Alle

Aanzien leraarsberoep flink gedaald

Het aanzien van het lerarenberoep is de afgelopen tien jaar flink gedaald. Vooral het aanzien van eerstegraads leraren die lesgeven in de bovenbouw van middelbare scholen maakte op de maatschappelijke ladder een val: van plaats 22 in 2006 naar plaats 43 in 2016. Het imago van basisschoolleraren is veel minder goed dan dat van hun collega’s in het voortgezet onderwijs.

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: “De basisschoolleraar tref je aan tussen de beroepen waarvoor een mbo-profiel geldt. Terwijl scholen werven onder hoogopgeleiden. En voor hen geldt in veel gevallen dat ze al snel een baan kunnen krijgen met meer status.”

Die conclusies staan in het vandaag gepubliceerde rapport: ‘Status en imago van de leraar in de 21e eeuw’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA).

De onderzoekers concluderen dat het niet goed gaat met het imago van de leraren. In de lijst van 138 beroepen staat het beroep chirurg bovenaan, gevolgd door rechter en burgemeester. De eerstegraads leraar die lesgeeft in de bovenbouw van havo/atheneum en gymnasium komt op plaats 43 als eerste leraarsberoep in de lijst. Op plaats 50 staan de tweedegraadsleraren.

Minder aanzien hebben mbo-docenten met plek 59 en ‘beduidend lager’ staat de basisschoolleraar op plaats 69. Gymleraren staan van alle leraren het laagst op 89.

Verschillen

‘Het benodigde opleidingsniveau voor de beroepsuitoefening in combinatie met het salaris lijken bepalend voor de verschillen in aanzien tussen lerarenberoepen’, schrijven de onderzoekers in het rapport. Zij zien bovendien een flinke daling vergeleken met tien jaar terug. ‘Bij eerstegraads leraren in het voortgezet onderwijs is duidelijk sprake van een neerwaartse trend in het imago.’

De status van eerstegraads leraren daalde aanzienlijk met 21 plekken, maar ook basisschooldocenten zijn op de ladder gedaald -van 42 in 2006 naar 69 in 2016- net als tweedegraadsdocenten, van plek 34 naar 50. ‘Vergeleken met chirurgen, juristen, artsen en advocatuur geniet de leraar heel wat minder aanzien’, schrijven de onderzoekers. ‘Een leraar in de bovenbouw van havo/vwo werd in de jaren tachtig vergeleken met een kolonel in het leger, tegenwoordig met een sergeant’, schrijven de onderzoekers. Wat opvalt is dat basisschoolleraren zich qua aanzien laten vergelijken met secretaresses en boekhouders, beroepen waar geen hbo-vooropleiding voor nodig is.

Loon

Het loon kan een mogelijke oorzaak zijn voor de daling in status. De beloning van de gehele beroepsgroep daalde de afgelopen jaren namelijk aanzienlijk, volgens het ROA ‘Waar het onderwijs in de jaren ’60 en ’70, vergeleken met andere sectoren in het publieke domein, relatief hoge lonen kende, zijn de beloningsverschillen steeds kleiner geworden.’ Vooral voor pabo-afgestudeerden is het salarisbeeld ongunstig. Zij verdienen minder dan hun collega’s die beginnen in het voortgezet onderwijs en hun uurloon is sinds 2008 lager dan dat van andere hbo’ers.

“Inhoudelijk heeft het onderwijs er nog niet veel last van gehad”, zegt AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. “Dat komt door de inzet van onze collega’s, maar met een oplopend lerarentekort is dat niet meer vol te houden. Studiekiezers zien dat je bij andere beroepen meer verdient en een lagere werkdruk hebt. Tel daarbij op dat er in het recente verleden zelfs door politici best denigrerend over leraren is gesproken en je belandt op zo’n plek.” De AOb-voorzitter wil een u-bocht zien tijdens de kabinetsformatie.

Onderwijs staat of valt met goede leraren. Die krijgen we alleen als de werkdruk wordt beteugeld en het salaris omhooggaat.

Feminisering en vergrijzing

Feminisering en vergrijzing van de sector spelen ook mee in het aanzien van het leraarsberoep. Net als de minder exclusieve positie van leraren als hoogopgeleid beroep. Om het tij te keren adviseren de ROA-onderzoekers om lange tijd te investeren in het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden, lerarenopleidingen, goede professionalisering en imagocampagnes. ‘Dit is een zaak van lange adem’, aldus het rapport.