Inclusief onderwijs lijkt verder weg dan ooit
Het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs ligt inmiddels weer hoger dan voor de invoering van passend onderwijs. En dat terwijl het lerarentekort er het hoogst is en de lerarenopleidingen vaak tekortschieten in hun aanbod over speciaal onderwijs.
“Wat is het duurste gerecht?”, vraagt docent Marion van der Burg aan haar leerlingen van de Brug, school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso), in Rotterdam, terwijl ze foto’s van gerechten laat zien. “Ieuw, bruine bonen!”, reageert een meisje. Een jongen wijst langzaam de salade aan. “Ja, heel goed. Gemengde salade is het duurst, want groente is veel duurder dan bruine bonen.”
‘Leren om zo zelfstandig mogelijk te leven’, is het motto van de vso-afdeling Praktisch, gericht op leerlingen van twaalf tot achttien jaar met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of een chronische ziekte. Er zijn negen groepen van maximaal twaalf leerlingen en zij stromen in principe na zes jaar uit richting beschut werk, dagbesteding of vervolgopleiding.
Het onderwijs in de groep wordt verzorgd door een team van leerkrachten en onderwijsassistenten.
Het aantal leerlingen en de problematieken nemen toe, ziet docent Van der Burg die er inmiddels ruim 25 jaar met veel plezier werkt. “Er zijn hier ook leerlingen met een visuele beperking, taalontwikkelingsstoornis of autisme. Eigenlijk bedienen we nu cluster 1, 2 en 3.” Tegelijkertijd laat het personeelstekort zich meer en meer voelen, merkt ze. “Doordat veel collega’s met pensioen gaan, gaat veel kennis verloren. En nieuwe mensen zijn nauwelijks te vinden. We zitten al een tijd zonder teamleider, er is een lange wachtlijst voor de psycholoog en nu vertrekt ook nog onze orthopedagoog.”
Dit artikel komt uit het Onderwijsblad. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.
CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP
Zorgwekkend
Het aantal leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs*Het (voortgezet) speciaal onderwijs is verdeeld in vier clusters: - Cluster 1: blinde of slechtziende kinderen - Cluster 2: dove of slechthorende kinderen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis - Cluster 3: lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen - Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen Cluster 3 of 4 zijn onderdeel van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Cluster 1 en 2 zijn landelijk georganiseerd. groeit al jaren. Voor het eerst zijn er zelfs weer meer leerlingen in het speciaal onderwijs dan voor de invoering van passend onderwijs in 2014, constateert de inspectie in het laatste jaarverslag. Het vso blijft daar nog onder, maar laat wel een stijgende lijn zien.
Nog te veel scholen zijn niet toegankelijk voor leerlingen met een fysieke beperking
De inspectie doet nader onderzoek naar de oorzaak van de groei*Het speciaal onderwijs telt 33.608 leerlingen op 318 scholen en het vso 37.998 leerlingen op 335 scholen. In schooljaar 2013/2014 ging het respectievelijk om 31.800 en 39.300 leerlingen. Bron: Inspectie, Staat van het Onderwijs, schooljaar 2013/14 en 2021/22, maar feit is dat die zich vooral voordoet in cluster 3 en 4 en dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften ‘beduidend vaker’ uitvallen in het regulier onderwijs. Het aantal (v)so-leerlingen dat tussentijds of aan het einde van de opleiding naar regulier onderwijs gaat, blijft daarbij ook dalen. Daarnaast zijn nog te veel scholen niet toegankelijk voor leerlingen met een fysieke beperking en op verreweg de meeste scholen ontbreken ruimtes voor medische zorg of voor leerlingen die zich even willen terugtrekken. De inspectie noemt dit alles ‘zorgwekkend in het licht van de ontwikkeling naar meer inclusief onderwijs’.
Want inclusief onderwijs is wat minister Dennis Wiersma en de Kamer binnen vijftien jaar voor ogen hebben. Daarbij gaat de ambitie verder dan passend onderwijs, al is het verschil nergens duidelijk gedefinieerd. Acht jaar na de invoering zijn er bovendien nog veel vragen over het effect van passend onderwijs.
Uit de evaluatie in 2020 blijkt dat niet vast te stellen is of de ondersteuning van leerlingen is verbeterd en of het geld wel op de goede plek terechtkomt. Er is niet eens bewijs dat het aantal leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte op reguliere scholen is toegenomen. Daarentegen is het aantal thuiszitters net als het aantal (v)so-leerlingen gestegen. De minister wil nu vaart maken met de verbeteraanpak en hoopt eind dit jaar een ‘routekaart’ naar inclusief onderwijs te presenteren.
