Alle

AOb over aanpak lerarentekort: 'Er zijn nog veel haken en ogen'

De regionale aanpak van het lerarentekort - opgenomen in een breed werkplan voor het onderwijs - roept veel vragen op die nog beantwoord moeten worden, aldus AOb-voorzitter Tamar van Gelder. “Leraren kiezen vaak juist voor een specifieke school met een bepaald onderwijsconcept of in een bepaalde wijk."

Tekst arno kersten - redactie onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

tamar-van-gelder

Beeld: Angeliek de Jonge

Eind vorig jaar presenteerden onderwijsorganisaties en het ministerie van Onderwijs een werkplan op hoofdlijnen voor de aanpak van het lerarentekort. Daarin is afgesproken om zaken als onderwijstijd, bevoegdheden en opleidingseisen in samenhang tegen het licht te houden. Voorwaarde is dat er niet aan de onderwijskwaliteit getornd mag worden. Veel onderdelen zullen de komende tijd verder moeten worden uitgewerkt.

AOb-voorzitter Tamar van Gelder gaat op donderdagavond 9 maart 19.30-21.00 in discussie met Lodewijk Asscher over zijn advies. Volg het gesprek en chat mee!

MELD JE AAN VOOR HET WEBINAR

Dat geldt ook voor de vorming van de nieuwe onderwijsregio’s, die een loket moeten worden voor werving, vacatures en scholing. Daarover bracht Lodewijk Asscher een advies uit. "Er is momentum, dan moet je het ijzer nu smeden", zegt hij in een interview met het Onderwijsblad.

“De bedoeling is dat die onderwijsregio’s ertoe leiden dat er minder concurrentie is tussen schoolbesturen als het gaat om het vinden van personeel. En dat er geen commerciële bureaus meer ingehuurd hoeven te worden", reageert AOb-voorzitter Tamar van Gelder. "Dat is een gedeeld belang voor het hele onderwijs. De maatschappelijk opgave van het lerarentekort staat voor iedereen voorop: zorgen dat we voldoende docenten aantrekken en behouden. Daar gaan we nu gezamenlijk stappen in zetten. Tegelijkertijd zijn er nog veel haken en ogen, en vragen die beantwoord moeten worden.”

Kiezen

Zo kunnen onderwijsregio’s ook als werkgever gaan optreden voor startende leraren, dat is althans een belangrijk element in Asschers advies. Voor de AOb en andere onderwijsorganisaties staat voorop dat dat alleen kan op basis van vrijwilligheid. “Leraren kiezen vaak juist voor een specifieke school met een bepaald onderwijsconcept of in een bepaalde wijk. Je wilt voor de klas bij een montessorischool. Of bij basisschool de Duinroos, omdat je daar al stage hebt gelopen. Het idee dat je in dienst bent van een regio-organisatie, maakt het voor sommige leraren misschien juist minder aantrekkelijk om in het onderwijs te gaan werken. Daar moeten we goed naar kijken”, aldus Van Gelder.

Het idee dat je in dienst bent van een regio-organisatie, maakt het voor sommige leraren misschien juist minder aantrekkelijk om in het onderwijs te gaan werken

Er zijn veel zaken - zowel praktisch als juridisch - die eerst uitgezocht moeten worden. “Denk aan de rechtspositie van het personeel. Als leraren in dienst zouden komen van zo’n regio, welke cao is dan van toepassing? Hoe worden medezeggenschap en inspraak vormgegeven? De komende tijd gaan we met onze leden in gesprek over alle punten.”

Onderwijstijd

Meer ruimte in onderwijstijd betekent meer tijd voor ontwikkeling en begeleiding, minder werkdruk en minder uitval. Het is goed dat verschillende onderwerpen nu in samenhang opgepakt worden, aldus Van Gelder. Nederlandse docenten staan Europees gezien relatief veel uren voor de klas. Als je het aantal lesuren van docenten wilt verminderen om de werkdruk te verlagen, het vak aantrekkelijker te maken en het lerarentekort tegen te gaan, kan er dan iets af van het lesprogramma zonder de onderwijskwaliteit aan te tasten? En zo ja, waar en hoeveel dan precies? Van Gelder: “Je moet die dingen in combinatie bekijken: onderwijstijd, lestaak en curriculum kun je niet los van elkaar zien.”

Er staat niet opeens een batterij leraren klaar in september waarmee het lerarentekort de wereld uit is

Het betrekken van de beroepsgroep is bij al deze stappen cruciaal. Er komt een zogeheten curriculumberaad waarin leraren vertegenwoordigd zijn om te kijken naar de kaders voor het beroep en de opleidingen. Vak- en beroepsorganisaties schuiven ook aan in een programmaraad die toeziet op de landelijke regie. “Het is keer op keer gebleken dat onderwijspersoneel veel meer betrokken moet worden. Zij staan elke dag voor de klas, hebben de kennis en ervaring en je hebt draagvlak nodig om veranderingen door te voeren. Ik heb het idee dat dat signaal nu duidelijk doorkomt, ik ben daarover optimistisch gestemd.”

Van Gelder: “We zetten stappen in de goede richting, maar er is nog een lange weg te gaan. Er staat niet opeens een batterij leraren klaar in september waarmee het lerarentekort de wereld uit is. We moeten ook realistisch zijn.”

Lees het interview met Lodewijk Asscher.

Verder lezen in dossier: