MBO

Willekeur en vriendjespolitiek bij functiemix in mbo

De verschillen in functie en salaris tussen mbo-docenten in Nederland zijn enorm. “Op hetzelfde mbo-college kan het ene team 70 procent LC-functies hebben en het andere slechts 20 procent. Het is gênant”, stelt AOb-bestuurder Andries Knol.

Tekst Joëlle Poortvliet - Redactie Onderwijsblad - - 9 Minuten om te lezen

AOBstrooi

Beeld: Rosa Snijders

Ze baalt als een stekker. Vorig jaar maakte de 41-jarige docent algemene vakken de overstap van het basisonderwijs naar het mbo. Mondeling was haar salarisschaal LC toegezegd, maar eenmaal aan de slag werd die belofte niet nagekomen. 

De docent, die anoniem wil blijven, rondde ooit haar hbo-lerarenopleiding af, heeft een kersverse master Educational Needs op zak en haalt binnenkort met frisse tegenzin - “moet ik weer bewijzen dat ik pedagogisch bekwaam ben” - haar pedagogisch didactisch getuigschrift (pdg). Dat is een vereiste voor zij-instromers in het mbo. 

Het was een mondelinge afspraak die ik niet op papier heb laten vastleggen 

Dat ze niet in de beloofde salarisschaal wordt uitbetaald, maakt haar heel boos. “Ik kan er niets tegen doen. Het was mondeling en ik heb de afspraak niet op papier laten vastleggen. Heel dom natuurlijk.” 

Inmiddels weet ze dat LC wel gloort aan de horizon, maar dan als mogelijke uitkomst van een zogeheten ‘LB-LC-LDtraject’. De docent dook in de betrokken paperassen en deelt deze op verzoek met de redactie van het Onderwijsblad. Het promotiebeleid op haar roc stelt ‘het goede gesprek’ tussen docent en opleidingsmanager centraal in dit traject. Leidinggevenden bepalen zelf de beoordelingscriteria voor ‘de definitieve promotie naar de hogere functie’, staat te lezen in het beleid. 

Dit artikel verschijnt in het februari-nummer van het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!

Ruimte voor couleur locale, wordt dat genoemd. De functieomschrijving voor een LC-docent bevat maar liefst 26 taken die binnen een fulltime baan niet uitvoerbaar lijken te zijn. Zeker niet als je ook gewoon lesgeeft. Ook staan er veel zinnen in die je op allerlei manieren kunt interpreteren. De betrokken docent: “Mijn haren gaan ervan overeind staan. Alles hangt aan je opleidingsmanager.”  (ARTIKEL LOOPT DOOR ONDER ILLUSTRATIE)

beeld: Rosa Snijders

Inmiddels solliciteert ze op docentfuncties bij mbo-instellingen waar een master automatisch wordt beloond met LC. Want die zijn er ook, vertelt Andries Knol. Hij werkt sinds anderhalf jaar naast zijn docentschap in het mbo als bestuurder voor de AOb. “Op sommige instellingen is afgesproken: een master betekent sowieso LC. Maar op de meeste moet je door een hoepel, sowieso als je geen master hebt. En als je geen dikke maatjes bent met je opleidingsmanager, is de kans heel klein dat een hogere salarisschaal je wordt gegund.” 

Verschillen tussen roc’s zijn enorm

De verschillen in functie en salaris tussen mbo-docenten in Nederland blijken enorm. Onderzoeksbureau Oberon leverde eind 2024 de lijvige Plananalyse kwaliteitsagenda’s mbo met daarin het figuur hieronder. De namen van de 48 mbo’s staan er niet op. De horizontale blauwe staaf laat zien hoeveel docenten een LC- of LD-functie hebben, als aandeel van het totaal. De oranje ruitvorm geeft aan wat de school ambieert. 

Blauwe staaf = percentage docenten dat een LC- of LD-functie heeft, als aandeel van het totaal. Oranje ruitvorm = geambieerde percentage LC/LD van de instelling. Bron: Plananalyse kwaliteitsagenda’s mbo, 2024.

Bovenin zitten veertien instellingen met 60 procent of meer docenten in salarisschaal LC en LD - het huidige officieuze doel van de functiemix voor het mbo. Bij meer dan de helft van de mbo’s zit nog niet 50 procent in LC of LD. Onderaan bungelen scholen die nog geen kwart van de docenten in een LC- of LD-functie hebben. 

