AOb vraagt aandacht voor positie buitenlandse collega's in het wo
Universiteiten presenteren zich graag als internationaal, maar onderzoekers, docenten en promovendi uit het buitenland hebben het gemiddeld zwaarder dan hun hier opgegroeide collega’s. De alternatieve opening van het academisch jaar vraagt aandacht voor de extra precaire positie van collega’s die niet uit Nederland komen.
Younes Saramifar laat zich niet klein krijgen. Achter de 40-jarige cultureel antropoloog uit India ligt een reeks tijdelijke contracten en een uitwijkperiode in Duitsland. Nu is hij universitair docent bij de faculteit geesteswetenschappen van de VU, Amsterdam. Eind goed, al goed? “Dankzij mensen met goede bedoelingen heb ik die vaste aanstelling. Mijn baan is mijn visum, dus ik blijf. Maar de Nederlandse academische wereld is geen gezonde omgeving voor medewerkers. Als ik de keus had, zou ik echt iets anders gaan doen.”
Het hoger onderwijs verwelkomt de wereld, maar wetenschappers met een buitenlands paspoort lijden het meest onder de onzekere arbeidsomstandigheden. Ze blijven komen want Engels in collegezalen spreekt aan, zegt Joanna Porkert (30, Duitsland), derdejaars PhD in Groningen en bestuurslid arbeidsvoorwaarden bij het Promovendi Netwerk Nederland (PNN). “Iemand die Engels spreekt kan hier een bachelor en master doen, het collegegeld is fors lager dan in het Verenigd Koninkrijk of in de Verenigde Staten. En je kunt daarna lesgeven en promoveren.”
De Nederlandse academische wereld is geen gezonde omgeving voor medewerkers. Als ik de keus had, zou ik echt iets anders gaan doen
Wandelgangen
Engels als voertaal maakt de academische gemeenschap niet vanzelf inclusief voor internationale collega’s, zegt Arnoud Lagendijk (58), sectorbestuurder Wetenschappelijk Onderwijs & Onderzoek bij de AOb. Het afdelingshoofd geografie, planning en milieu bij de Radboud Universiteit heeft in zeven jaar een steile leercurve doorgemaakt. “Eerder draaide alles om het evenwicht in gender. Nu doen we ons best om ruimte te geven aan wetenschappers uit bijvoorbeeld Afrika en inzichten voorbij de dominante Angelsaksische literatuur.”
Buiten de collegezaal en vergaderingen, doceert Lagendijk, heeft Nederlands de overhand. “Communiceren in internationaal Engels volstaat niet om signalen op te vangen over kwaliteit en affiniteit. Om in de sociale bijenkorf toch gevoel te krijgen wie waar staat, vallen we terug op Nederlands in de wandelgangen.”
Uit de Engelse voertaal volgt vaak een oriëntatie op wetenschappers en literatuur uit het Westen, merkte Younes Saramifar. Mooi, zijn doctorstitel sociologie van de Delhi School of Economics, maar om mee te tellen in de witte academische gemeenschap moest hij hier nogmaals promoveren. Beide proefschriften draaien om onderzoek binnen gewapende verzetsbewegingen.
“Kennis en procedure zijn gelijk, maar mijn tweede promotie heeft het Europese keurmerk. Als je hier komt, krijg je al snel door hoe het systeem werkt, de witte academische gemeenschap maakt duidelijk dat je niet goed genoeg bent als je buiten Europa bent geschoold. Keer op keer moest ik uitleggen waarom ik wetenschappelijke literatuur gebruikte uit de Global South of ik moest me richten naar de dominante manier van argumenteren en schrijven. Ik geef niet snel op, maar uit onze PhD-groep zijn mensen vertrokken en anderen hebben zich aangepast.”
De witte academische gemeenschap maakt duidelijk dat je niet goed genoeg bent als je buiten Europa bent geschoold
Nederlandse bureaucratie
De moeizame positie van promovendi zonder arbeidscontract is bekend. Nederlandse universiteiten zijn dol op deze krachten, die leven van eigen geld of van beurzen uit hun land van herkomst. PhD’s van buiten Europa staan onder de zwaarste druk: ze hebben de vier beursjaren om onderzoek te doen, hand- en spandiensten te verlenen en het proefschrift te voltooien. Daarna vervalt hun verblijfsvergunning.
Alexandra Krendelsberger uit Oostenrijk, lid van het PhD-netwerk Wageningen, leerde met haar lotgenoten vooral geduld te hebben met de Nederlandse bureaucratie. “De private organisatie van de gezondheidszorg is erg ingewikkeld, contant betalen kan nergens op de universiteit, als promovendus met beurs kom je niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Ik heb een partner van buiten de Europese Unie, maar mijn toelage was onvoldoende om garant te staan voor zijn verblijfsvergunning. Er komt vaak wel een oplossing, maar het zou veel helpen als universiteiten allemaal hun PhD’s in dienst nemen. Dat moet echt landelijk worden geregeld.”
