Wethouders waarschuwen kabinet: ‘Bezuinigen op onderwijs is het laatste wat je moet doen’
Met veel chagrijn en zorgen, zo zijn de bezuinigingen op onderwijs ontvangen bij grootstedelijke gemeenten. De onderwijswethouders van Rotterdam, Den Haag en Utrecht reageren getergd. “Ik ben geschrokken van deze nieuwe koers.”
Said Kasmi (D66), onderwijswethouder in Rotterdam: “Veel partijen hadden tijdens de verkiezingscampagne de mond vol van bestaanszekerheid. Als je dat écht een belangrijk thema vindt, dan moet je vooral niet gaan bezuinigen op onderwijs. De meest fundamentele en effectieve manier om bestaanszekerheid te vergoten is door goed onderwijs te bieden, zodat mensen kunnen meedoen in de samenleving, betere baankansen hebben, gezonder en gelukkiger leven.”
“In mijn stad is een kwart van de bevolking laaggeletterd en hebben we te maken met een lerarentekort van 20 procent”, zegt Hilbert Bredemeijer (CDA), onderwijswethouder in Den Haag. “Met zulke problemen wil je juist meer aandacht voor onderwijs, niet minder.”
Dit artikel staat in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
“Onderwijs wordt in de hoek gezet als kostenpost”, zegt Eelco Eerenberg (D66), onderwijswethouder in Utrecht. “Het regeerprogramma ademt de sfeer dat het best een onsje minder kan. Onderwijs gaat over de volgende generaties. Het is juist een investering in de toekomst van ons allemaal als samenleving.”
Pijn
Een nijpend lerarentekort dat over een paar jaar naar verwachting fors zal oplopen. Onderwijskwaliteit die - mede door de personeelstekorten - op veel scholen onder druk staat. Dalende prestaties bij basale vaardigheden als rekenen, schrijven en lezen. Het kabinet-Schoof wil deze problemen de komende jaren het hoofd proberen te bieden én tegelijkertijd flink op de onderwijsuitgaven besparen.
Het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs moeten per saldo ruim 700 miljoen euro inleveren. En eigenlijk meer, als je de compensatie van de btw-verhoging op schoolboeken - in begrotingstechniek een ‘investering’ van 60 miljoen - buiten beschouwing laat. Het mes gaat onder meer in programma’s voor brede brugklassen en buitenschoolse activiteiten gericht op een brede ontwikkeling van kinderen en jongeren. Op een waslijst aan onderwijssubsidies wordt structureel 342 miljoen gekort.
(Het artikel gaat verder onder de illustratie.)
Ook het budget voor gemeenten om onderwijsachterstanden te bestrijden gaat omlaag. Onder het mom van een ‘efficiëntiekorting’ schaaft de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB er tien procent vanaf. Dat komt neer op een jaarlijkse bezuiniging van 81 miljoen euro vanaf 2026, waarvan 61 miljoen in het primair onderwijs.
Niemand gaat tien procent effectiever werken, maar we gaan tien procent minder hulp kunnen bieden
Die pijn zal voelbaar zijn in buurten en op scholen die extra aandacht nodig hebben, onderstreept de Utrechtse wethouder Eerenberg. “Deze bezuiniging is zogenaamd bedacht omdat we tien procent effectiever zouden kunnen werken. Nou, ik weet precies hoe dat straks gaat. Niemand gaat tien procent effectiever werken, maar we gaan 10 procent minder hulp kunnen bieden. Het onderwijsachterstandenbeleid is een investering die rendeert, dat geld gaat naar kinderen en de scholen die dat het allerhardst nodig hebben.”
Kasmi: “We zien allemaal dat de kwaliteit van het onderwijs onder druk staat. De coalitie zegt dat ze willen inzetten op de basisvaardigheden? De middelen die wij gebruiken om onderwijsachterstanden weg te werken, gaan gericht naar die basisvaardigheden, naar extra lessen op het gebied van taal en rekenen. Ik kan er niet bij dat je daar dan op wilt gaan bezuinigen.”
Geschrokken
“Ik ben er echt van geschrokken dat dit blijkbaar de nieuwe koers is”, aldus de Haagse wethouder Bredemeijer. “We hebben laten zien dat je een verschil kunt maken met een gerichte aanpak van achterstanden. Dankzij het geld voor onderwijsachterstanden kunnen we leerlingen op scholen extra leertijd aanbieden, maatwerk en ondersteuning. Dat gaat ook over basisvaardigheden, zoals leren lezen.”
Die behoefte wordt alleen maar groter met het oplopende lerarentekort. “In een stad als Den Haag zien we dat een groeiende groep kinderen extra aandacht vraagt. Er zijn steeds meer kinderen die naar school komen met gedragsproblemen, kinderen van nieuwkomers die de taal niet spreken. De beheersing van basisvaardigheden waarmee leerlingen aan school beginnen, is op veel plekken op een bedroevend niveau. Dat klinkt misschien hard, maar dat is wel wat ik zie. Daarom steken we ook extra geld en energie in voorschoolse ondersteuning van jonge kinderen. En dan begrijp je ook waarom het zo belangrijk is om in onderwijs te blijven investeren.”
Als je dan nu zo weinig urgentie laat zien, dan steek je je kop in het zand
De Rotterdamse wethouder Kasmi mist ook de urgentie bij de aanpak van het lerarentekort. “Dat baart mij grote zorgen. We hebben een deltaplan nodig, want de tekorten gaan de komende jaren alleen maar toenemen. Ook de basisvaardigheden komen alleen maar verder onder druk te staan zonder goede docenten voor de klas. Alles staat of valt met goed geschoolde vakmensen die het onderwijs verzorgen. We weten dat de storm van het lerarentekort nog veel erger gaat worden over een paar jaar. Als je dan nu zo weinig urgentie laat zien, dan steek je je kop in het zand.”
