Alle

‘We gaan schandalig met ons onderwijs om’

Eugenie Stolk, de nieuwe voorzitter van de AOb, gaat keihard actievoeren voor structurele investeringen in onderwijs. “Wil je kinderen echt gelijke kansen bieden? Dan moet je investeren in onderwijs.”

Tekst Rob Voorwinden - redactie Onderwijsblad - - 6 Minuten om te lezen

westeremdeneugenie-stolk-3

Beeld: Angeliek de Jonge

In één week tijd van vicevoorzitter naar voorzitter van de AOb: het overkwam Eugenie Stolk toen Liesbeth Verheggen onlangs aftrad. Een gesprek over haar eigen onderwijservaring, het lerarentekort en investeringen die hard nodig zijn om de toenemende kansenongelijkheid een halt toe te roepen.

Opeens ben je voorzitter van de AOb. Hoe voelt dat?

“Heel dubbel. Het is natuurlijk geweldig dat ik voorzitter mag zijn van de mooiste club van Nederland, die opkomt voor de mensen in het onderwijs. Maar het plotselinge aftreden van mijn voorganger Liesbeth Verheggen vind ik heel verdrietig. Moedig, maar verdrietig.”

Heb je erover na moeten denken of je de klus zou aannemen?

“Ik was natuurlijk al vicevoorzitter, en wie A zegt moet ook B durven zeggen. Maar ik was, vanwege familieomstandigheden, net terug verhuisd naar Groningen. Gelukkig zeiden mijn partner en kinderen dat ik ervoor moest gaan. En nou ja, dan neem ik maar ’s ochtends om half zeven de trein van Groningen naar Utrecht. Dat doen meer mensen. Bovendien kan ik dan ook twee uur heerlijk ongestoord voor de bond werken.”

Je loopt al wat langer mee bij de bond.

“Ik startte in 2002 als leerkracht op een heel klein schooltje in Groningen. We hadden drie combinatiegroepen: 1/2/3, 4/5/6 en 7/8. Ik heb leerlingen in alle leeftijden lesgegeven, al vond ik de bovenbouw het leukst. Daar kun je al echt discussies voeren met leerlingen.”

Hoe kwam je bij de bond terecht?

“Naast mijn werk als leerkracht werd ik één dag per week consulent bij de AOb. Ik ging basisscholen in mijn regio langs om te horen wat er allemaal speelt. En om in actie te komen als er iets niet goed ging. Een aantal jaren later kwam ik als leerkracht in het hoofdbestuur van de AOb, als een van de eerste jonge vrouwen in een bolwerk van toch vooral oudere mannen. Later, als rayonbestuurder van noord, ben ik op heel veel scholen geweest waar gereorganiseerd moest worden. Want door krimpende leerlingaantallen waren er toen - al kun je je dat nu moeilijk meer voorstellen - te veel leerkrachten. Er moesten heel veel sociale plannen worden afgesproken.”

Beeld: Angeliek de Jonge

Daarna kwam je in het dagelijks bestuur van de AOb. Jij bent dus best een vergadertijger.

“In 2016 overleed mijn man. Toen heb ik een periode doorgemaakt waarin in niet echt de zin meer inzag van wat ik deed. Ik las nog wel af en toe mijn mail, en daar zat een heel mooi mailtje tussen van een AOb-lid dat bij een reorganisatie tussen wal en schip dreigde te vallen. Door toedoen van de bond en ook door mijn persoonlijke acties kreeg hij een nieuwe functie en daarvoor bedankte hij de AOb en mij persoonlijk uit de grond van zijn hart. Toen realiseerde ik me weer dat mijn werk wel zin heeft. Mensen helpen in moeilijke tijden: dat doet ertoe.
En toen durfde ik me ook kandidaat te stellen voor het dagelijks bestuur. Wat kon mij nu nog gebeuren? Het ergste had ik toch al achter de rug. Al had ik niet gedacht dat ik zo snel voorzitter zou worden.”

Wat zijn je plannen, voorzitter?

“Ik wil nog meer overleggen met de leden, meer met ze in contact komen. Dat levert soms discussies op, je ziet dat onze algemene vergaderingen steeds levendiger worden. Maar dat is goed, want ik wil dat we met z’n allen bepalen waar we als vereniging naartoe gaan. Al blijft het steeds spannend.”

Hoezo spannend?

