Wat zit ik hier in godsnaam te doen, foeterde het Kamerlid tijdens het lerarendebat
“Ik vraag me af wat ik hier in godsnaam zit te doen”, foeterde Tweede Kamerlid Aant Jelle Soepboer van coalitiepartij NSC toen hem na drie keer doorvragen duidelijk werd dat staatssecretaris Mariëlle Paul zijn motie naast zich neerlegt.
Niks wees er vanmiddag op dat er onweer in de lucht hing. Ruim drie uur lang kabbelde het commissiedebat over het lerarentekort en lerarenbeleid - "het belangrijkste debat van het jaar", aldus de VVD-staatssecretaris - voort. Op veel concrete vragen kregen Tweede Kamer-fracties te horen dat er “gesprekken worden gevoerd met het veld” of dat er een Kamerbrief, rapport of tussenrapportage aankomt. Zoals dat vaker gebeurt. Vlak voor het einde vloog opeens de deksel van de pan.
Regionale aanpak
Soepboer wilde weten hoe het nu zit met zijn motie over onderwijsregio’s. Dat zijn de samenwerkingsverbanden van schoolbesturen en lerarenopleidingen die worden opgetuigd voor een regionale aanpak van het lerarentekort.
VVD-staatssecretaris voor primair en voortgezet onderwijs Paul koerst al sinds het vorige kabinet - toen als minister - richting deze onderwijsregio’s en wil daar nu niet vanaf stappen. In weerwil van een meerderheid in de huidige Tweede Kamer, die afgelopen najaar een motie van NSC en ChristenUnie aannam om de landelijke onderwijsregio-operatie stop te zetten en te downgraden tot een vrijwillige stimuleringsregeling voor regionale samenwerking. Drie van de vier coalitiepartijen stemden vóór de motie, alleen de VVD schaarde zich achter haar staatssecretaris.
Aanvankelijk draait Paul om de hete brij heen door aan te geven dat die onderwijsregio’s al een “vereenvoudiging” zijn van de oude situatie en dat een regionale aanpak heel belangrijk is. Soepboer nam daar geen genoegen mee en bleef doorvragen.
U bent aan het uitleggen waarom u doorgaat met die onderwijsregio’s. De motie roept u op dat niet te doen
“Mijn vraag is niet: wil de staatssecretaris nog eens uitleggen hoe ze de onderwijsregio’s voor zich ziet. Mijn vraag was: welke concrete stappen zijn er gezet om de motie uit te voeren?”
En nadat Paul haar antwoord heeft herhaald: “U bent aan het uitleggen waarom u doorgaat met die onderwijsregio’s. De motie roept u op dat niet te doen. Welke concrete stappen heeft u gezet om die motie uit te voeren?”
Paul verwijst naar het feit dat ze de motie destijds heeft ontraden. “En met reden, omdat we die onderwijsregio’s nodig hebben om het arbeidsmarkttekort aan te pakken. Ik zei toen ook: ik wil dit een serieuze kans geven omdat dit een essentieel instrument is en daarbij houden we de vinger aan de pols.”
Soepboer: “Het kan zijn dat u de motie ontraden heeft, de Kamer heeft hem echter aangenomen waarbij drie van de coalitiepartijen erachter stonden. Dan verwacht ik gewoon dat die motie wordt uitgevoerd.” In zijn bijdrage had Soepboer ook al gewezen op een andere motie die niet naar zijn zin is uitgevoerd. Hij wil dat het ministerie invloed uitoefent op de cao-afspraken in het voortgezet onderwijs om concrete afspraken over werkdrukverlichting vastgelegd te krijgen. “Ik vraag me nu gewoon af: wat ben ik hier in godsnaam aan het doen? Waarom zit ik hier? Dit is het belangrijkste debat van het jaar, zegt u. Maar u weigert gewoon om de motie uit te voeren. Klopt dat ja of nee?”
