Zicht op taal en rekenniveau leerlingen ontbreekt
Een helder beeld van de beheersing van het taal en rekenen van leerlingen ontbreekt in bijna alle fases van het onderwijs. De overheid moet voor deze leergebieden heldere, vergelijkbare doelstellingen formuleren op verschillende onderwijsniveaus. Taal- en rekenontwikkeling moet veel meer aandacht krijgen in alle andere schoolvakken.
Dat schrijft de Onderwijsraad vandaag in het advies 'Taal en rekenen in het vizier' over de verbetering van het taal- en rekenonderwijs, dat is uitgebracht op verzoek van de Tweede Kamer. De beperkte cijfers die in ons land wel voorhanden zijn over het taal- en rekenniveau van leerlingen komen volgens de raad vooral uit internationaal onderzoek. Die cijfers stemmen somber. Zo laat het internationale onderzoek van PISA zien, dat bijna een kwart van de Nederlandse vijftienjarigen het minimaal vereiste niveau voor rekenen niet haalt. Bij wiskunde ligt het percentage op 16. ‘Deze leerlingen kunnen door hun lage taal- en wiskunde/rekenvaardigheid waarschijnlijk minder goed meekomen op school en in de maatschappij’, aldus de Onderwijsraad. ‘Zij lopen een groot risico op laaggeletterd- en laaggecijferdheid.’
Doelen in de verschillende onderwijssectoren moeten beter op elkaar worden afgestemd
Volgens de Onderwijsraad moet de overheid scherpere en duidelijkere doelstellingen formuleren voor het taal- en rekenniveau waaraan leerlingen moeten voldoen aan het einde van het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Doelen in de verschillende onderwijssectoren moeten beter op elkaar worden afgestemd en leerlijnen tussen verschillende niveaus moeten doorlopen. De Onderwijsraad adviseert het taal- en rekenniveau te gaan toetsen op de volgende momenten in de onderwijscarrière van kinderen: in groep 3 en groep 8 van het basisonderwijs, in klas 2 of 3 van het voortgezet onderwijs en in het laatste leerjaar van het mbo en het vo.
Commissie Dijsselbloem
De Onderwijsraad constateert dat de zorgen over het taal- en rekenniveau in Nederland en het belang ervan al lange tijd op de agenda staan, in elk geval sinds het rapport van de commissie Dijsselbloem uit 2008. Blijkbaar heeft de aanhoudende aandacht en een lange reeks van rapporten en beleidsplannen niet geleid tot de hoognodige veranderingen.
Volgens de Onderwijsraad moeten alle partijen in het onderwijs voortaan de focus gaan leggen op verbetering van de taal- en rekenvaardigheid. De raad doet daarbij een beroep op de overheid, lerarenopleidingen, methodemakers, onderzoekers, schoolbesturen, schoolleiders en leraren. Volgens de Onderwijsraad is het met name nodig om hogere eisen te stellen aan de vakdidactische bekwaamheid in taal- en rekenonderwijs van afstudeerders van de pabo en van lerarenopleidingen. De raad pleit voor een verplichte centrale eindtoets voor taal en rekenen op de pabo’s en de tweedegraads lerarenopleidingen.
De Onderwijsraad adviseert taal en rekenen te verankeren in alle andere vakken
Een van de conclusies uit de werkconferentie opleiden met Rijke taal, begin oktober georganiseerd door leden van het AOb-netwerk Opleiden van leraren, is dat taal in het onderwijs onvoldoende verweven is met vakonderwijs. In lijn daarmee adviseert ook de Onderwijsraad vandaag om zowel taal als rekenen te verankeren in andere vakken en leergebieden. Die andere vakken bieden immers een betekenisvolle context om taal- en rekenvaardigheden te verbeteren, aldus de raad: ‘Zo zitten taal en rekenen in het bouwen van een decor voor een musical, in een interview dat leerlingen houden om de geschiedenis te ontdekken en in het doorgronden van een scheikundige reactie.’ Volgens de Onderwijsraad moeten ook de landelijke einddoelen voor taal en rekenen in de toekomst verbonden worden met de doelen voor zaakvakken.