Alle

De meest gestelde vragen over de cao primair onderwijs

Het primair onderwijs heeft sinds deze maand een nieuwe cao. Onze medewerkers van het Informatie en Advies Centrum kregen de afgelopen tijd al vragen binnen over de nieuwe afspraken. Wij zetten alle veelgestelde vragen over de cao voor je op een rij.

Tekst Algemene Onderwijsbond - - 10 Minuten om te lezen

41163326362_34205c4b7d_o

Beeld: Typetank

De nieuwe cao voor het primair onderwijs heeft een korte looptijd en geldt van 1 januari 2018 tot 1 maart 2019. In deze cao ligt vooral de nadruk op het loon en het afschaffen van de LA-salarisschaal. Hieronder de veelgestelde vragen per thema -loon, werkverdeling en contracten- op een rij.

Loon

Hoeveel ga ik er eigenlijk op vooruit met de nieuwe cao?
Alle werknemers in het primair onderwijs krijgen vanaf 1 september 2018 een loonsverhoging van 2,5 procent en een eenmalige uitkering van 750 euro bruto bij een voltijdbaan per 1 oktober. (De uitkering gaat naar rato omvang en lengte dienstverband). Leraren ontvangen daarnaast in oktober nog een eenmalige uitkering van 42 procent van het nieuwe maandsalaris van september.

Ik ben leraar en zit nu in LA8, hoe word ik ingedeeld in de nieuwe functies?
Iedereen die nu in een L-schaal is benoemd, gaat over naar een nieuwe L-schaal en komt in dezelfde trede. Van LA8 gaat iemand dus naar L10, trede 8, iemand in LB4 gaat naar L11, trede 4.

Gaat een intern begeleider (ib'ers) in een LA- of een LB-schaal over naar de L10 of L11-schaal per 1 september 2018?
Ib’ers en vergelijkbare begeleiders (ook zij die momenteel feitelijk niet lesgeven) die op dit moment in een L-schaal (LA-, LB- of LC-functie) zitten, zullen per 1 september 2018 conform de in de cao beschreven systematiek worden ingedeeld naar de nieuwe L-schaal (L10, L11 of L12). Zij ontvangen in oktober een eenmalige uitkering van 42 procent van het maandsalaris van september.

Ik ben leraar en stop eerder dan 1 september 2018 met werken. Heb ik dan ook recht op de eenmalige uitkering van 750 euro, de eenmalige uitkering van 42 procent over het loon van september 2018 en de uitkering van 200 euro in oktober voor de Dag van de Leraar?
Je hebt naar rato van jouw aanstelling (de werktijdfactor) en aanstellingsduur recht op een deel van de 750 euro bruto, de 42 procent voor leraren en de 200 euro. Voor leraren die op 1 september niet meer in dienst zijn, wordt de toelage van 42 procent berekend op basis van het laatstverdiende salarisbedrag.

Wordt de bindingstoelage van leraren in augustus 2018 nog wel uitbetaald? In september 2018 gaan toch de nieuwe salarisschalen in?
De bindingstoelage wordt in augustus 2018 nog gewoon uitbetaald. Per 1 september 2018 zijn de lerarensalarissen inclusief alle toelagen. Alleen het vakantiegeld, de eindejaarsuitkering en uitkering wegens Dag van de Leraar worden apart uitbetaald.

Ik ben schoolleider en zie door de verhoging van de lerarensalarissen dat bijvoorbeeld het maximumsalaris voor een directeur DA gelijk is aan het salaris in de loonschaal 11. Klopt dat?
De nieuwe lerarensalarissen zijn, indien van toepassing, inclusief de maandelijkse toelagen. Bij de nieuwe salarissen voor schoolleiders is dit nog exclusief de schoolleiderstoeslag van 324,87 euro per maand (niet voor adjuncten). In onderstaand schema zie je de vergelijking van de eindbedragen van de betreffende schalen inclusief de schoolleiderstoeslag.

L10 3875 euro AB 4176 euro DA 4555 euro
L11 4228 euro AC 4709 euro DB 5115 euro
L12 4851 euro AC 5345 euro DC 5674 euro

Leraren krijgen in deze cao po een flinke salarisverhoging. Waarom krijgen onderwijsondersteuners en schoolleiders alleen de 2,5 procent loonsverhoging en een eenmalige uitkering van 750 euro?
In het regeerakkoord is opgenomen dat er 270 miljoen euro beschikbaar is voor een verhoging van alleen de lerarensalarissen. De 270 miljoen euro zijn dus alleen toegevoegd aan de nieuwe lerarensalarissen, waarbij ook is gekozen voor een eenmalige uitkering van 42 procent voor alleen leraren.

Komt er ook een nieuw loongebouw voor ondersteuners en schoolleiders?
De bonden en de werkgevers streven naar een eenduidig loon- en functiegebouw. Om die reden gaan we in de volgende cao-ronde de beloning en positie van schoolleiders/leidinggevenden onderzoeken in relatie tot de beloning in andere sectoren en de bijbehorende functiewaardering. Ook voor het ondersteunend personeel geldt dat onderzocht wordt of actualisatie van de functiebeschrijvingen en functiewaardering nodig is.

Wordt de loonkloof groter door de salarisstijging in het voortgezet onderwijs?
Nadat de cao basis- en speciaal onderwijs bekend werd, is ook een onderhandelaarsakkoord voortgezet onderwijs afgesloten. Daarin is voor twee jaar 4,5 procent loonsverhoging voor al het personeel opgenomen, waardoor veel collega’s dachten dat die cao een veel beter resultaat heeft geboekt. Het gaat echter voor die onderwijssector alleen over 2,35 procent in 2018 en 2,15 procent in 2019, samen 4,5 procent. In het primair onderwijs gaat het voor al het personeel om 2,5 procent in 2018. De looptijd is korter. Over de loonsverhoging over 2019 moet nog onderhandeld worden.

Werkverdelingsplan

Wanneer gaat het werkverdelingsplan in?
Het werkverdelingsplan gaat in als de cao is getekend. Op 27 juni 2018 heeft de AOb-sectorraad primair onderwijs ingestemd met de cao en maandag 2 juli 2018 wordt de cao ondertekend. In de praktijk zal het werkverdelingsplan in kunnen gaan in het nieuwe schooljaar 2019-2020.

Bestaat de 40-urige werkweek nog in de nieuwe cao?
Voor de werkverdeling hoeft geen rekening gehouden te worden met de 40-urige werkweek. Het team besluit over de aanwezigheid op school, de verhouding tussen lesgevende en overige taken en welke taken het team doet. De 40 uur per week zal alleen nog worden gebruikt voor de vaststelling van de werktijdfactor, het salaris en verlof.

Waarom is er voor het taakbeleid weer een nieuw model gekozen?
Het werkverdelingsplan vervangt het basis- en overlegmodel. Door signalen uit de praktijk en een cao-evaluatieonderzoek moest vastgesteld worden dat het werken met twee modellen leidde tot veel onduidelijkheid op de werkvloer. Het overleg kwam onvoldoende tot stand.

Met het nieuwe werkverdelingsbeleid is de positie van het schoolteam steviger neergezet en kan een bestuur/schoolleider niet zonder overleg met het team het werkverdelingsbeleid vaststellen.
Het team, de individuele leerkracht en onderwijs- en leraarondersteuner krijgen met het werkverdelingsplan zeggenschap over hun eigen werk en alle werkzaamheden op de school.

Uitgangspunt is dat de werknemer met een voltijdsaanstelling 1659 uur per schooljaar kan worden ingezet. Uitgangspunt is ook de 940 lesuren die leerlingen gemiddeld per school krijgen. Daarbij kan een schoolteam kiezen om 930 uren per fulltime leerkracht les te geven (daarop is de financiering gebaseerd) maar ook meer.

Moet ik straks als leerkracht precies 940 uur lesgeven?
Nee, dat hangt af van wat het team samen besluit ten aanzien van de lesuren. Als jij dat wilt kun je er voor kiezen om meer lesuren te geven. Daarvoor moet je instemming geven. Dit wordt ‘met wederzijde instemming’ genoemd. Minder lesuren kan natuurlijk altijd. De ene leerkracht vindt het prettig om zoveel mogelijk lesuren te geven, een ander kiest er voor om ook andere taken op de school te kunnen doen. Het werk op de school verdeel je straks dus als team.

Wat is de rol van de schoolleider in het werkverdelingsmodel?
De schoolleider heeft een belangrijke rol. Hij/zij zorgt, voorafgaand aan de teamgesprekken, dat het team kennis heeft van de werkzaamheden voor het volgend schooljaar. Hieronder valt bijvoorbeeld het aantal groepen, aantal (zorg)leerlingen, geplande werkzaamheden en scholingen. Daarbij zorgt de schoolleider dat het team kennis neemt van het meerjarenformatieplan, het bestuursformatieplan, de regeling van startende medewerkers en de kaders van het vervangingsbeleid. Pas dan kunnen de teamgesprekken starten. Uiteindelijk maakt de schoolleider een concept-werkverdelingsplan op basis van de teamgesprekken.

Wat moet er in het werkverdelingsplan staan?
In het werkverdelingsplan is ten minste geregeld:

  • De verdeling van de te geven lessen en groepen over de individuele teamleden;
  • De verhouding tussen lesgevende taken en overige taken;
  • De tijd die leraren nodig hebben voor het voor- en nawerk van de lessen;
  • De tijd die onderwijsondersteunend personeel nodig heeft voor het werk binnen en buiten de klas;
  • Welke taken worden uitgevoerd en de tijd en verdeling daarvan;
  • De momenten waarop er op school pauze wordt genoten;
  • De momenten waarop het team vindt dat medewerkers aanwezig moeten zijn op school;
  • De besteding van de werkdrukmiddelen;
  • De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de kaders voor vervangingsbeleid bij de werkgever.

