PO
VO

Vestzak, broekzak: zo ging 20 miljoen van de plank voor passend onderwijs

Samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs moeten 20 miljoen euro inleveren vanwege hun te grote spaarpotten. Het geld dat ze afstaan, krijgen ze via een omweg grotendeels weer terug.

Tekst Arno Kersten - Redactie Onderwijsblad - - 5 Minuten om te lezen

SWVs Kaart1

Google Maps

Ambtenaren in de Hoftoren zijn er druk mee geweest. Een financiële straf opleggen aan samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs met te volle spaarpotten is dan ook geen dagelijkse kost op het ministerie van Onderwijs. Het is voor het eerst dat er op deze manier getornd wordt aan de bestedingsvrijheid van instellingen in het onderwijs.

AOb-leden ontvangen tien keer per jaar het Onderwijsblad. Blijf op de hoogte? Word lid!

De sanctie is een uitgesproken wens van de Tweede Kamer. Jarenlang groeide de frustratie over de fikse financiële reserves. Begin 2021 kwamen samenwerkingsverbanden onder politieke druk met een plan om hun bovenmatige buffers - op dat moment 160 miljoen euro - stapsgewijs af te bouwen. Eind 2023 zouden de reserves dan van de plank zijn. Maar de praktijk liep al snel achter bij de planning. Eind 2021 stond de teller nog op 132 miljoen, terwijl dat volgens het oorspronkelijke plan 93,5 miljoen had moeten zijn.

Eind 2022 lag er voor passend onderwijs nog 116 miljoen euro aan bovenmatige reserves op de plank

Intussen waarde de corona-pandemie door het land en het onderwijs, met lockdowns en veel uitval onder personeel tot gevolg. Door het vorige kabinet werd - nota bene in demissionaire status - in allerijl een ongekend steunpakket opgetuigd om corona-achterstanden bij leerlingen weg te werken. Het onderwijs kreeg er in 2021 en 2022 miljarden aan extra, eenmalig geld bij. Dat was meer dan onderwijsinstellingen simpelweg konden uitgeven in tijden van een oplopend personeelstekort. Gevolg: een flink deel van dat geld belandde bij schoolbesturen op de bank om in latere jaren uit te geven. In tussenrapportages stelden de samenwerkingsverbanden hun ‘afbouw-prognoses’ steeds naar boven bij. Maar ook die bleken veel te rooskleurig. Eind 2022 lag er bij 102 van de 151 organisaties nog 116 miljoen euro op de plank. Veel meer dan de 39 miljoen uit het oorspronkelijke plan én de 71 miljoen uit de laatste bijgestelde raming.

Op de kaart hierboven vind je de bovenmatige reserves van samenwerkingsverbanden eind 2022. In sommige regio’s zitten de organisaties voor po en vo op dezelfde locatie. Met het schuifje linksboven zet je een sector (po en vo) aan of uit om alle organisaties in de betreffende sector te tonen. 

Chagrijn

Voor toenmalig onderwijsminister Dennis Wiersma waren de bijzondere omstandigheden geen reden om de samenwerkingsverbanden te ontzien. En dus dreigde hij, aangespoord door een meerderheid in de Tweede Kamer, om ze te korten op de rijksbijdrage. En niet pas na 2023, maar al vanaf 2022. Geld dat wel weer ten goede zou moeten komen aan passend onderwijs, vond diezelfde Tweede Kamer. Samenwerkingsverbanden mochten meedenken over de invulling. ‘Onduidelijk is of zij daar daadwerkelijk aan mee willen werken, aangezien zij zeer ontstemd zullen zijn’, schreven zijn ambtenaren aan de minister. Die bepaalde uiteindelijk zelf de doelen.

