Commissie bevoegdheden wil vaart maken
De bevoegdheden in het po, vo en mbo moeten op de schop. Vanaf vandaag buigt de commissie onderwijsbevoegdheden, ingesteld door de ministers Arie Slob en Ingrid van Engelshoven, zich over deze opdracht. Schoolbestuurder Paul Zevenbergen leidt de commissie en geeft uitleg.
De ministers schrijven in hun Kamerbrief dat de huidige bevoegdheden in het po, vo en mbo te complex zijn en dat ze op de schop moeten. Wat gaat de commissie precies doen?
“Het eerste deel van de opdracht bestaat uit het uitwerken van het advies dat er al ligt van de Onderwijsraad ('Ruim baan voor leraren' red.). De raad adviseert in dit rapport om bevoegdheden te stapelen. Wij gaan bekijken hoe en of dit mogelijk is, bijvoorbeeld door bevoegdheden ‘bouwsteensgewijs’ op te bouwen. We zullen bijvoorbeeld nadenken over wat alle docenten sowieso moeten kunnen: lesgeven, toetsen evalueren, maar ook waarin ze zich kunnen ‘specialiseren’. Dat kan zijn in een vak of in een cluster van vakken, maar ook in bijvoorbeeld het ‘jonge kind’ of een bevoegdheid voor de leeftijdsgroep 10-14. Daarnaast moeten we uitzoeken hoe de lerarenopleidingen ingericht moeten worden om aan de nieuwe bevoegdheden te voldoen. Wel wil ik benadrukken dat dit denkrichtingen zijn en dat veel nog open ligt. Wat wel duidelijk is, is dat het flexibeler en minder complex moet.”
Waarom moet dat?
“Laat ik een voorbeeld geven. Stel je werkt in de bovenbouw van het primair onderwijs en je wilt graag lesgeven in de onderbouw van het voortgezet onderwijs op het vmbo of op de havo/vwo. Strikt genomen zou je dan een tweedegraads bevoegdheid moeten halen en een heel traject in, terwijl je dan wel al onderwijservaring hebt. Het zou makkelijker moeten, zeker voor leraren die al voor de klas staan. Nu zijn er toch knelpunten door de schotten tussen sectoren of is er behoefte aan leraren die meer toegespitst zijn op een specifieke leeftijdsfase”
Maar, als het ‘makkelijker en flexibeler moet’ hoe behoud je dan de kwaliteit?
“Het niveau staat niet ter discussie. Lesgeven is een belangrijk beroep en de kwaliteit op de lerarenopleidingen moet van hetzelfde niveau blijven. Natuurlijk is dit wel één van de hamvragen waar ik nog geen pasklaar antwoord op kan geven. Als de bevoegdheden meer bouwsteensgewijs worden, dan kunnen we aan de inspectie en de kwaliteitsbeoordelaar NVAO vragen hoe we kunnen zorgen dat de opleidingen van voldoende niveau blijven. Zij kunnen daar over meedenken.”
Is het niet vooral voor schoolbesturen fijn als alles flexibeler wordt? Zij kunnen dan makkelijk mensen inroosteren?
“De bestaande bevoegdheden zullen worden gerespecteerd. Schoolbesturen kunnen dus bijvoorbeeld niet van een eerstegraads bevoegde natuurkundedocent verlangen dat die ook scheikunde erbij gaat geven. Sowieso moet je vanuit goed personeelsbeleid docenten niet tegen hun zin laten werken, maar door een nieuw bevoegdhedenstelsel kun je wel diegenen die het willen de mogelijkheid geven om andere vakken te geven.”
Uit een AOb-enquête bleek dat docenten weinig trek hebben in een drastische bevoegdhedenwijziging. Ze vinden arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, lagere werkdruk en het lerarentekort meer prioriteit hebben.
“We hebben goede nota genomen van die enquête. We zien dat verschillende groepen leraren verschillend aankijken tegen de veranderingen in het bevoegdhedenstelsel. Alle opvattingen zijn van waarde, maar uiteindelijk moeten we keuzes gaan maken. Het lerarentekort is dagelijks om ons heen en nu al prioriteit. Daar wordt al aan gewerkt en schoolbesturen zijn bezig met antwoorden te verzinnen om dit tekort te bestrijden. Wij willen met de commissie verder in de tijd kijken en de bevoegdheden toekomstbestendig maken. Wellicht dat meer mensen kiezen voor het leraarsvak als we hordes wegnemen. Dat is altijd goed voor een beroep en dus ook tegen het lerarentekort.”
Hoe zorg je voor genoeg draagvlak, want bevoegdheden gaan heel erg over de leerkrachten zelf?
“We willen nadrukkelijk mét de onderwijssector praten en niet óver ze. We hebben daarom in de commissie goed nagedacht over de samenstelling en daarin zitten ook docenten, lerarenopleiders en schoolleiders. Zij willen naast hun drukke baan enthousiast meedoen. Daarnaast willen we de sectorraden en de vakorganisaties, zoals de AOb, betrekken bij het proces. En we denken aan bijeenkomsten in het hele land om de dialoog breder te trekken. Verder denken we nog na over andere mogelijkheden om de sector erbij te betrekken.”
Voor de zomer komt er al een eerste advies en eind dit jaar volgt het definitieve advies. Is dat niet wat snel voor zo’n grote stelselwijziging?
“Het is een forse opdracht en inderdaad ambitieus. De commissie gaat vol goede moed aan de slag.”