, de eerste drie jaar vaste groepen of intensieve samenwerking met een ervaren collega. Al die maatregelen zorgen ervoor dat de schoolprestaties omhooggaan. In basis- en voortgezet onderwijs gaat het om een relatief kleine investering van 23 miljoen euro. Duurder is de aanpak om een jaar lang intensieve lesobservaties en feedback te geven door ervaren collega’s. Ook die aanpak werkt, maar is met 500 miljoen een stuk kostbaarder.

“De uitval bij starters is veel te hoog”, ziet Stolk al jaren. De AOb heeft in eerdere cao’s al maatregelen laten opnemen voor begeleiding, maar dat kan dus nog veel beter, concludeert de AOb-voorzitter op basis van het onderzoek. “Na twee jaar is 20 procent van de starters in het basisonderwijs vertrokken en in het voortgezet onderwijs is dat 25 procent. Een kwart. Dat is zonde en onnodig. We hebben alle starters hard nodig, als we investeren in de begeleiding hebben de leerlingen daar baat bij, maar het is ook gunstig om het tekort aan te pakken.”

Verkiezingen

De AOb gaat de conclusies van het SEO-onderzoek gebruiken voor een verdere aanscherping van de investeringsplannen voor het onderwijs. “We gaan na de zomer in hoog tempo richting de verkiezingen van maart 2021. Met de resultaten van dit onderzoek en ons eerdere voorstel ‘Investeer in onderwijs’ willen we alle politieke partijen zo ver krijgen dat de sector hoog op de prioriteitenlijst komt. Investeren in onderwijs loont. En dat gaat natuurlijk verder dan alleen het funderend onderwijs, ook in mbo en hoger onderwijs zijn impulsen nodig. Voor leerlingen, studenten en voor ons allemaal. Juist als het economisch tegenzit, zorgen onderwijsinvesteringen voor een sneller herstel.”

Download het rapport van SEO via deze link.