Wanneer is een werkverdelingsplan vastgesteld?
De schoolleider maakt op basis van het teamgesprek een schriftelijk concept-werkverdelingsplan. Hij of zij houdt daarbij rekening met competenties, kwaliteiten, belastbaarheid, wensen en mogelijkheden van individuele medewerkers en de noodzakelijke tijd voor professionalisering. Dit concept-werkverdelingsplan wordt voorgelegd aan het team. Zo kan worden vastgesteld of er voldoende draagvlak is bij het team.

De werkgever legt het concept-werkverdelingsplan vervolgens voor aan de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad (pmr). De pmr heeft instemmingsrecht op het werkverdelingsplan op school. Ook toetst de pmr of de procedure tot vaststelling van het plan goed is doorlopen en of het plan draagvlak geniet onder de teamleden.

Wat is voldoende draagvlak bij het team?
Het team stelt vooraf zelf vast hoe er wordt bepaald of er voldoende draagvlak is voor de invoering van het werkverdelingsplan. Dit wordt vastgelegd in het werkverdelingsplan. Het belangrijkste is dat er wordt gestreefd naar consensus, dat iedereen achter het werkverdelingsplan staat.

Een team kan er ook voor kiezen dat tweederde, 80 procent of 90 procent van de mensen achter het werkverdelingsplan staan. Nogmaals, het belangrijkste is dat het hele team achter het plan kan staan.

Bepaalt straks het team dan mijn inzet?
Nee, jij bent als professional onderdeel van het team, en je bepaalt mee. Het is dus wel belangrijk dat je in de teambespreking je mening laat horen. Wel bespreekt de schoolleider met jou voor de zomervakantie jouw persoonlijke inzet voor het volgend schooljaar, net als nu. Daarbij is het werkverdelingsplan het uitgangspunt. Ten minste het volgende wordt besproken en afgesproken:

  • Jouw werkzaamheden en werkdagen in het volgende schooljaar worden vastgesteld
  • Werk je in een deeltijdbetrekking dan word je, indien je dit wenst, zo veel mogelijk aaneengesloten op een dag ingeroosterd. Daarbij houdt de schoolleider zo veel mogelijk rekening met de door jou aangegane verplichtingen, waaronder zowel verplichtingen bij een andere werkgever als verplichtingen in de privésfeer.
  • Met jou worden afspraken gemaakt over professionalisering en de inzet van uren voor duurzame inzetbaarheid.
  • Met wederzijds goedvinden kan worden afgesproken dat je meer of minder dan 940 uur gaat lesgeven, met inachtneming van de totale 1659 uur.
  • Het overleg is gericht op overeenstemming tussen jou en de schoolleider. Indien je geen overeenstemming bereikt en er een onwerkbare situatie ontstaat op school, dan pas stelt de schoolleider de inzet van de medewerker voor het volgende schooljaar vast.

Contracten

Bestaat het min-max contract nog in de nieuwe cao?
Het min-max contract staat niet meer als contractverlenging in de nieuwe cao. Werkgevers kunnen een min-max contract nog wel aanbieden, daar gelden dan de regels voor uit het Burgerlijk Wetboek (bijzonder onderwijs). Krijg je een min-max contract aangeboden dan adviseren we je om contact op te nemen met onze medewerkers van het Informatie en Adviescentrum van de AOb via: info@aob.nl zodat je precies op de hoogte bent van jouw rechten en plichten.

Wanneer heb ik recht op een vast contract bij ziektevervanging?
Bonden en werkgevers hebben afgesproken dat voor ziektevervanging een onbepaald aantal tijdelijke contracten mag worden gegeven. Na 36 maanden ontstaat wel recht op een vast contract.

Bestaat het bindingscontract nog in de nieuwe cao?
Het bindingscontract kon al niet meer worden aangegaan, het keert ook niet terug in de nieuwe cao.

Ik vervang iemand die met zwangerschapsverlof is, wanneer heb ik nu recht op een vast contract?
De regel is dat bij vervanging, anders dan vanwege ziekte, er maximaal zes tijdelijke contracten in drie jaar kunnen worden aangegaan.

Wat is er gewijzigd aan de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (WOPO)?
Bonden en werkgevers hebben deze bovenwettelijke uitkering (WOPO) aangepast in lijn met de afspraken in andere onderwijssectoren en bij het Rijk. De precieze wijzigingen staan in het akkoord.

Meer weten over alle afspraken in de cao primair onderwijs? Lees dan dit nieuwsbericht waarin AOb-bestuurder en onderhandelaar Eugenie Stolk uitleg geeft over de cao. Ben je lid van de AOb en heb je een vraag? Neem dan contact op met onze medewerkers van het Informatie en Advies Centrum van de AOb.