Jaarcontracten vo ondanks krappe arbeidsmarkt naar record
Eén op de vijf docenten en ondersteuners in het voortgezet onderwijs heeft geen vast contract. “Hoe haal je het in je hoofd mensen eindeloos aan het lijntje te houden, terwijl we zitten met een schreeuwend tekort.”
De arbeidsmarkt trekt aan, maar steeds meer docenten en ondersteuners moeten het stellen zonder vast contract. Cijfers van onderwijsonderzoeker DUO laten zien dat het percentage docenten met een tijdelijke aanstelling, veelal jaarcontracten, in het voortgezet onderwijs het afgelopen decennium fors is gegroeid. Na een kleine daling vanaf 2011 naar 13,2 procent in 2013, nam het aandeel tijdelijke contracten voor deze groep gestaag toe naar 17,4 procent op de laatste peildatum, oktober vorig jaar. Voor ondersteuners in het vo is de trend nog sterker. Volgens de jongste cijfers heeft 17,5 procent van hen een tijdelijk contract. Dat percentage is ruim verdubbeld sinds 2013.
Negatieve ranglijst
Voor deze telling heeft DUO de contracten omgerekend naar voltijdsaanstellingen. Bij telling van het aantal contracten in plaats van gewerkte uren, niet verwerkt in de grafiek hiernaast, is de situatie nog wonderlijker. Meer dan één op de vijf docenten in het voortgezet onderwijs had per 1 oktober 2021 een tijdelijk contract. Voor onderwijsondersteunend personeel geldt hetzelfde: meer dan 20 procent tijdelijke contracten per 1 oktober 2021.
Mensen met tijdelijke contracten durven hun mond meestal niet open te doen
“Verklaarbaar”, noemt AOb-bestuurder Jelmer Evers de groei in tijdelijke contracten. “Maar ook onbestaanbaar. Hoe haal je het in je hoofd om mensen eindeloos aan het lijntje te houden, terwijl we zitten met een schreeuwend tekort aan onderwijspersoneel.” Onderzoek van de Onderwijsinspectie liet eerder dit jaar zien dat de kans op uitval voor beginnende docenten met een tijdelijke aanstelling ruim drie keer zo groot is als voor docenten met een vast contract. “Veel talent gaat zo verloren”, zegt Evers. “Daar kan ik me enorm over opwinden.”
Dit artikel lees je gratis uit het Onderwijsblad van oktober. Elke maand het meest complete onderwijsvakblad in je brievenbus?
Word lid!
Vaste dienst
Het massaal aanstellen van ondersteuners en docenten op tijdelijke contracten is niet onvermijdelijk. Zes scholen in het voortgezet onderwijs hadden per 1 oktober vorig jaar zelfs al hun personeel in vaste dienst. Aan het andere uiterste van het spectrum staan scholen en schoolbesturen die meer dan de helft van hun personeel in tijdelijke dienst hebben. Scholen die de laatste jaren beroerd in het nieuws zijn geweest, scoren hoog op de ranglijst van tijdelijke contracten.
Ze zijn bijvoorbeeld populair bij SvPO, de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs. Voor de zomer bleek uit onderzoek van de Onderwijsinspectie dat de stichting die deze scholen aanstuurt, tientallen miljoenen aan onderwijsgeld onrechtmatig heeft uitgegeven. In de top tien van schoolbesturen met de meeste tijdelijke docentcontracten staan er zes van de SvPO. Ook de Stichting Islamitisch Onderwijs, waar het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum onder valt, schiet er negatief uit met een aandeel van ruim 60 procent aan tijdelijke contracten, omgerekend naar voltijdbanen. De Onderwijsinspectie gaf deze school eerder dit jaar het stempel ‘zeer zwak’ en dreigde te gaan snoeien in de bekostiging als het lyceum geen verbeteringen laat zien.
Dat het Cornelius Haga en de SvPO-scholen relatief jong zijn, kan het hoge aandeel tijdelijke contracten van deze werkgevers deels verklaren.
Binding
Niet elke school met een hoog aandeel tijdelijke contracten is per definitie een slechte werkgever. Met meer dan 55 procent tijdelijke contracturen voor docenten, scoort het Openbaar Buurtcollege Maas en Peel in Panningen landelijk in de top tien. Volgens schoolleider Mathijs Drummen is dat verklaarbaar doordat zijn school nog maar ruim een jaar bestaat. Alleen een docent met een bevoegdheid wis- en natuurkunde en een docent met heel veel ervaring kregen direct bij de start van de school een vast contract. “Van één collega hebben we sindsdien afscheid genomen, maar verreweg de meeste mensen krijgen na een jaar een vast contract”, zegt Drummen. “Het percentage tijdelijke aanstellingen is in vergelijking met oktober vorig jaar al flink gedaald. Voor een startende school is binding zeer belangrijk en het streven is om zo veel mogelijk mensen uiteindelijk een vaste aanstelling te geven.”
Mooie cijfers
Pro Erasmus, een school voor praktijkonderwijs in Almelo, is één van de zes middelbare scholen in Nederland die per 1 oktober vorig jaar al zijn docenten in vaste dienst had. Dat lijken mooie cijfers, beaamt collegevoorzitter Hans Weustenraad, voorzitter van Het Erasmus, een scholenkoepel met ruim tweeduizend leerlingen waartoe Pro Erasmus behoort. Toch zijn die vaste aanstellingen volgens hem geen gevolg van een principiële keuze.