“Als voorzitter en dagelijks bestuur ben je steeds aan het balanceren. Wat kan je als gekozen bestuurder zelf beslissen en welke beslissingen moet je aan je leden voorleggen? Dat is razend moeilijk en gaat niet altijd goed - zoals we gezien hebben. Maar ik ben ik elk geval van plan om heel goed naar de leden te luisteren.”

Een stevige vereniging met gekozen bestuurders, zoals de AOb, is minder wendbaar, maar heeft wel veel continuïteit

Doet een groep als PO in Actie dat beter?

“We hebben heel veel geleerd van PO in Actie. Zoals het communiceren - dus niet alleen zenden, maar ook ontvangen en luisteren - via sociale media. Want met sociale media kun je heel snel mensen mobiliseren, zoals ook de Occupybeweging heeft laten zien. Aan de andere kant zijn dat soort bewegingen vluchtig. Als stevige vereniging met gekozen bestuurders, zoals de AOb, ben je minder wendbaar, maar heb je veel meer continuïteit. Wij waren er gisteren, wij zijn er vandaag en we zijn er morgen ook nog.”

Wat is er leuk in je werk?

“Een van de leuke dingen, al klinkt dat gek, is het bezoeken van jubilarissen, van mensen die al dertig, veertig of vijftig jaar lid zijn van de bond. Die hebben vaak nog een enorme passie voor het onderwijs, ook al zijn ze tachtig of negentig jaar oud. En dat zijn de mensen die door hun trouwe lidmaatschap ervoor zorgen dat we nu stakingen kunnen uitroepen.”

Tja, de bond is een grijs bolwerk.

“Ho even: ons ledenaantal is stabiel en ons ledenbestand is juist aan het verjongen. Wij krijgen heel veel nieuwe leden binnen die aan hun eerste of tweede baan in het onderwijs beginnen. Voor hen kunnen we heel wat jaren veel blijven betekenen.”

Als we de salarissen nu verhogen komen er natuurlijk niet meteen morgen extra mensen het onderwijs in. Maar overmorgen wel

Wat is de grootste bedreiging van het onderwijs in die komende jaren?

“Uiteraard het lerarentekort. We zitten nu in een vicieuze cirkel. Mensen in het onderwijs moeten steeds harder werken om de boel op hun school bij elkaar te houden. Daardoor neemt de werkdruk toe en wordt het vak nog minder aantrekkelijk, waardoor er weer minder mensen voor een baan in het onderwijs kiezen. Die cirkel moeten we doorbreken. Er is geld nodig, geld voor een structurele investering in een verhoging van de lonen en verlaging van de werkdruk. Waardoor het mooie vak van leerkracht, docent of ondersteuner weer aantrekkelijker wordt.
En als we de salarissen nu verhogen komen er natuurlijk niet meteen morgen extra mensen het onderwijs in. Maar overmorgen wel. Terwijl we, als we niks doen, morgen niks extra’s binnenkrijgen en overmorgen ook niks. Dus hoe je het ook wendt of keert: het begint met geld.”

Wie gaat dat betalen?

“Onderwijs wordt gefinancierd door de overheid. En die steekt er steeds minder geld in. Daar plukken we nu de wrange vruchten van, met een enorm lerarentekort en kelderende resultaten op het gebied van bijvoorbeeld taal en lezen, zoals ook weer bleek uit het internationale Pisa-onderzoek. En met een toenemende ongelijkheid doordat de problemen het hardste toeslaan op scholen met de meeste achterstandsleerlingen.”

Dus overheid: kom over de brug!

“Plat gezegd, maar inderdaad. Wil je een maatschappij zijn die kinderen echt gelijke kansen biedt, dan moet je investeren in onderwijs. Die investeringen moeten echt bovenaan komen te staan in de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen.”

Ik vind dat we als welvarend land niet op deze manier met ons onderwijs om zouden moeten gaan

Hoe krijgen we dat voor elkaar?

“Met acties. Onze leden zijn echt wanhopig. Het water staat ze tot de lippen; trek het blik clichés maar open. Maar de praktijk is dat leerkrachten, docenten, ondersteuners en schoolleiders niet meer weten hoe ze de zaak rond moeten krijgen. Terwijl ze zien dat dit ten koste gaat van de kinderen. Ik vind dat we als welvarend land niet op deze manier met ons onderwijs om zouden moeten gaan, dit is echt schandalig. Daarom blijven wij als AOb actievoeren totdat er echt structureel wordt geïnvesteerd in onderwijs.”

Lees hier meer over de acties op 30 en 31 januari.