Het lerarentekort staat grote onderwijsambities in de weg
Miljarden trekt het kabinet uit om de dalende onderwijskwaliteit en kansenongelijkheid aan te pakken. Maar ambitieuze verbeterplannen stuiten op die allesoverheersende onderwijscrisis: een enorm tekort aan bevoegde leraren. Een bonus om meer uren te werken zal het tij niet keren, aldus critici.
Met de mouwen van zijn overhemd opgestroopt, als iemand die van aanpakken weet. Zo schoof minister Dennis Wiersma van primair en voortgezet onderwijs begin oktober in het Amsterdamse debatcentrum De Balie aan voor een gespreksavond over de stand van het onderwijs. Tot zijn verbazing klonk er uit de zaal al snel een ontnuchterende boodschap. Vrij vertaald: meer geld steken in onderwijs lost de problemen niet op. “Nou zeg”, lachte de minister als een boer met kiespijn. “Heb ik een keer geld…”
Met stevige ambities is de 36-jarige VVD’er nu bijna een jaar op weg in het vierde kabinet-Rutte. Hij wil kansengelijkheid tussen kinderen vergroten, de basisvaardigheden van leerlingen versterken en de rammelende trein van passend onderwijs op de rails krijgen. Er is veel werk aan de winkel: de onderwijskwaliteit staat onder druk, terwijl de commerciële bijlesindustrie gouden tijden beleeft. Wiersma legt een flinke zak geld op tafel voor zijn plannencaravaan. Dankzij alle grote en kleine geldpotjes klotsen de euro’s bij de bestuurskantoren nu tegen de plinten op.
Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van november. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.
CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP
Maar waar het geld terecht komt, zo benadrukte de Balie-zaal, dáár gaat het om. En daar heeft de minister amper of geen grip op. “Het verdeelmodel loopt via de schoolbesturen. Dat is ingewikkeld”, erkende de minister. “Mijn afstand tot de klas is best groot.”
En dan is er natuurlijk nóg een probleem dat veel ambities in de weg staat.
Over de rand
“Het lerarentekort is een enorme onderwijscrisis”, zegt Jeroen Goes, directeur-bestuurder bij de stichting KBA Nieuw West, verantwoordelijk voor zeven basisscholen in Amsterdam. “We gaan bijna gewoon vinden wat niet gewoon is. Dat je als schoolleider opgelucht bent dat je iemand hebt gevonden om voor de klas te staan, ook al is het iemand die nog geen opleiding heeft afgerond. Zoveel klassen hebben geen bevoegde leraar. Veel te veel kinderen zitten thuis. Schoolleiders leveren dagelijks strijd om de bezetting rond te krijgen en kunnen daardoor onvoldoende bouwen aan verbeteringen. Je kan mooie plannen maken met z’n allen, maar daar moet je wel de leraren voor hebben.”
Neem passend onderwijs. Meer dan acht jaar na de invoering in 2014 -de tijdspanne van een basisschoolcarrière- oogt het als een stoptrein die om de haverklap stilvalt. In de wachtkamer staan nog allerlei verbeterplannen om de boel op te lappen. En terwijl het spoor op papier moet leiden naar ‘inclusief’ onderwijs over een jaar of dertien, ziet de praktijk er heel anders uit. Het speciaal onderwijs groeit zo hard dat de teller alweer hoger staat dan in 2014. Intussen hebben de regionale samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs nog altijd veel meer geld opgepot in reserves dan afgesproken.
Als de druk op het reguliere onderwijs groter wordt, dan gaat dat ten koste van leerlingen die net wat extra aandacht nodig hebben
“Als de druk op het reguliere onderwijs groter wordt, dan gaat dat ten koste van leerlingen die net wat extra aandacht nodig hebben”, reageert Lobke Vlaming, directeur van Onderwijs & Onderwijs. “Het lerarentekort frustreert heel veel dingen die je kan bedenken om het onderwijs te verbeteren. Je zou er moedeloos van worden. We roepen al heel lang dat de klassen kleiner moeten worden. Dat zou veel goed doen voor passend onderwijs. Maar dan heb je twee keer zoveel leraren nodig.”
Ook bij de AOb zijn de zorgwekkende signalen over passend onderwijs bekend. “Ik heb het zelf ook in de praktijk ervaren”, zegt AOb-bestuurder Thijs Roovers, die eerder op een basisschool in een Amsterdamse achterstandswijk werkte. “Als je te weinig handen in de klas hebt, dan wordt het allemaal veel lastiger. Dan kun je niet die ene leerling even apart zetten bij die intern begeleider, want die heeft geen tijd meer om intern te begeleiden. Je moet kunnen bouwen op je team zodat een collega even iets kan overnemen. Nu zie je de gevolgen in de uitstroom naar het speciaal onderwijs.”
De AOb stapte onlangs uit het landelijk overleg over passend onderwijs. Roovers: “Als je nu na bijna tien jaar moet concluderen dat het eigenlijk vooral slechter gaat en we zien een aantal partijen aan tafel die juist door willen naar inclusief onderwijs, dan is dat niet met elkaar verenigbaar. We willen zien dat eerst de basis op orde komt.”