Overvraagd
Ondertussen voelen leraren zich al jaren overvraagd. Steeds opnieuw geven ze aan dat ze zich onvoldoende toegerust voelen om passend onderwijs te bieden. “Het opstellen en bespreken van zorgplannen, het voorzien in ondersteuningsbehoeften van verschillende leerlingen zijn taken waar veel leraren niet voor zijn opgeleid. Op de standaard lerarenopleiding wordt dit niet aangeboden, terwijl je er wel mee te maken krijgt zodra je gaat werken of stage gaat lopen”, zegt Lucelle Comvalius, docentopleider bij Teachers College van Hogeschool Windesheim.
De master Special Educational Needs staat dan ook niet voor niets al jaren aan de top van de meest gevolgde opleidingen van leraren die gebruikmaken van de Lerarenbeurs. Comvalius: “Maar ook de lerarenopleidingen zelf zouden de studenten beter moeten voorbereiden. Inclusief onderwijs is een mooi ideaal, maar in de praktijk is er nog een lange weg te gaan.”
Inclusief onderwijs is een mooi ideaal, maar in de praktijk is er nog een lange weg te gaan
Het Teachers College waar Comvalius doceert, pakt het anders aan en is een combinatie van de lerarenopleidingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Studenten proeven aan beide opleidingen, kunnen een keuze maken of beide diploma’s behalen. Eerstejaars Mark Hillegers heeft bewust voor deze opleiding gekozen omdat hij zijn hart aan het praktijkonderwijs heeft verloren, waar hij eerder werkte als onderwijsassistent. “Praktijkonderwijs zit op de rand van het speciaal onderwijs. Daar gaat het vooral over de persoonlijke ontwikkeling van het kind in plaats van de focus op cijfertjes, dat spreekt me heel erg aan.”
Op het Teachers College leert hij zowel het primair als voortgezet onderwijs kennen. “Bovendien hebben we zelf een stem in wat we willen leren”, vertelt hij enthousiast. “Zo vind ik dat passend onderwijs te weinig aan bod komt. Ik wil graag weten hoe je omgaat met leerlingen met een speciale behoefte en welk effect bepaalde medicatie kan hebben. Dat heb ik aangegeven en nu gaan we onderzoeken hoe we dat in de opleiding kunnen vormgeven.”
Creatief
Op vso-school de Brug staat een lange jongen op de drempel van het klaslokaal te kijken. “Even een stapje terug”, zegt onderwijsondersteuner Lieke Frederiks vanaf de gang vrolijk. “Ja, ja, en nog een.” “Deze leerlingen vind ik fantastisch”, vertelt ze. “Lichamelijk zijn het pubers, maar geestelijk soms nog net kleuters. Deze jongen volgt me het liefst de hele dag als ik er niets van zeg.”
Als ze inclusief onderwijs op de pabo al niet voor elkaar krijgen, hoe moet dat dan op de scholen zelf
Ze doet de pabo en ze had er veel voor over gehad om de lesstof iets meer op maat te krijgen. “Een rekenopdracht mag ik bijvoorbeeld bij mijn leerlingen niet uitvoeren, omdat dat volgens de opleiding te moeilijk is. Maar ik heb geen leerlingen met alleen een rekenprobleem in de klas, dus ik moet zelf heel creatief zijn om de opdracht passend te maken. Daar leer ik helemaal niets van. Als ik dan hoor dat we naar inclusief onderwijs toe moeten, dan moet ik daar altijd om lachen. Als ze dat op de pabo al niet voor elkaar krijgen, hoe moet dat dan op de scholen zelf?”
Het goed bedienen van pabo-studenten die in het speciaal onderwijs willen werken, is inderdaad complex, erkent Rob Baltink, docentopleider bij de academie pedagogiek en onderwijs van Saxion. Met een pabo-diploma zijn studenten immers bevoegd om les te geven in het regulier onderwijs. “De vraag is of dat nog lukt als we de opleiding nog meer toespitsen op het speciaal onderwijs.”
Aankomende leraren zijn onvoldoende voorbereid op het omgaan met leerlingen met ondersteuningsbehoeften
Saxion biedt verschillende snuffelstages in het speciaal onderwijs en in het vierde jaar kunnen studenten kiezen voor een minor Orthopedagogiek in gedrag en leren met een stage in het speciaal onderwijs en een lio in het speciaal basisonderwijs. Ook kunnen Saxion-studenten Social Work met het profiel jeugd een minor over onderwijs volgen en stage lopen in het (speciaal) onderwijs. Na het behalen van hun bachelor kunnen ze vervolgens in één jaar de pabo halen. Baltink: “Verder bekijken we of het mogelijk is of pabo-studenten hun lio in het speciaal onderwijs kunnen lopen. Al met al denk ik dat we studenten genoeg mogelijkheden bieden om zich voor te bereiden op lesgeven in het so of sbo.”
