Hoe houd je orde in de klas? Als leraar in spe word je overspoeld met tips. Streng beginnen, consequent zijn, niet boos worden. Nog een paar? Ga stevig staan, met je voeten iets uit elkaar, schouders naar achteren, hoofd omhoog. Zo zie je er uit als de baas.
In je hoofd moet je de overtuiging hebben dat jij de baas bent. Ken je eigen grenzen en weet welke regels voor jou belangrijk zijn. Als je de regels met de klas hebt doorgenomen en vastgesteld, hanteer ze dan consequent. Leerlingen testen je vaak. Gebruik dus geen dreigementen die je niet kunt of wilt waarmaken.
Je woorden moeten in overeenstemming zijn met je lichaamstaal. Ga stevig staan, met je voeten iets uit elkaar, schouders naar achteren, hoofd omhoog en geef je stem wat meer kracht en volume. Zo zie je er uit als de baas. Niet met woorden, maar met je lichaam. Als je lichaam laat zien dat je de leiding hebt, komt de rest makkelijker. Zeker in het begin of bij lastige klassen kan het helpen.
Zorg dat je als eerste in het lokaal bent. Bij de deur heet je alle leerlingen welkom. Verder loop je wat door de klas, je maakt hier en daar een praatje en je zorgt ervoor dat de tassen van tafels verdwijnen.
Het is de kunst je eigen stijl te vinden. Begin je met een mop of haak je in op een recente gebeurtenis? En hoe krijg je de klas stil? De ene docent klapt in zijn handen, een ander kucht luid. Doe wat bij je past. Dat leer je door het te ervaren. Ervaring geeft vertrouwen.
Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Het is een oud spreekwoord, maar iedereen snapt het. Niemand vindt het leuk als er door zijn verhaal heen gepraat wordt. Reageer verder altijd met een ik-boodschap. Dus niet: ‘Hou eens op met dat zenuwachtige getik met je pen. Je stoort de les.’ Maar wel: ‘Ik heb last van je. Zo raak ik uit mijn verhaal.’
Orde wordt vaak geassocieerd met rust en regelmaat. Maar dat hoeft niet. Orde is ook taakgericht bezig zijn. Bijvoorbeeld als je je leerlingen opdraagt om groepen te vormen. Iedereen loopt dan door elkaar heen; het is onrustig, maar er is wel orde. Immers, de groep is bezig met de taak: het vormen van subgroepen.
Te popiejopie doen, te veel tussen de leerlingen in gaan staan, willen dat de klas om je lacht: helemaal fout! Je wordt betaald om te doceren. Doe dat dan ook. Je kunt in het begin beter wat afstand creëren tussen jezelf en de klas, bijvoorbeeld door je iets netter te kleden. Je positie wordt daardoor duidelijker. Dat helpt je leiderschap te verwerven. Leerlingen willen een sterke leider (geen strenge, dat is wat anders), want dat biedt ze veiligheid en structuur.
Aan leerlingen die niet willen, kun je iets twee, drie of vier keer vragen, maar dat heeft geen zin. Blijf er niet op ingaan, maar zet ze aan het werk. Punt, uit! Anders kom je nooit door de lesstof heen. Geef niet te veel aandacht aan één vervelende leerling, want je hebt er nog 24. Overigens gaat een leerling niet naar school om de leraar onderuit te halen. De klas wil ook het liefst een leuke les.
Een overleden oma, een verstuikte enkel tijdens de gymles of een ongeluk op het schoolplein; het kan gaan rondzingen in de klas. Dat zorgt voor onrust en leidt de aandacht van de leerlingen af. Ga er even op in. Spreek van tevoren af hoe lang je het erover gaat hebben en zet bijvoorbeeld een wekker. Neem even de tijd, daar heb je de rest van de les profijt van.
Een goede voorbereiding is het halve werk. Een goede voorbereiding van de lessen geeft jou zekerheid. En die straal je uit. Daarmee versterk je je leiderschap.