Werkdruk jaagt zestigplusser de klas uit
De komende twee jaar vertrekken zo’n 25 duizend leraren, ondersteuners en schooldirecteuren van 60 jaar en ouder uit het onderwijs. Meer dan de helft doet dat voordat ze recht hebben op AOW. Werkdruk is de allerbelangrijkste reden om eerder te stoppen. AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: 'Veel mensen hebben moeite om fit de eindstreep te halen.'
'Ben nu bijna 63, heb iedere dag veel plezier in het fulltime werken met de groep maar na de werkdag is de energie wel op. Dan wil ik naar huis, met de benen omhoog en vroeg naar bed om de volgende dag weer fris en vrolijk alles wat nodig is aan de kinderen te kunnen geven.’
Zo beschrijft een leerkracht basisonderwijs haar werkweek. Het is één van de ruim 4.500 deelnemers aan het onderzoek*De AOb vroeg onderzoeksbureau Regioplan te bekijken wanneer, hoeveel en waarom zestigplussers het onderwijs verlaten. Ruim 13 duizend leden, geboren voor 1962, kregen een uitnodiging om in mei mee te doen, waarvan 36 procent de enquête heeft ingevuld. Deelnemers komen voor 47 procent uit het po, 34 procent uit het vo en 19 procent uit het mbo. Van hen geeft 78 procent les, 15 procent werkt als ondersteuner en 6 procent is leidinggevende. Bekijk het rapport via deze link. dat Regioplan uitvoerde onder werkende zestigplus-leden van de AOb in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. De respons was hoog: maar liefst 36 procent deed mee. Duizenden vulden de open vragen in om te vertellen over hun worsteling.
Dat levert een heel divers beeld op. Ja, leden willen liever eerder met pensioen, maar nee, dat is voor velen financieel niet mogelijk. Of zoals iemand uit het mbo het formuleert: ‘Het liefste zou ik met 62 stoppen, maar dat is financieel nu niet haalbaar. Mocht ik de loterij winnen, dan ga ik absoluut niet door.’
'Mocht ik de loterij winnen, dan ga ik absoluut niet door'
Ziektewet
Het werken is sommige leraren zo zwaar geworden dat ze een baan hebben genomen als assistent, administrateur of conciërge. Of ze komen in de ziektewet terecht door een burn-out, hartklachten of erger.
Een handjevol schoolbesturen biedt een generatiepact aan, om ouderen wel de mogelijkheid te geven om er financieel en qua werkdruk uit te komen. Maar dan zijn er weer schoolbesturen in alle drie de sectoren – vaak in krimpgebieden – die ouderen met wat zachte of hardere drang proberen te lozen door een combinatie van vervroegd pensioen en een klein bedrag extra. Het is alles bij elkaar geen vrolijk verhaal dat de zestigplussers uit het onderzoek neerzetten.
De enquête laat overduidelijk zien dat de senioren – of het nu leraren, ondersteuners of directeuren zijn – graag eerder het onderwijs willen verlaten. In alle drie de sectoren wil meer dan de helft stoppen vóór de AOW ingaat. En misschien zijn het er wel meer als het financieel uit kan.
Ongeveer een kwart (po) tot een derde (vo en mbo) stopt op de AOW-leeftijd. Slechts een klein deel, rond de 3 procent wil daarna nog doorwerken. En dan is er nog de 9 (vo) en 14 (po) procent aan twijfelaars, die er nog niet uit zijn wanneer ze gaan stoppen.
Eindstreep
Volgens AOb-voorzitter Verheggen laat dit onderzoek zien dat veel mensen moeite hebben om de eindstreep fit te halen. "Voor de kinderen in je klas blijf je jezelf opladen, maar eigenlijk is het bijna geen doen. Het is belangrijk dat we in onze cao’s afspraken gaan maken. Onderwijs geven is als je het echt goed wilt doen een zwaar beroep. De grote klassen, de problemen met passend onderwijs zorgen voor een hoge werkdruk. We moeten zuiniger worden op de mensen die tot hun pensioen blijven werken."
AOb-voorzitter: 'Voor de kinderen in je klas blijf je jezelf opladen, maar eigenlijk is het bijna geen doen. Het is belangrijk dat we in onze cao’s afspraken gaan maken'
Duizenden banen
Alleen al door het vertrek van de duizenden AOb-leden komen er de komende twee jaar veel banen vrij voor leraren, ondersteuners en directeuren in po, vo en mbo. Tot nu toe ging de gemiddelde pensioenleeftijd razendsnel omhoog van rond de 60 naar 64. Hoe dat uitpakt onder het pensioenakkoord is nog niet helemaal duidelijk, maar zeker is dat grote groepen 62-jarigen (49%) en 63- en 64-jarigen (53%) hun pensioenplannen al rond hebben. Van de 65-jarigen vertrekt 84 procent en van de inmiddels relatief kleine groep 65-jarigen bijna iedereen deze zomer al.
Regioplan berekende hoe dat voor het hele werknemersbestand in de drie onderwijssectoren de komende twee jaar zou kunnen uitpakken. Het gaat om meer dan 25 duizend mensen voor al het onderwijspersoneel samen. Omdat niet iedereen voltijds werkt betekent dat ruim 17 duizend fulltime banen. Daarbij gaat het voor het overgrote deel om leraren en dan vooral in het primair onderwijs. In alle sectoren vertrekt rond de 7 procent van alle werkzame leraren, 8 procent van de ondersteuners en 13 procent van de leidinggevenden. In het primair onderwijs komen in die twee jaar bijna 5.500 banen voor leraren en meer dan 1.100 banen van schooldirecteuren vrij. Wanneer de onderzoekers kijken naar de uitstroom op de pabo’s komen de scholen dan ongeveer duizend fulltimers tekort.
Mismatch
Die rekensommen liggen in het voortgezet onderwijs lastiger. Er zijn weliswaar meer afgestudeerden van de lerarenopleidingen dan er vacatures ontstaan, maar de onderzoekers wijzen op de mismatch per vak. Zo is vanuit andere bronnen bekend dat er weinig studenten voor de exacte vakken en talen zijn, terwijl er veel jongeren zijn op de gymnastiekopleidingen en voor kunstvakken. In het mbo ligt het door de grote instroom van vakdocenten uit het bedrijfsleven en het ontbreken van specifieke mbo-lerarenopleidingen nog lastiger om een schatting te maken.
De ondervraagden zien verontrustende trends en vragen zich af of hun school de formatie de komende jaren wel rond kan krijgen. Een coördinator van een vakcollege techniek ziet dat zijn school (vmbo-mbo) veel mensen uit het bedrijfsleven heeft aangenomen, die het leraarsvak nog onder de knie moeten krijgen. De vacatures zijn vervuld, maar of de kwaliteit in de beginjaren goed genoeg is, vraagt hij zich af. Een mbo-docent ziet dat zijn leerlingen opzien tegen de enorme hoeveelheid toelatingstoetsen voor de pabo. ‘Drie leerlingen van me zijn om die reden afgehaakt. Zij gaan iets anders studeren. Ik begrijp de eis voor taal en rekenen wel, maar voor andere vakken niet.’ Een geënquêteerde signaleert dat er voor de opleiding leraar Nederlands (voor vo en mbo) in zijn of haar regio veel te weinig studenten zijn om alle vacatures op te vullen. 'Mijn stagiaire studeert voor het vak Nederlands op de HVA af met slechts 7 studenten voor heel Noord-Holland!'