Daarmee lijkt Saxion een voorloper. Uit de evaluatie passend onderwijs uit 2020 blijkt dat schoolleiders aankomende leraren nog onvoldoende voorbereid vinden op het omgaan met leerlingen met ondersteuningsbehoeften. Het aanpassen van lerarenopleidingen blijkt lastig. De opleidingen wijzen op overvolle curricula en de beperkte mogelijkheden voor het opdoen van praktijkervaring met passend onderwijs, zoals in het speciaal onderwijs.
Er is geen student meer die het aandurft om hier stage te lopen
‘In de opleiding ligt de focus vooral op kennis en attitude; pedagogische en didactische vaardigheden moeten leraren vervolgens in de praktijk verder eigen maken’, staat er in de evaluatie. Maatregel 17 van de verbeteraanpak is gericht op het beter voorbereiden van leraren. Het ministerie is in gesprek met de opleidingen en wil de beroepsgroep beter betrekken. Een concrete aanpak is er dus nog steeds niet en daarmee lijkt inclusief onderwijs verder weg dan ooit.
Banket
Terwijl nog niet zo lang geleden een stage in het speciaal onderwijs gewoon verplicht was, weet docent Van der Burg, die ook voorlichting geeft aan pabo-studenten over bijvoorbeeld het omgaan met gedrag. “Het kan dus wel, maar stage lopen in het speciaal onderwijs wordt zelfs ontmoedigd, hoor ik van studenten. Er is geen student meer die het aandurft hier. Maar als je niet weet wat iets is, hoe kun je dat dan in het reguliere gaan bedienen? Het is net als in een bakkerij. Als je alleen maar brood bakt en je moet opeens ook banket gaan verkopen, dan lukt dat alleen als je dat ook hebt leren bakken. Dat begint op de opleiding. We moeten dus weer naar een allround-leraar die zich verder kan specialiseren als hij dat wil. Hoe komen wij anders aan personeel?”
Het lerarentekort is overal een probleem, zo blijkt uit cijfers van Centerdata dit voorjaar, maar in het speciaal basisonderwijs (13 procent) en het (voortgezet) speciaal onderwijs (11 procent) zijn de tekorten groter dan in het reguliere basisonderwijs (9 procent). Onbekend maakt onbemind, weet Lisan Jensma. Ze deed de academische pabo, een master onderwijskunde en kwam bij toeval als invaller op vso de Brug terecht. “Ik mocht eerst even komen kijken of het me wel wat leek. ‘Misschien kun je er een beetje van schrikken’, werd me verteld. Ik wist er eigenlijk niets van, maar er was meteen een klik.”
Leerlingen met een gebruiksaanwijzing zijn onwijs leuk, maar je moet er wel tijd voor hebben
“Op de opleiding leerde ik wel over lesgeven aan kleuters en oudere leerlingen”, vervolgt ze, “maar nu zag ik voor het eerst dat er verschil kan zijn tussen het cognitieve niveau en de leeftijd. Ik mocht bijvoorbeeld wel het rekenniveau van groep 1 en 2 met ze proberen, maar ze absoluut niet behandelen als kleine kinderen. Hoe ik dat kon aanpakken, heb ik allemaal hier in de praktijk geleerd.”
“Wat het leuk maakt? Heb je even?”, vraagt de docent die onder andere Engels geeft. “Ik mag hier cupcakes bakken, spelletjes doen en de hele dag als een soort stand-upcomedian grapjes maken en ze zitten allemaal te lachen ook. Hoe heerlijk is dat?! Maar het mooist vind ik dat je ze ziet opbloeien zodra je ze serieus neemt en ze verantwoordelijkheid geeft. Daar worden zij blij van en ik ook.”
Ze juicht inclusief onderwijs toe. “Het is onwijs leuk om leerlingen met een gebruiksaanwijzing in de klas te hebben, maar je moet er wel alle tijd en ruimte voor hebben. Inclusief onderwijs begint bovendien op de lerarenopleiding. Als je doet alsof deze kinderen niet bestaan door er geen aandacht aan te besteden, dan raken ze nog meer vervreemd van de maatschappij. Het speciaal onderwijs heeft een negatief imago omdat mensen het niet kennen. Terwijl iedereen die hier werkt, nooit meer weg wil.”
AOb: ‘Zonder draagvlak lukt het nooit’
De AOb vreest dat de verbeteraanpak niets wezenlijks verandert in de klas en vindt de inclusie-ambitie van de minister niet realistisch. “Door de tekorten en hoge werkdruk staan leraren in de overlevingsstand”, zegt AOb-bestuurder Thijs Roovers. “Eerst moet de basis op orde: kleinere klassen, voldoende bevoegde collega’s, extra handen in de klas en expertise op schoolniveau. De minister gaat compleet voorbij aan de problemen en zorgen van de leraren, terwijl hij zonder draagvlak die ambitie nooit gaat halen.”
Lees ook: Minister wil vaart zetten achter passend onderwijs