Veel talent gaat zo verloren
“Het is bij ons ook geen beleid om mensen die binnenkomen direct in vaste dienst te nemen”, zegt Weustenraad. “We hebben in onze regio te maken met krimp. Daardoor is het aantal mensen dat wij in de flexibele schil hebben, sterk teruggebracht.” De 100-procents score voor vaste aanstellingen was dan ook tijdelijk. Een nieuwe vacature bij Pro Erasmus is intussen tijdelijk ingevuld.
Ook voor nieuwe mensen kan de krimp ongunstig uitpakken. “Op deze krappe arbeidsmarkt kan een docent natuurkunde bij ons heus onderhandelen over een hoge salarisschaal en een vaste aanstelling”, zegt Weustenraad. “Maar ik kan en wil niet alle docenten dat soort arbeidsvoorwaarden bieden. Gezien de krimp creëer ik dan rechtsonzekerheid voor collega’s die al langer in vaste dienst zijn.”
NPO-geld
Voor het Erasmus-bestuur als geheel zijn de percentages tijdelijke contracten vanaf 2020 juist gegroeid. Weustenraad verklaart dat uit de NPO-gelden die beschikbaar zijn gekomen. “Voorlopig moeten we ervan uitgaan dat dit geld incidenteel is. We gebruiken het voor interventies in de klas, ondersteuning en huiswerkbegeleiding, maar het is niet verantwoord om er vaste verplichtingen mee aan te gaan.”
Op deze krappe arbeidsmarkt kan een docent natuurkunde bij ons heus onderhandelen
De beschikbaarheid van NPO-gelden valt samen met een piek in tijdelijke contracten, maar de groei gaat langer terug. De Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren van het ministerie van Onderwijs verklaart de eerdere toename van tijdelijke contracten uit de hoge pensioneringscijfers in het onderwijs. Nieuwe mensen die binnenkomen om deze uitstroom te vervangen, beginnen doorgaans op een tijdelijk contract.
Tekortvakken
Docenten in tekortvakken als wis- en natuurkunde kunnen eisen stellen, maar docenten kunst, maatschappijleer of geschiedenis verkeren vaak eindeloos in onzekerheid. Zo komt hun professionele autonomie nooit van de grond, vreest AOb-bestuurder Evers. “Mensen met tijdelijke contracten durven hun mond meestal niet open te doen.” Volgens de cao mogen schoolbesturen docenten maximaal drie tijdelijke contracten geven in een tijdsbestek van twee jaar, maar het wil er bij AOb-bestuurder Evers niet in dat werkgevers zich niet eerder een goed beeld kunnen vormen van hun geschiktheid. “Na een jaar weet je echt wel wat mensen kunnen voor de klas”, zegt hij. “Het getuigt van slecht werkgeverschap als je mensen langer aan het lijntje houdt.”
Na een jaar weet je echt wel wat mensen kunnen voor de klas
Vrees voor krimp is een veelgehoord argument om mensen steeds weer tijdelijk aan te stellen, maar volgens Evers zijn bestuurders vaak te voorzichtig met vaste aanstellingen. “Uiteindelijk leidt dat tot bestaansonzekerheid waardoor mensen ons beroep niet langer willen uitoefenen.” Evers vindt ook dat schoolbesturen beter moeten samenwerken bij het aanbieden van vaste aanstellingen, zoals in enkele provincies nu gebeurt met de Regionale Aanpak Lerarentekort.
Sectorbestuurder Herman Molleman van de AOb is dat met hem eens, maar stelt vast dat schoolbestuurders in grote steden die de mond vol hebben van samenwerking, in werkelijkheid met elkaar blijven concurreren, in het belang van hun eigen koepel. Molleman vindt dat bestuurders talent aan zich moeten binden, ook al staan daar verplichtingen op de lange termijn tegenover. “Ik zie dat bestuurders vaak vervreemd zijn geraakt van de werkvloer. Het gaat ze erom dat ze mooie cijfers laten zien en de financiële risico’s voor hun organisatie beperken. Het probleem dat de kwaliteit van het onderwijs al jarenlang achteruitgaat is voor hen jammer genoeg niet direct voelbaar.”
DUO-cijfers over tijdelijke contracten voor ondersteuners en docenten
Deze infographic is gebaseerd op gegevens per 1 oktober 2021 die schoolbesturen hebben aangeleverd aan de Dienst Uitvoering Onderwijs DUO. Volledig en 100 procent accuraat zijn de cijfers niet. Zo herkent Matthijs den Haan, rector van het Develstein College en bestuurder van de Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Zwijndrechtse Waard (SCVOZ), zich desgevraagd niet in zijn top tien score van meer dan 60 procent tijdelijke contracten voor ondersteunend en onderwijsgevend personeel.
In plaats daarvan rekent hij het Onderwijsblad per e-mail voor dat zijn organisatie in september 2022 werkte met iets minder dan 16 procent tijdelijke contracten voor al het personeel. “Dit getal is niet in fte’s omgerekend”, aldus Den Haan. “Maar het zal daar niet ver vanaf zitten.”
Volgens woordvoerder Martijn Grimmius van DUO zijn de hoge percentages door het SCVOZ-bestuur zo aangeleverd via Visma Raet, het administratiesysteem van de scholen. “Schoolbesturen zijn wettelijk verplicht deze informatie correct aan te leveren”, zegt hij. “Maar als dat niet lukt, staan daar geen sancties tegenover.”
Grimmius geeft aan dat 98 tot 99 procent van de scholen en besturen erin slaagt om personeelsgegevens aan DUO te leveren. “Als data niet wordt aangeleverd, kiezen wij meestal voor een zachte manier van bijsturen, in overleg met de instelling. Dat werkt meestal goed. De onjuistheden en ontbrekende data zijn zo marginaal dat ze in de landelijke gemiddelden niet snel zichtbaar zullen worden.”