Alle

Hogeschool Artez kan het topsalaris-dossier sluiten

Bijna vier jaar nadat de Onderwijsinspectie een onderzoek startte naar de beloning van toenmalig interim-bestuurder Gerben Eggink van de Arnhemse hogeschool Artez, kan het boek eindelijk worden gesloten. Een hoofdpijndossier minder voor de nieuwe ministers van onderwijs.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

artez-logo

Bron: Wikipedia, Aidaulc. CC3.0: https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/

Slotsom: de Arnhemse hogeschool voor de kunsten heeft afgerond 44 duizend euro terug, maar de slepende zaak kostte een veelvoud daarvan alleen al aan menskracht bij de Onderwijsinspectie, de ministeries van Onderwijs en Binnenlandse Zaken, de Landsadvocaat en Artez zelf.

Van maart 2013 tot en met april 2014 huurde de toenmalige raad van toezicht van Artez interim-voorzitter Eggink in via managementbureau BoerCroon. De school betaalde voor 137,5 gefactureerde dagen in 2013 ruim 260 duizend euro (excl btw). Het grootste deel van dat bedrag kwam terecht bij Eggink zelf, de rest ontving BoerCroon als ‘bureaukosten’, onder andere voor ondersteuning van de interimmer en wervingsfee.

Terugbetalen

Aanvankelijk constateerde de inspectie dat de bezoldiging de Wet normering topinkomens (WNT) in 2013 met 154 duizend euro te boven ging. Uitgangspunt was dat Artez dat geld zelf moest zien terug te halen. Toen dat op niets uitliep, kwam de bal opnieuw bij onderwijsminister Bussemaker te liggen.

Twee jaar geleden dwong zij Eggink en BoerCroon om samen 84.463 euro terug te storten aan Artez. De overschrijding was door de Onderwijsinspectie inmiddels aanzienlijk verlaagd. Beide betaalden onder protest, en in een rechtszaak tegen de minister probeerden ze alsnog hun gelijk te halen. Artez was in die procedure geen partij meer.

Dit voorjaar tikte de Amsterdamse rechtbank de minister op de vingers. De rechtbank oordeelde dat bureaukosten buiten de norm vallen en ten onrechte zijn opgeteld bij de beloning. Vooral BoerCroon zag dat als een overwinning. Tegelijkertijd concludeerde de rechter dat Egginks bezoldiging van 195.207 euro in 2013 de WNT-norm nog altijd met 43.744 euro te boven gaat.

Nieuw besluit

De Onderwijsinspectie heeft de uitspraak van de rechtbank gevolgd en de overschrijding afgelopen zomer opnieuw bijgesteld. Dat blijkt uit het besluit dat het Onderwijsblad onlangs met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur in handen heeft gekregen.

Alle partijen hebben zich daar nu bij neergelegd: er is geen beroep aangetekend, zo bevestigt de inspectie desgevraagd. Artez heeft de resterende 40 duizend euro (het verschil tussen de ontvangen 84 duizend euro en de definitieve overschrijding van 44 duizend euro) aan Eggink en BoerCroon terugbetaald.

Ook over de vier maanden in 2014 constateerde de inspectie eerder al een overschrijding van de norm. En ook die heeft de Onderwijsinspectie naar beneden bijgesteld. Het kleine restant - naar verluidt 913 euro - is ook meteen verrekend.

Alle partijen waren eraan toe om het boek te sluiten. Niet in de laatste plaats omdat de slepende procedure de afgelopen jaren heel veel tijd en geld heeft gekost. De afwikkeling is ook goed nieuws voor de vandaag aangetreden ministers Arie Slob (CU) en Ingrid van Engelshoven (D66), zij hoeven er niet meer mee aan de slag. Bussemaker kon de kwestie nog net binnen haar ambtstermijn afvinken.

Testcase

Met de gloednieuwe Wet normering topinkomens in de hand stuurde ze eind 2013 de inspectie naar Arnhem om de beloning van interim-bestuurder Eggink te onderzoeken. De PvdA-minister profileerde zich als een strijder tegen topsalarissen in het onderwijs. De wet moest het mogelijk maken om bovenmatige beloningen terug te halen bij bestuurders zelf, een belangrijke noviteit. De zaak-Artez gold als een testcase in de semi-publieke sector.

Maar de wetgeving die de Tweede Kamer eind 2011 met algemene stemmen aannam, kende in de praktijk de nodige haken en ogen. De regels lieten ruimte over voor verschillende interpretaties en bleken soms simpelweg averechts te werken. Daarom werd er al snel weer aan de wet gesleuteld en is de normering van interim-bestuurders begin vorig jaar zelfs compleet veranderd.

Daarmee kreeg de procedure, die zich intussen bleef voortslepen, absurdistische trekken. Het handhaven van de regels bezorgde de Onderwijsinspectie in deze zaak bij tijd en wijle hoofdbrekens en handen vol werk, zo bleek vorig jaar uit een reconstructie die het Onderwijsblad maakte. De juridische strijd speelde zich bijna volledig achter de schermen af.

Artez: “We zijn blij dat deze zaak is afgesloten. We richten ons op zaken die er echt toe doen, namelijk onderwijs geven.”

Hoeveel de zaak Artez aan mensuren heeft gekost, kan een inspectie-woordvoerder niet aangeven. “Deze zaak was inderdaad een testcase. De inspectie heeft er mede daarom veel tijd aan besteed. Hoeveel precies of ongeveer is moeilijk te zeggen omdat meerdere collega’s zich er gedurende langere tijd meer en minder intensief mee hebben beziggehouden.”

Hogeschool Artez doet er het zwijgen toe. Hoewel het gaat om publieke middelen, heeft de instelling naar eigen zeggen over de financiële afwikkeling afgesproken geen mededelingen te zullen doen. Een woordvoerder: “We zijn blij dat deze zaak is afgesloten. Artez heeft een ander bestuur, een andere raad van toezicht. We richten ons op zaken die er echt toe doen, namelijk onderwijs geven.”

Meer:
Reconstructie De Zaak-Artez en bericht, december 2016
Bericht over uitspraak van de rechtbank, juni 2017
Zie ook deze beknopte tijdlijn.