Zes hogescholen halen prestatieafspraken niet
Alle universiteiten zijn hun prestatieafspraken met het ministerie nagekomen en verreweg de meeste hogescholen ook. Zes hogescholen krijgen een tik op de vingers: te veel van hun studenten stranden voortijdig.
De zes hogescholen kunnen een deel van hun bekostiging verliezen nu ze de afgesproken ambities niet allemaal hebben waargemaakt. Dat kan ze geld gaan kosten, al is nog niet bekend hoeveel.
De zes hogescholen zijn Inholland, de Hogeschool Rotterdam, NHL Hogeschool, Vilentum Agrarische Hogeschool, Hogeschool Leiden en Fontys. Allemaal scoren ze een onvoldoende voor het studiesucces van hun studenten, meent de speciale reviewcommissie.
Pluim
Nu moet minister Bussemaker van Onderwijs afwegen hoe zwaar ze hieraan tilt. Twee procent van hun totale bekostiging was gekoppeld aan hun ‘profilering’ en op dat punt krijgen ze allemaal een pluim. Ze denken na over de opleidingen die ze aanbieden en kopiëren niet zomaar wat de buurman in huis heeft.
Nog eens vijf procent hing niet alleen samen met het studiesucces, maar ook met kwaliteitsverbetering en excellentieprogramma’s, waarvoor ook deze zes hogescholen allemaal een voldoende krijgen. Verder moesten alle onderwijsinstellingen maatregelen nemen om onder meer de onderwijsintensiteit te verbeteren en de overheadkosten te beperken. Ook dat is gelukt.
Al met al is de reviewcommissie tevreden over de resultaten van de prestatieafspraken die toenmalig VVD-staatssecretaris Halbe Zijlstra in 2012 heeft gemaakt. “Hogescholen en universiteiten hebben de kwaliteit van het bacheloronderwijs sterk verbeterd”, schrijft de commissie. “Er is ook sprake van meer studiesucces en lagere overheadkosten bij veel instellingen. En er zijn keuzes gemaakt voor zwaartepunten in onderwijs en onderzoek.”
Sprong
De universiteiten hebben 'een grotere sprong voorwaarts' kunnen maken dan de meeste hogescholen, maar dat vindt de commissie wel begrijpelijk: het eindniveau van de bacheloropleiding moest omhoog, terwijl scholieren van de havo en het mbo daar nog niet goed genoeg op werden voorbereid.
De Vereniging Hogescholen springt voor de zes bekritiseerde hogescholen in de bres. Ze hebben al veel bereikt, vindt voorzitter Thom de Graaf. “Het is onterecht als enkele hogescholen door een negatief oordeel op één aspect, namelijk het studierendement, financieel zouden worden gestraft door de minister.”
Volgens De Graaf zou de kwaliteit ook zonder de prestatieafspraken omhoog zijn gegaan. Instellingen moeten volgens hem de ruimte krijgen om zelf met studenten, docenten, lectoren en bedrijven plannen te maken en ambities te formuleren.
Blij
Universiteitenvereniging VSNU is blij met het oordeel van de commissie, maar ziet het niet zitten om op dezelfde voet verder te gaan met prestatieafspraken. Voorzitter Karl Dittrich wil de kwaliteitsbewaking liever binnenshuis houden: studenten, docenten en medezeggenschap kunnen in de toekomst best onderling nieuwe afspraken maken, wat het draagvlak alleen maar ten goede komt.
Ook de twee landelijke studentenorganisaties zijn kritisch over de uitkomsten. De nadruk ligt te veel op de cijfers, vindt zowel het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) als de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb).
Perverse prikkel
“De afspraken gingen grotendeels om rendement en efficiency”, reageert Jarmo Berkhout van de LSVb. “Universiteiten en hogescholen werden gepusht om de doelstellingen te halen, met als stok achter de deur dat ze anders minder geld zouden krijgen. Dat is een perverse prikkel, die vaak slecht uitpakt voor de vrijheid van studenten.”
Ook Jan Sinnige van het ISO vindt het jammer dat er vooral naar cijfers wordt gekeken. “We stomen studenten klaar voor de samenleving, het zijn geen robots uit leerfabrieken”, zegt hij. “Het gaat om onderwijs, niet om excel-sheet-management.” Een eventuele volgende ronde van prestatieafspraken zou meer op kwaliteit gericht moeten zijn.