Jing Wang (30) uit China wist waar ze aan begon toen ze via de PhD Workshop China - een evenement waar internationale universiteiten Chinese PhD-studenten rekruteren - in contact kwam met de Radboud Universiteit. “Mijn promotor zei meteen dat de Chinese beurs van 1350 euro per maand niet voldoende is om van te leven. De 6000 euro voor de verplichte cursussen van de graduate school is dankzij hem ergens anders vandaan gekomen. Ik woon in PhD-huisvesting, ik heb geen budget voor veldwerk, conferenties en boeken. Ik accepteer wat er wel kan, door Covid ging alle research online. Andere PhD’s uit China hebben het zwaarder.”
Wang voelt zich niet achtergesteld, al zijn er culturele belemmeringen. “Mijn collega’s zijn open en inclusief, maar hun vriendschapscirkel kom ik niet binnen. Engels is al moeilijk genoeg, ik heb geen tijd om ook Nederlands te leren. Natuurlijk zou ik graag een dienstverband hebben, het bewijs dat ik erbij hoor. Bij het kerstpakket stonden PhD’s als ik niet op de lijst. Het is klein, maar pijnlijk. De vakantie zou toch iedereen blij moeten maken.”
Mijn collega’s zijn open en inclusief, maar hun vriendschapscirkel kom ik niet binnen
Joanna Rutkowska (27) uit Polen studeerde in Schotland maar belandde door de Brexit in Nijmegen. Ze is in dienst van de universiteit maar strijdt via het PNN tegen de achterstelling van minder fortuinlijke lotgenoten. “Als je uit een land komt waar het slechter is, accepteer je meer dan thuis. Terugvechten is moeilijk. Je bent bang voor ‘ga toch terug naar je land’. Maar dat ik vecht voor iets beters betekent niet dat ik een hekel heb aan Nederland. Ik ben hier om iets bij te dragen.”
Gebrekkige registratie
Tung Tung Chan uit Maleisië is beleidsadviseur bij de Erasmus Universiteit. Ze ziet weinig verandering sinds ze in 2018 als masterstudent de positie van Chinese promovendi onderzocht. Haar grootste grief: de gebrekkige registratie van PhD-kandidaten. “Het promotievolgsysteem Hora Finita is onvolledig. We moeten dat landelijk regelen, niet per universiteit. Want nu weten we niets van de afhakers. Geïnterviewden in mijn onderzoek kenden allemaal meerdere PhD’s die waren vertrokken omdat het niet lukte. Dat gebrek aan registratie is ook nadelig voor Nederland. Het komt voor dat mensen met de documentatie van hun onvolledige PhD zich toch voordoen als geslaagd in de Westerse wetenschap.”
De 32-jarige Chan studeerde en werkte eerder in Maleisië, Taiwan, Zuid-Korea, Finland en Oostenrijk. “Een landelijke organisatie van en voor internationale PhD’s zou hun positie verbeteren, lokale netwerken functioneren niet overal. Je hebt elkaar nodig om de Nederlandse taal te leren, dat mag geen geld kosten voor een PhD. Je moet begrijpen wat er wordt gezegd, weten wat ‘kip’ is zodat je boodschappen kunt doen. In andere landen waar ik studeerde waren er gratis collectieve taalcursussen.”
Chan heeft na haar master bewust voor een loopbaan buiten de wetenschap gekozen. “Ook als PhD in loondienst is het salaris niet voldoende om goed van te leven en met een beurs valt helemaal geen sociaal kapitaal op te bouwen. Hoe moet dat als je nooit met een collega buiten de deur kunt lunchen of een rondje geven in het café? Als beleidsmedewerker verdien ik het dubbele van een PhD.”
Culturele barrière
De stap naar tenure, een vaste aanstelling met periodieke beoordeling van wetenschappelijke publicaties en prestaties, is voor een PhD of onderzoeker uit het buitenland veel moeilijker te maken dan voor academici met Nederlandse achtergrond, ziet Chan bij de aanvragen voor beurzen, premies en stipendia die zij ondersteunt in haar werk. “Wetenschap is cultuur en socialisatie. Ik kan daartegenover zetten hoe het in Finland, Oostenrijk en China gaat. Ik spreek me uit over de andere weg, en gelukkig zijn veel mensen in Nederland daar wel nieuwsgierig naar.”
Na twaalf jaar verstaat ze Nederlands uitstekend, maar ze antwoordt in het Engels. “Ik wil me nauwkeurig uit kunnen drukken op deze tweetalige universiteit.” Mede vanwege familie heeft ze besloten te blijven, maar er duikt nog één typerende barrière op: nog nooit kwam ze via vriendschap terecht op een exclusief Nederlandse kringverjaardag. “Dat ken ik alleen van vrienden met een migratieachtergrond of als ik met iemand aan het daten was.”
Aanstaande maandag houdt de AOb de 'Ware opening van het academisch jaar' in Den Haag vanaf 11.00 uur.