Personeel voortgezet onderwijs kampt vaker met burn-out
Meer dan een kwart van de vo-medewerkers kampte in 2021 met burn-out klachten. Dat aandeel ligt in het voortgezet onderwijs hoger dan in andere onderwijs- of beroepssectoren meldt arbeidsmarktplatform Voion op basis van nieuwe cijfers. AOb-bestuurder Jelmer Evers: “Uit het onderzoek blijkt weer wat wij al jaren roepen: de werkdruk is te hoog.”
Uit de jongste Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van onderzoeksbureau TNO blijkt dat 66 procent van de vo-medewerkers aanvullende maatregelen wil om de werkdruk in te dammen. Van de docenten wil bijna driekwart Arbo-regels om de werkdruk te verlichten. Managers denken daarentegen veel minder vaak (54,3 procent) dat extra maatregelen nodig zijn.
Minder lesuren, kleinere klassen
AOb-bestuurder Jelmer Evers wil concrete afspraken in de nieuwe cao vastleggen, de bond voert hier ook actie voor. “Uit het onderzoek blijkt weer wat wij al jaren roepen: de werkdruk is te hoog", zegt de bestuurder. "En dat komt volgens onze leden doordat de jaartaak in het voortgezet onderwijs te groot is, er teveel lessen worden gedraaid en de klassen te vol zijn. Als we in de jaartaak zestig uur vrijspelen voor het personeel, wat onze wens is, dan is dat een eerste stap."
De jaartaak in het voortgezet onderwijs is te groot
Daarnaast wil de AOb het aantal lessen per week terugbrengen en de klassen verkleinen. "Dit staat hoog op ons lijstje", zegt Evers. "En dat is geen lijstje voor de lol. Het is een lijstje om het veel te hoge ziekteverzuim en het enorme aantal burn out-klachten terug te dringen. Daarmee verminder je ook het lerarentekort. Het lijstje is dus goed voor de leraren, goed voor de leerlingen, goed voor de ondersteuners: goed voor het hele onderwijs.”
Onze wensenlijst is goed voor de leraren, goed voor de leerlingen, goed voor de ondersteuners: goed voor het hele onderwijs
Burn-out
Het onderzoek bevestigt dat er veel burn-outklachten zijn in het voortgezet onderwijs. Vooral docenten springen erbovenuit: 29,2 procent van hen had er last van in 2021. Bij hun management-collega’s en het overige personeel ligt dat aandeel met 18,3 en 15,2 procent een stuk lager.
Werkdruk en werkstress, zo geeft 47,2 procent van de vo-medewerkers aan, was de belangrijkste reden om te van het werk te verzuimen. De onderzoekers van TNO zien dit terug in de hele onderwijssector. ‘Het aandeel werknemers dat werkdruk of werkstress als belangrijkste reden opgaf voor het ontstaan van verzuimklachten was het grootst in de ICT, financiële dienstverlening en het onderwijs’, zo meldt TNO. Ook noemen de onderzoekers het onderwijs als tweede sector van Nederland waar het meest wordt overgewerkt, alleen in de zorg maakten medewerkers meer overuren.
Leeg
De cijfers laten verder zien dat bijna de helft van de vo-docenten (48,9 procent) zich aan het einde van een werkdag ‘leeg’ voelt. In het primair onderwijs geeft 41,4 procent van de docenten dit aan. Bij andere sectoren voelt één op de drie werknemers zich uitgeput. De onderzoekers noemen het onderwijs en de zorg ook als sectoren waar werknemers vaker dan gemiddeld aangeven dat het werk emotioneel belastend is.
Minder lang doorwerken
Opvallend is dat in 2021 na twee jaar stijging voor het eerst weer een daling is te zien in de leeftijd tot op welke vo-medewerkers maximaal willen doorwerken. Docenten geven, volgens Voion, aan dat zij ‘fysiek en geestelijk’ niet in staat zijn om door te werken tot de leeftijd waarop ze eigenlijk zouden willen stoppen. Zo zouden docenten eigenlijk tot 64,2 jaar willen doorwerken, maar zullen ze op 63,6 jaar moeten stoppen of op latere leeftijd minder moeten werken zodat ze het vol kunnen houden. Toch ligt deze leeftijd hoger dan het gemiddelde in Nederland: 62,3.
Een pluspunt is dat werknemers in het vo hun baan leuk vinden en tevreden zijn. Dat geeft 82,7 procent aan.
Samen staan we sterker aan de onderhandelingstafel. En dat is nodig in het voortgezet onderwijs. Word lid.