We weten dat de ongelijkheid ook binnen instellingen plaatsvindt

Knol is blij dat de data per school nu eindelijk zichtbaar is, ‘helaas zonder instellingsnaam’. Maar hij vindt het ook een gênant en bizar beeld. “We weten dat de ongelijkheid vervolgens ook binnen instellingen plaatsvindt. Op hetzelfde mbo-college kan het ene team 70 procent LC-functies hebben en het andere slechts 20 procent. Terwijl de taken en competenties van de betrokken docenten vergelijkbaar zijn. Ook daaruit blijkt hoe groot de rol van de opleidingsmanager is.”

Structurele verbeteringen in het salaris van docenten zijn er niet

Landelijk is het resultaat van de functiemix in het mbo teleurstellend. In 2006, het eerste jaartal dat beschikbaar is op de functiemix-website van de overheid, zat 41 procent van de mbo-docenten in salarisschaal LB. 47 procent kreeg uitbetaald in LC. En 11 procent in LD. Structurele verbeteringen in het salaris van docenten - een belangrijk doel van de functiemix - zijn er sindsdien niet. Anno 2023, de jongst beschikbare cijfers, zit 53 procent van de mbo-docenten in schaal LB. Het aandeel LC-docenten is met 5 procent afgenomen naar 42 procent. En slechts 4 procent van alle mbo-docenten zat in 2023 in schaal LD. Dat is 7 procent minder dan in 2006.

Alleen LC met extra taken

De AOb wil dat onderwijsminister Eppo Bruins regie neemt en afspraken afdwingt die voor elke instelling in Nederland gelden. Maar waarom gebeurde dat niet al eerder? De functiemix - een afspraak uit het Convenant Leerkracht - moet meer leraren laten doorstromen naar een hogere schaal en dateert al uit 2008. Uitgebreid onderzoek door het Onderwijsblad in 2022 (zie ook kader onderaan dit artikel) leidde tot Kamervragen. “De MBO-raad houdt landelijke afspraken over hogere percentages docenten in LC/LD keihard tegen”, vertelt Henrik de Moel. 

Concurrentie tussen scholen op arbeidsvoorwaarden moet je niet willen

De Moel onderhandelt namens AOb-leden voor de cao in het mbo. Het schaal-verhaal is een hoofdpijndossier: “Op deze manier wordt heel slecht personeelsbeleid op sommige instellingen in stand gehouden. Concurrentie tussen scholen op arbeidsvoorwaarden moet je niet willen.” (ARTIKEL LOOPT DOOR ONDER ILLUSTRATIE)

beeld: Rosa Snijders

Dat er nog geen doorbraak is geforceerd, komt ook door de diversiteit aan functies en achtergronden van mensen die werken op het mbo. Dat denkt de docent algemene vakken die vergat haar LC-toezegging op papier te laten vastleggen. “Veel collega’s komen uit het bedrijfsleven. Zij kijken anders aan tegen het salaris en de arbeidsvoorwaarden van een mbo-docent.” 

Gemiddeld is ongeveer 45 procent van het personeel in het mbo ondersteunend aan het onderwijs

Bovendien vormen docenten in het mbo, in vergelijking met de andere onderwijssectoren, een minder grote groep. Gemiddeld is ongeveer 45 procent van het personeel in het mbo ondersteunend aan het onderwijs (oop), schat Knol in. Op papier, benadrukt hij. “Ik ken voorbeelden van mensen die al lang niet meer lesgeven, maar bijvoorbeeld hr-werk doen. Officieel zijn zij LC-docent.” 

Beloon de goede docent

Een docent uit Brabant laat via de mail weten: ‘Sinds we een nieuw functiehuis hebben, worden op onze school meer docenten in LC geplaatst, maar alleen als zij extra taken doen. Ik vind dat je ook gewoon de goede docent mag belonen: degene die veel voor de klas staat en elke keer collega’s uit de brand helpt.’ 

Knol is het helemaal met hem eens. “Als je een schaal omhoog wilt, moet je de klas uit. Terwijl die L staat voor leraar: het zijn leraren-schalen. Ook LD is een salarisschaal voor docenten, maar je vindt ‘m nauwelijks onder de mensen die lesgeven.” Intussen gaan veel opleidingsmanagers automatisch van schaal 12 naar 13. Knol: “Ik gun ze dat van harte. Het is vaak een ingewikkelde baan. Maar zij hoeven niet door een hoepel, door zo’n verplicht langdurig traject. Dat is frustrerend en niet eerlijk voor docenten.”

