Minder belangstelling voor vo-lerarenopleidingen
Lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs (vo) zijn dit jaar opnieuw minder populair. Het aantal eerstejaars studenten aan de pabo’s in Nederland groeit wederom.
De eerste dag van oktober is de peildatum voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Tegen die tijd hebben de opleidingen aangegeven hoeveel studenten zij in huis hebben. De Vereniging Hogescholen laat weten dat er dit jaar 481 mensen meer kozen voor pabo’s dan in 2018. De tweedegraads lerarenopleidingen aan de hogescholen hebben flink ingeboet. Samen tellen ze 793 studenten minder dan in 2018.
2018 | 2019 | verschil | |
Pabo's | 6459 | 6940 | +481 |
2e-graads lerarenopleidingen | 6831 | 6038 | -793 |
Bron: Vereniging Hogescholen. Deze cijfers zijn zonder de leraaropleidingen richting kunsten (vo).
AOb-bestuurder Henrik de Moel zegt over de afname voor de lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs (vo): “Ik maak me grote zorgen over de tekorten die nu ook in het voortgezet onderwijs ontstaan. Komende jaren gaan veel vo-docenten met pensioen. Het beroep moet aantrekkelijker worden, daar strijden we voor op 6 november.”
Deeltijd
Na een steeds snellere groei in de laatste jaren, naderen de pabo’s met bijna zevenduizend nieuwe studenten weer het niveau van 2014. Dat is het jaar voordat de toelatingstoetsen werden ingevoerd. Wel is de verdeling tussen voltijd- en deeltijdstudenten veranderd. Aangewakkerd door het lerarentekort halen steeds meer mensen op latere leeftijd hun onderwijsbevoegdheid voor het primair onderwijs. Zij doen dat doorgaans in deeltijd of via gesubsidieerde zij-instroomtrajecten.
Ook is bekend dat de toetsen de pabo minder goed bereikbaar hebben gemaakt voor mbo'ers. Een bij-effect hiervan is dat de pabo ‘witter’ is geworden. Het Onderwijsblad schreef hierover in 2017.
Lees de actuele discussie uit het Onderwijsblad over de toelatingstoetsen hier: 'Verdeeldheid over instroomtoetsen pabo'.