Welvaart
En dan zijn er nog de bezuinigingen op het hoger onderwijs en onderzoek van 1 miljard euro per jaar. Daarmee worden investeringen door het vorige kabinet weer grotendeels teruggedraaid. Eerenberg: “Je hoeft geen raketgeleerde te zijn om te weten dat dit investeringen zijn in de toekomst, we verdienen onze welvaart dankzij de kennis die we hebben. Het cynische is natuurlijk dat de effecten van deze bezuinigingen pas echt zichtbaar worden als het te laat is.”
Voor de Rotterdamse wethouder Kasmi persoonlijk steekt de aangekondigde langstudeerboete het meest. “Dat is wat mij betreft een van de meest onzinnige maatregelen die worden ingevoerd. Dat zeg ik ook uit persoonlijke ervaring. Ik ben een kind van migrantenouders die niet hier geboren en getogen zijn. Mijn ouders konden mij geen huiswerkbegeleiding bieden. Uiteindelijk heb ik aan de universiteit gestudeerd, ik heb alleen een langere weg moeten afleggen. Ik ben zelf een stapelaar en zoals mij zijn er veel meer. Je zou studenten moeten stimuleren, en niet beboeten omdat ze er wat langer over doen. En we hebben het over boete al na één jaar uitlopen, hè. Niet drie jaar. Stel dat je een tijdje ziek bent of je ouders gaan scheiden, dan word je door dit kabinet gestraft met een boete van 3000 euro. Ik denk dat je met zo’n boete veel talent kwijtraakt. En dat is dezelfde overheid die vraagt of we een stapje extra willen zetten door bijvoorbeeld te mantelzorgen voor onze ouders.”
De bezuinigingen die nu worden uitgestort over het hoger onderwijs kunnen ook essentiële opleidingen in de knel brengen, zoals de lerarenopleidingen
“De bezuinigingen die nu worden uitgestort over het hoger onderwijs kunnen ook essentiële opleidingen in de knel brengen, zoals de lerarenopleidingen. En dat komt bovenop de klappen die het hoger onderwijs jaren geleden heeft opgelopen, door het invoeren van het leenstelsel”, reageert wethouder Bredemeijer.
Sommige coalitiepartijen deden de onderwijsbezuinigingen tot dusver af met de redenatie: het extra geld van de afgelopen jaren heeft de problemen ook niet verholpen. Eerenberg: “Dat is alsof je een chronische patiënt medicijnen afneemt omdat hij niet gelijk is genezen.”
Kasmi: “Bij die redenatie zou ik zeggen: we hebben veel woningen bijgebouwd, maar het woningtekort is niet minder. We hebben veel geld in de zorg gestoken, maar de wachtlijsten zijn er nog. Zeggen we dan: nou, dan kan er wel minder geld naartoe, zoals bij onderwijs? Dat is een drogreden. Ja, natuurlijk moet je kijken hoe het geld beter terecht kan komen. Maar als de problemen zo groot zijn, is bezuinigen natuurlijk het laatste wat je moet doen.”
Huiver voor meer kansengelijkheid
Waar het vorige kabinet onder meer inzette op een bredere ontwikkeling van kinderen en jongeren, richt het nieuwe regeerprogramma de pijlen sterk op de basisvaardigheden schrijven, lezen en rekenen. Kansengelijkheid - onderwijs als de grote gelijkmaker - komt als ambitie in de onderwijsplannen amper voor.
“De zorgen over de ontwikkeling van taal en rekenen snap ik. Maar ik vind de keuze wel eenzijdig”, aldus Eddie Denessen, hoogleraar onderwijs en sociale ongelijkheid aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. “Alsof je moet kiezen tussen de basics of een brede ontwikkeling, terwijl kinderen naar school gaan voor allebei.” Volgens de hoogleraar is de invloed van de VVD en PVV hierbij het meest voelbaar. “Eigenlijk is dat heel vreemd, omdat kansengelijkheid juist voor de achterban van de PVV heel belangrijk is. De PVV is een partij die relatief veel lager opgeleide kiezers trekt. Het zijn juist de kinderen van lager opgeleiden die onevenredig minder kansen krijgen op school. Ik snap niet waar de huiver voor meer kansengelijkheid vandaan komt. Of het moet zijn dat de doelgroep van onderwijsachterstandenbeleid vaak ook leerlingen zijn met een migratieachtergrond. Dus als je tegen de emancipatie van migranten bent, dan frustreer je als PVV ook de emancipatie van je eigen achterban. Vanuit elke politieke oriëntatie kun je argumenten aandragen in het voordeel van meer gelijke kansen. Ook vanuit de VVD, waarvan bekend is dat ze kansengelijkheid een beetje een linkse hobby vinden. Maar het is ook een manier om talent op te sporen en te benutten, en dat heeft op macroniveau enorme positieve effecten op de economie.”
Inconsistenties
Er schuilen veel inconsistenties en impliciete boodschappen in de onderwijsplannen van de coalitie, aldus Denessen. “Er wordt gepleit voor een grotere rol voor de leraar. De coalitie wil besturen meer buiten spel zetten en de leraar meer centraal stellen. Maar tegelijkertijd willen deze partijen zich wel bemoeien met wat er in de klas gebeurt. Leraren zouden meer controle moeten krijgen: ze moeten onderwijsmethodes gebruiken die bewezen effectief zijn, de lessen moeten politiek-neutraal zijn. Je proeft daarin vooral het cultureel conservatisme van de PVV en BBB. Terug naar de jaren vijftig, dat idee. ‘Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg.’ En wij definiëren dat normaal wel.”