(Het artikel gaat verder onder de illustratie)
Rode loper
En dat begint met een plan. Een breedgedragen langetermijnplan om het lerarentekort te bestrijden is essentieel, onderstreept Roovers. De afgelopen tijd heeft Lodewijk Asscher achter de schermen aan voorstellen gewerkt, die bij het afronden van dit artikel nog niet bekend waren. Ook de AOb heeft daarvoor ideeën aangedragen. Dat zo’n visie al jaren op zich laat wachten, frustreert AOb-bestuurder Roovers tot op het bot. “Absurd vind ik dat. Ik kan hier echt wakker van liggen en ben er ook heel boos over. Dit probleem raakt leerlingen rechtstreeks en de kwetsbare leerlingen het meest. Het lerarentekort lossen we niet in vier jaar op en misschien ook niet in acht jaar. Maar pas als we duidelijk maken hoe we daar op termijn naar toe werken, kun je het hebben over de noodoplossingen voor de korte termijn.”
Een van die korte-termijn maatregelen, kreeg rond Prinsjesdag veel aandacht. Om parttimers te prikkelen meer uren te gaan werken, wil het kabinet in sectoren als het onderwijs een financiële bonus introduceren. Deze week nodigde minister Wiersma schoolbesturen uit om zich te melden voor een proef, waarmee hij de nodige kritiek oogstte.
We moeten de rode loper uitrollen voor iedereen die in het onderwijs wil werken, en ervoor zorgen dat collega’s niet na drie of vijf jaar weer afhaken door het lerarenlek
“Dit is ook weer zo’n losse maatregel”, reageert Roovers. “Het geeft precies aan waarom de samenhang zo belangrijk is. We moeten de rode loper uitrollen voor iedereen die in het onderwijs wil werken, en ervoor zorgen dat collega’s niet na drie of vijf jaar weer afhaken door het lerarenlek. Dat heeft te maken met werkdruk, een belangrijke reden waarom mensen parttime werken in het onderwijs. Je moet ook kijken naar huisvesting, naar de opleidingen, naar het personeelsbeleid van schoolbesturen, naar het werven van goede schoolleiders. Je kan er niet één ding uithalen, we hebben niks aan losse proefballonnetjes.”
Realistisch
Maar wat mogen we dan verwachten van een ambitieuze minister die weliswaar de mouwen heeft opgestroopt, maar in het gedecentraliseerde onderwijsbestel mijlenver van de klas af staat?
“Het korte antwoord: niet al te veel”, zegt socioloog Thijs Bol, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, die zich verdiept in de relatie tussen onderwijs, arbeidsmarkt en kansenongelijkheid. “Al die ambities hangen samen met een goede kennisoverdracht en ondersteuning en daar heb je voldoende leraren voor nodig. Het lerarentekort zal voorlopig toenemen, dus het is vooral tegen de stroom in zwemmen. Daar moet het kabinet realistisch over zijn, en wij als maatschappij ook in onze verwachtingen.”
Zo wordt ook het verkleinen van de kansenongelijkheid een zware dobber door de impact van het lerarentekort. Bol: “Het lerarentekort is niet gelijk verdeeld over de scholen. We zien dat het groter is op scholen met een meer uitdagende leerlingpopulatie, op scholen waar leraren het hardst nodig zijn. Dat leidt tot grotere kansenongelijkheid.” De enorme bedragen die over tafel gaan, zullen de problemen niet oplossen. “Een van de weinige dingen die de overheid nog kan doen ís geld geven. Maar zomaar geld in het systeem pompen en hopen dat het dan goed komt, is naïef.”
Het lerarentekort zal voorlopig toenemen, dus het is vooral tegen de stroom in zwemmen. Daar moet het kabinet realistisch over zijn, en wij als maatschappij ook in onze verwachtingen.
In de recente onderwijsbegroting van Prinsjesdag staat dat er ruimte moet zijn voor een gesprek over het stelsel. Een handreiking die de AOb graag aanneemt. Onlangs gaven de bonden aan een eerste stap te willen zetten: ze willen bekijken of ze voor een gezamenlijke cao voor het funderend onderwijs rechtstreeks met het ministerie kunnen gaan onderhandelen, buiten de schoolbesturen om. “Het helpt in mijn ogen niet om zaak op scherp te zetten. De minister gaat het niet oplossen. We moeten over onze schaduw heen stappen en proberen er samen uit te komen”, aldus directeur-bestuurder Goes.
Wat Roovers betreft is het tijd om een nieuwe weg in te slaan. “Onderwijs op afstand plaatsen en schoolbesturen de regie geven heeft niet opgeleverd wat sommigen ervan verwachtten. De Haagse politiek is verantwoordelijk voor het onderwijs, maar staat er heel ver vanaf. Met grote financiële injecties los je de enorme problemen niet op. Je moet naar het stelsel durven kijken, we moeten alle rollen ter discussie stellen.”
Dit is een verkorte versie van het artikel uit het novembernummer van het Onderwijsblad, dat maandelijks bij AOb-leden in de bus valt. Meer weten over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap? Kijk hier.