Van wie is het lesmateriaal dat docenten zelf ontwikkelen? Van de werkgever, zo oordeelde de rechter onlangs in een zaak van een hbo-docent tegen Fontys, maar het kan ook anders. Het Onderwijsblad zet zes tips op een rij.
Werken is ruilen: de werknemer levert arbeid, de werkgever stelt daar loon tegenover. Creatief werk is meer dan een product, er zit een persoonlijke signatuur aan. Daarmee valt lesmateriaal in principe onder de Auteurswet, die intellectueel eigendom beschermt en de ‘maker’ het recht geeft om te beslissen wat er wel en niet mee mag gebeuren. Essentiële uitzondering: als iemand zo’n creatief werk maakt binnen een dienstverband, dan geeft dezelfde Auteurswet de rechten van de maker in handen van de werkgever, tenzij leerkracht en school vooraf iets anders afspreken
Alles rond lessen valt onder je onderwijsaanstelling. Eigen aanvullingen op de lesmethode zijn onderdeel van je professionele ruimte, waarvan de werkgever mag verwachten dat je die invult. Dat geldt voor filmpjes kiezen, knutselmateriaal meenemen of een digitale presentatie maken.
Het kan anders worden als je iets produceert voor je hele team, of voor meerdere opleidingen binnen je instelling. “Toen ik in het grijze verleden lesmateriaal schreef voor mijn mbo-opleiding, gebeurde dat binnen mijn aanstelling. Ik kreeg er uren voor”, zegt Annemiek Verhoef, inmiddels zelfstandige en voorzitter van de sectie educatieve auteurs bij de beroepsvereniging Auteursbond.
Een stap verder is meewerken aan een methode van een educatieve uitgeverij, lesbrieven of examenbundels. Docent media, vormgeving en ict (mvi) Ruben Rump doet het allemaal: “Boeken en lesbrieven zijn nevenwerkzaamheden, ik meld dat altijd op mijn werk. Bij mvi is het heel gebruikelijk dat we ons eigen lesmateriaal ontwikkelen, want er zijn weinig methodes voor de creatieve vakscholen en het vak ontwikkelt zich zo snel, je moet bijblijven. Door je eigen materiaal te maken sta je dichter bij de stof, je kunt eigen accenten leggen die bij je leerlingen passen. Mijn school SintLucas moedigt het aan en geeft er uren voor, dat is goed geregeld. Dan is het logisch dat de school er ook eigenaar van is.”
De aard het dienstverband speelt ook mee, legt auteursrechtdeskundige Michel Frequin uit. “Als wetenschappelijk personeel publiceert in vakbladen, heeft de universiteit doorgaans geen inhoudelijke zeggenschap vanwege de academische vrijheid. Daar past niet bij dat de universiteit als maker zou gelden.” Bij de gerechtelijke uitspraak over de opgavenbundel bij Fontys was doorslaggevend dat het werk paste binnen de onderwijstaak. Dat het zonder instructie in eigen tijd gebeurde, deed daar niets aan af.”
Makerschap bij de werkgever is internationaal gezien een uitzondering. Ook de ‘morele rechten’ liggen bij de werkgever. Leraren-ontwikkelaars in loondienst kunnen zich daardoor in principe niet verzetten tegen veranderingen waar ze inhoudelijk bezwaar tegen hebben, of tegen het weglaten van hun naam. “In de praktijk halen rechters daar de scherpe kantjes wel vanaf”, zegt Frequin, “maar dat weet je nooit zeker dus spreek liever vooraf af wat je wilt. Dan hoef je de details van het auteursrecht niet eens te benoemen.”
Fontys weigerde de docent uren te geven voor het werk aan de opgavenbundel. Toch maakte zij het materiaal af. Omdat ze dit in haar eigen tijd had gedaan, dacht de docent een claim op het auteursrecht te hebben. Tijdens de rechtszaak bleek dat ze ook voor het conflict al jaren eigen opgaven maakte als deel van haar onderwijstaak. In de uitspraak slaat die zelfstandige professionele invulling van de onderwijstaak als een boemerang terug: het was werk.
“Als er niks is geregeld kan er discussie ontstaan”, zegt Frequin. “Maak tijdig afspraken over tijd en geld. Dat geldt ook als een docent meewerkt aan een methode van een uitgeverij. Er zijn instellingen die dat fijn vinden en daar uren voor geven, maar let op dat de uitgeverij een docent als auteur vraagt vanwege persoonlijke kwaliteiten. Uitgeverijen willen meestal geen contract met een instelling. Gelukkig komt het in overleg meestal wel goed.”
Hoewel mondelinge afspraken moreel en zakelijk bindend zijn, wordt het lastig om je daarop te beroepen als er een conflict ontstaat. Voor ieders gemoedsrust is het aan te raden om de afspraken schriftelijk vast te leggen. Dat kan via bevestiging met een e-mail of in een door leerkracht en werkgever ondertekend document.
Educatieve uitgevers bestaan vanwege succesvolle onderwijsmethodes, daar horen de makers van mee te profiteren. In de markt komen vergoedingen voor als afkoopsom ineens en op basis van verkochte aantallen (royalty’s). Fulltime educatieve auteurs voor diverse vakken en opleidingen kunnen ervan leven, voor leraren gaat het meestal om een bijverdienste. “Je moet het niet omrekenen naar een uurloon, dat is om te huilen”, zegt Ruben Rump. “Het is een leuk extraatje voor je vakantie als je het leuk vindt om dit te doen buiten schooltijden.”
Denk eraan dat de Belastingdienst een deel van deze bruto betalingen opeist. Gemaakte onkosten zijn aftrekbaar, maar zet voor de zekerheid 35 procent van honorarium en royalty’s op een spaarrekening tot de aanslag inkomstenbelasting binnen is.
Zelfstandig journalist Miro Lucassen, de auteur van dit stuk, is tevens voorzitter van Auteursbond, de landelijke organisatie van schrijvers en vertalers. De Auteursbond was geen partij in de procedure bij Fontys.