Knokken voor je centen

Wetgeving voor beter personeelsbeleid in het onderwijs is in de maak, maar gaat dan weer niet gelden voor het mbo. Knol vermoedt dankzij lobby door de MBO-raad: “Het is alsof docenten drie keer moeten knokken voor hun centen. Eerst bij het ministerie om het geld via de zogeheten werkagenda naar de scholen te loodsen. Vervolgens via de ondernemingsraad bij bestuurders, om de euro’s voor een eerlijk deel bij docenten te krijgen. En dan moet hij zelf ook nog eens aan de bak bij de eigen opleidingsmanager met vage procedures.”

Dat dit moet veranderen, is evident voor de vakbond. In een Tweede Kamervergadering over het mbo, vlak voor de kerstvakantie, lijken landelijke afspraken nog niet aan de orde. Kamerlid Aant Jelle Soepboer van NSC vraagt minister Bruins naar de carrièreperspectieven van docenten op mbo’s. En naar de percentages LC’ers en LD’ers die achterblijven. Bruins reageert: ‘Ik wil vasthouden aan het landelijke doel, maar het komt uiteindelijk neer op maatwerk per instelling.'

Vechten voor je schaal

Drie jaar geleden deed het Onderwijsblad uitgebreid onderzoek naar inschaling in het onderwijs en klimmen op de salarisladder. Op verzoek reageren mbo-docenten opnieuw. Een enkeling is het inmiddels gelukt om op dezelfde school een hogere schaal te bereiken. De meesten zijn gewisseld van baan. Een mannelijke docent schrijft dat het onderwerp hem nog steeds veel doet, vanwege ‘de vele tekortkomingen’ in het promotietraject. ‘Bij mijn vorige mbo-werkgever zat ik ruim drie jaar in een traject om in aanmerking te komen voor LC. Ik was toen een energieke enthousiaste docent, maar dit is sterk veranderd.’ In gesprekken met zijn leidinggevende en hr kreeg hij keer op keer te horen: misschien volgend jaar. Of: de LC-functie vraagt nog wat meer helikopterview. Naast het lesgeven was hij stage-coördinator ‘met een hoop verantwoordelijkheden’ en betrokken bij het ontwikkelen van studiemateriaal en een keuzedeel. ‘Er waren geen concrete resultaatafspraken. Initiatieven werden afgewezen, net als taken die ik erbij wilde oppakken. Ook was onduidelijk waar de beslisbevoegdheid lag. Wie had daadwerkelijk de doorslaggevende stem voor het benoemen in een nieuwe functie?’De docent besloot ‘met pijn in het hart’ te vertrekken naar een andere mbo-instelling. ‘Ik ben daar zonder moeite aangenomen in de LC-schaal vanwege mijn taken en eerdere functies.’ Een 62-jarige docent uit midden-Nederland heeft de strijd opgegeven. ‘Mijn school heeft inmiddels wel meer LC-docenten aangesteld’, laat ze weten. ‘Maar dat zijn vooral nieuwe collega’s. Zij solliciteren op een LC-functie, en dan kun je het blijkbaar. Degenen die al jaren LC-taken doen, worden niet serieus genomen. Het is nog steeds willekeur en vriendjespolitiek.’ Ze heeft nog vijf jaar te gaan voor haar pensioen. ‘Alles wat naar LC-taken riekt, schuif ik af. Blijkbaar ben ik ongeschikt. Jammer voor de organisatie, denk ik dan maar.’ Ook deze docent wil niet met haar eigen naam in het Onderwijsblad. “Ik heb geen zin in de gevolgen. Het is een onveilige situatie. Ik heb al meer collega’s op deze manier zien vertrekken.” Een ander die zijn ervaring deelt, zegt: “Ik wil niet mijn eigen ruiten ingooien.” Alle namen zijn bij de redactie bekend. Andries Knol is mbo-docent en werkzaam voor de AOb: “Ik vind het zeer schrijnend dat docenten hun verhaal alleen anoniem willen doen. Wat zegt dat over de mbo-instellingen? ”Een ict-docent uit Noord-Brabant wist wel de promotie naar LC te maken. Aanvankelijk werden beloften ook bij hem niet nagekomen. ‘Ik heb niet opgegeven en ben blijven zeuren. Inmiddels heb ik een andere leidinggevende. Zij kwam de afspraken van haar voorganger gelukkig wel na. Fijn voor mij natuurlijk. En voor mijn school, want ik was al bijna begonnen op een ander roc.”