“Het chagrijn zit hem er niet in dat we de reserves moeten afbouwen”, aldus Egbert de Vries, directeur van het Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen. Zijn samenwerkingsverband viel de afgelopen jaren op met zijn grote reserves, maar dit jaar staat de organisatie ook bovenaan een ander lijstje: er ging meer geld van de plank dan bij andere instellingen, ruim drie miljoen euro. “Ik vind het terecht als de politiek er streng op let dat het geld uitgegeven wordt aan leerlingen. Alleen vind ik dat de conclusie te vroeg komt en dat er te weinig oog is voor de omstandigheden. We hebben een behoorlijke prestatie geleverd.”

Beeld: Typetank

Zo gaat 20 miljoen euro voor passend onderwijs van de plank: samenwerkingsverbanden met bovenmatige reserves leveren 19,9 miljoen euro in. Daarvan gaat 14,5 miljoen naar twee bestaande subsidiepotjes voor residentieel onderwijs en hoogbegaafde leerlingen. Die subsidies konden door alle samenwerkingsverbanden worden aangevraagd, ook die met bovenmatige reserves.

De nieuwe minister Mariëlle Paul houdt de koers van haar voorganger vast. Maar de uitvoering is nog niet zo simpel. Alleen geld inhouden bij de instellingen met grote spaarpotten kan juridisch niet zomaar. Daarom heeft ze een ‘generieke korting’ opgelegd aan alle 151 samenwerkingsverbanden van ruim 31 miljoen euro. Om het in perspectief te plaatsen: deze organisaties ontvingen vorig jaar samen zo’n 2,5 miljard euro aan rijksbijdrage. Na compensatie van de instellingen zonder bovenmatige reserves blijft daarvan een kleine 20 miljoen over. Dat geld is grotendeels doorgesluisd naar twee bestaande subsidiepotjes, om ervoor te zorgen dat het straks wel aan specifieke doelen ten goede komt. Een subsidie voor residentieel onderwijs - met het oog op de ontmanteling van de gesloten jeugdzorg - en eentje voor ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen. Wie mochten dat geld aanvragen? Precies, de samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs, ook die met bovenmatige reserves. De aanvragen zijn de deur uit, de beoordeling volgt.

Aanvraagronde

Voor sommige van deze organisaties pakken de strafkorting en de ‘politieke herverdeling’ niet bepaald ongunstig uit. Het Samenwerkingsverband VO Amsterdam-Diemen - met ruim 84 miljoen aan jaarinkomsten en 5,8 miljoen aan bovenmatige reserves in 2022 - moest zes ton inleveren. Dat bedrag valt in het niet bij de aangevraagde subsidies. In de aanvraagronde residentieel onderwijs is met vier andere samenwerkingsverbanden en twee jeugdhulporganisaties samen tussen de 1,2 miljoen en 2,4 miljoen euro aangevraagd. En voor hoogbegaafdheid 1,3 miljoen euro, waarbij het samenwerkingsverband eenzelfde bedrag bijlegt. Directeur-bestuurder De Vries is er open over. “Het is mooi dat er middelen voor beschikbaar zijn, het zijn belangrijke onderwerpen. Maar het brengt ook een grote ondersteuningsverplichting en verantwoordelijkheden met zich mee.”

Corona-miljoenen op de plank

De bovenmatige reserves in het primair en voortgezet onderwijs groeiden vorig jaar met 222 miljoen naar 1,6 miljard euro. Daarvan komt een miljard op conto van schoolbesturen in het primair onderwijs en 500 miljoen in het voortgezet onderwijs. Verder ligt er 116 miljoen op de plank bij samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. In 2021 en 2022 ontvingen onderwijsinstellingen veel extra geld uit het Nationaal Programma Onderwijs om achterstanden door de corona-pandemie weg te werken. Mede daardoor zagen het po en vo de inkomsten fors toenemen. Veel schoolbesturen hebben een deel van de NPO-middelen apart gezet voor de volgende jaren. De overtollige buffers zijn het bedrag waarmee instellingen de signaleringswaarde overschrijden die de Onderwijsinspectie hanteert voor ‘mogelijk bovenmatig vermogen’. Daarmee wordt becijferd hoeveel publiek eigen vermogen instellingen redelijkerwijs nodig hebben om eventuele risico’s op te vangen.