De feiten over het lerarentekort
Scholen hebben grote moeite om voor elke klas een leerkracht te vinden. De kranten staan bomvol met berichten over het lerarentekort. 'De rek is eruit', lezen we. Maar wat zijn nu de feiten over het lerarentekort? Op de AOb-website zetten we het op een rij. Deze pagina vullen we telkens aan met nieuwe feiten over het lerarentekort en met mogelijke oplossingen.
Hoe groot is het tekort op dit moment?
Iedere dag komen er vragen binnen bij de AOb-persvoorlichters van media die willen weten hoe groot het tekort in heel Nederland of hun regio is. We weten het gewoonweg niet. Iedere dag zeggen mensen hun baan op, iedere dag zijn scholen bezig met sollicitatiegesprekken. Onderzoekers komen meestal pas na een paar maanden tot een jaar met cijfers over niet-vervulde vacatures. Vacaturesites zijn ook niet up-to-date. De website Lerarentekortisnu vraagt scholen om het zelf op te geven, daar staat de teller op ruim tweehonderd. Omdat niet alle scholen meedoen, is het een indicatie.
Wisten we dat het tekort kwam?
Ja. Ja. En nog eens ja. De openingszin van het rapport: Leerkracht! van de commissie-Rinnooy Kan in 2007 luidde: ‘Nederland staat aan de vooravond van een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren.’ Toen bleef dat acute tekort uit. De leerlingdaling zette in, door het opschuiven van de aow-leeftijd stelden oudere docenten hun pensioen uit en bleven langer doorwerken. Maar rapportages van Centerdata maakten jaar in jaar uit duidelijk dat een tekort onvermijdelijk was. En voorlopig toe zou nemen. In 2017 wordt Centerdata iets optimistischer over het tekort, vooral omdat starters en zij-instromers grotere banen krijgen. Overigens schat Centerdata het tekort na tien jaar steeds op zo’n 8 duizend tot 10 duizend voltijdbanen als er niets verandert. Een structureel tekort dus.
Er zijn ook werkloze leraren, kunnen die niet aan de slag?
Misschien. Het aantal werklozen in het onderwijs daalt sinds de omslag op de arbeidsmarkt al razendsnel. En zo makkelijk is het niet om mensen uit krimpregio’s naar de Randstad te lokken. Wonen in de Randstad is veel duurder, wat de overstap moeilijk maakt. Werklozen zijn meestal ouderen met huis en partner ver van de grote tekortregio’s, wat een overstap lastig maakt. Ze hebben natuurlijk sollicitatieplicht, maar ondanks het tekort krijgen ze regelmatig ‘nee’ te horen als ze reageren. Schoolbesturen willen niet zo graag zestigplussers aannemen. Maar de grootste factor is toch dat in krimpregio’s over een paar jaar ook weer zat banen zijn. Als er niets verandert, zijn er over vijf, maar zeker over tien jaar zelfs in Zeeland, Oost-Groningen en Zuid-Limburg tekorten, voorspelt Centerdata. Schoolbesturen in de Randstad merken dat nu al: jonge docenten die in de tijden van hoge werkloosheid in de steden zijn gaan werken, keren terug naar hun eigen stad of dorp en laten tientallen vacatures achter in de ergste noodgebieden.
Grafiek: Onvervulde vraag in procenten van po-leraren plus directeuren in 2022 (links) en 2027 (rechts). Bron: Centerdata.
Er zijn nog geen klassen gemeld zonder leraar, is het tekort er wel?
Jazeker, maar scholen maken het tekort onzichtbaar. Ze hebben er begrijpelijkerwijs geen zin in om bij de start van het schooljaar kinderen naar huis te sturen. We horen allerlei oplossingen om de problemen met openstaande vacatures te tackelen. Dat varieert van collega’s tijdelijk meer dagen te laten werken. Tot een intern begeleider, onderwijsassistent of directeur één of meer dagen voor de klas. Klassen samenvoegen en les laten geven door een leraar en een assistent, is ook een oplossing, net als vakdocenten inzetten, of zij-instromers met een versnelde pabo-opleiding zoeken. Met kunst en vliegwerk lukt het om te starten. Maar zodra er zieken zijn, mensen ontslag nemen of er een serieuze griepgolf uitbreekt, valt het team als een kaartenhuis in elkaar. Dan moeten klassen verdeeld of kinderen naar huis gestuurd. Het onzichtbaar maken van het tekort is een logische reflex, schoolteams willen leerlingen niet teleurstellen. Maar krijgen kinderen wel goed onderwijs? Steeds minder.