Inspectie: 'Passend onderwijs loopt nog niet overal goed'
De regionale samenwerking tussen scholen om alle leerlingen passend onderwijs te bieden, komt nog niet overal van de grond. Individuele leerlingen zijn daarvan de dupe. Dat concludeert de Onderwijsinspectie in het jaarlijkse rapport 'De Staat van het onderwijs'. De inspectie signaleert verder dat er steeds meer onbevoegden voor de klas staan en dat de lerarentekorten de onderwijskwaliteit aantasten.
De samenwerkingsverbanden van scholen om een sluitend systeem van voorzieningen te bieden voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, functioneren niet altijd goed. ‘Niet overal voelen de besturen in het samenwerkingsverband een collectieve verantwoordelijkheid voor hun maatschappelijke opdracht’, schrijft de Onderwijsinspectie in het jaarlijkse rapport De staat van het onderwijs. ‘Dit kan ernstige gevolgen hebben voor individuele leerlingen.’
Scholen en leraren weten nu niet welke zorg ze minimaal moeten bieden
Volgens de inspectie leidt de samenwerking soms onvoldoende tot de bundeling van krachten die nodig is in het belang van de leerlingen. ‘Het kan de samenwerkingsverbanden, scholen en leraren helpen als de overheid zorgt voor betere randvoorwaarden’, zegt de inspectie. Zo zou het basisniveau van onderwijskwaliteit kunnen worden vastgelegd, net als de doelgroep van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. ‘Ieder samenwerkingsverband heeft hiervoor een eigen definitie. Een definitie die ook voor leraren en intern begeleiders niet altijd duidelijk is.’
Onduidelijk
De AOb pleit er al jaren voor om vast te leggen wat er op het gebied van de basisondersteuning wordt verwacht van scholen en leraren. “Scholen en leraren weten dan welke zorg ze minimaal moeten bieden en leerlingen en ouders weten welke zorg ze standaard kunnen verwachten”, zegt AOb-bestuurder Jelmer Evers. “Dat alles is nu vaak nog te onduidelijk.”
De landelijke politiek heeft overigens gehoor gegeven aan deze wens en er is inmiddels een werkgroep opgesteld die zich over het niveau van basisondersteuning gaat buigen.
Onbevoegd
Verder signaleert de inspectie dat het aantal mensen dat onbevoegd voor de klas staat, steeds verder stijgt. In het basisonderwijs was in 2018 nog 90 procent bevoegd, in 2019 nog maar 75 procent. Deze ontwikkeling is onwenselijk, in strijd met de wet en heeft mogelijk consequenties voor de onderwijskwaliteit, schrijft de inspectie. ‘Een bevoegde leraar voor de klas is een voorwaarde voor goede onderwijskwaliteit.’
Lerarentekort
Tot slot signaleert de inspectie dat ook het tekort aan leraren en schoolleiders de kwaliteit van het onderwijs onder druk zet. Schoolleiders en besturen zijn veel tijd kwijt met het zoeken naar oplossingen. Daarbij begeven zij zich meer en meer op - of over - de randen van de wet, stelt het rapport. ‘Met vierdaagse schoolweken, een week sluiten, onderwijsassistenten of ouders voor de klas.’
De inspectie kiest er in de meeste gevallen voor om niet te handhaven, maar om met de school mee te denken hoe de kwaliteit van onderwijs zo goed mogelijk overeind kan worden gehouden.
Het samenvoegen van kleine scholen in Amsterdam en Utrecht zou het lerarentekort daar iets kunnen verminderen
Een klein deel van het lerarentekort zou volgens de inspectie kunnen worden opgelost door kleine basisscholen in – met name – Amsterdam en Utrecht samen te voegen of te laten fuseren tot grotere vestigingen. Kleinere scholen hebben naar verhouding meer onderwijsgevend personeel nodig. Het samenvoegen van scholen zou in totaal maximaal 130 fte aan onderwijsgevend personeel vrijspelen, becijfert de inspectie.
De echte oplossingen blijven toch minder werkdruk en meer salaris
“Een interessante rekensom, die volgens de inspectie wellicht werkt voor Utrecht en Amsterdam”, reageert AOb-bestuurder Evers. “Maar dit is natuurlijk niet dé oplossing voor de gigantische lerarentekorten. De echte oplossingen blijven toch minder werkdruk en meer salaris.”