Ik zou het even in context willen plaatsen
“Ik zou het even in context willen plaatsen”, probeert Paul, waarna ze uitlegt dat er veel moties warm worden onthaald. “Maar ik heb uitgebreid uitgelegd waarom het niet een goed idee is om er zo snel mee te stoppen…” Ze zwijgt een moment, en zegt dan over de motie: “Het is een oproep van de Kamer en uiteindelijk bestuurt het kabinet.”
“Ik constateer dat hier geen overeenstemming over is”, vat VVD-Kamerlid Harry Bevers, die vandaag het debat voorzit, de situatie snel samen. Hij wijst Soepboer erop dat hij altijd nog om een brief met uitleg kan vragen.
“We hebben brieven zat gehad, voorzitter”, bast Soepboer.
Punt van orde
Daarmee lijkt de kous af. Voorzitter Bevers geeft Paul weer het woord om nog een andere vraag te beantwoorden, maar dan breekt D66-Kamerlid Ilana Rooderkerk in om een punt van orde te maken. Ze constateert dat het kabinet meerdere moties naast zich neer legt, ook van D66 en anderen.
“We hebben nu één keer dit debat over leraren, er speelt ontzettend veel met betrekking tot de onderwijskwaliteit. Ik zie niet hoe wij ervoor kunnen zorgen dat een opdracht vanuit de gekozen volksvertegenwoordiging ook wordt uitgevoerd. Ik maak er bezwaar tegen hoe dit nu gaat. Er worden ons alleen maar brieven beloofd, het hele debat al. Wij vragen gewoon om actie en als we een motie daarvoor aannemen, dan wordt die niet uitgevoerd.”
Debat-voorzitter Bevers somt kort de procedurele opties op en geeft dan nog even het woord aan staatssecretaris Paul. Zij steekt opnieuw van wal om uit te leggen waarom ze zoveel kansen ziet in de onderwijsregio’s.
Dat valt niet goed bij Soepboer. “Dit is de lezing van de staatssecretaris. Maar er wordt geld bij scholen weggehaald, naar die onderwijsregio’s gebracht en vervolgens weer teruggegeven aan scholen. Ik krijg dágelijks mails in mijn mailbox van mensen die blij zijn met die motie en willen dat die uitgevoerd wordt.”
Hij begint een een opsomming van kabinetsreacties die hij heeft opgetekend, terwijl de voorzitter hem vergeefs probeert te interrumperen: “Een bloemlezing: We blijven in gesprek…”
“Meneer Soepboer.”
“...we overleggen met sociale partners…”
“Meneer Soepboer.”
“...het is een punt van nadere uitwerking, ik ga in gesprek met de beroepsgroep…”
“Meneer Soepboer!”
“Ik wil gewoon dat die motie uitgevoerd wordt!” En hij wil graag persoonlijk met de staatssecretaris in gesprek, voegt Soepboer er later in zijn tweede termijn nog aan toe.
De stemming in de vergaderzaal is dan merkbaar veranderd. “Ik voel de emotie ook”, besluit Paul naar bijdrage. “Ik zou het heel spijtig vinden als het gevoel blijft hangen dat ik eindeloos blijf hangen in overlegjes en weet ik veel wat. Er is heel veel actie die buiten deze zaal plaatsvindt in het veld met regie van het ministerie. Ik vind het heel naar om terug te krijgen dat de indruk is dat er alleen maar gesprekjes plaatsvinden en dat wij de Kamer niet serieus zouden nemen. Ik neem de Kamer heel serieus.”
6200 euro salaris per maand?
'Als leraar verdien je gemiddeld bruto rond de € 6200 per maand', meldde het ministerie gisteren in het kader van een nieuwe campagne. Dat was positief bedoeld: zo gek betaalt een baan voor de klas helemaal niet. Maar als je naar de maandsalarissen in de cao-boekjes kijkt, dan is dat slechts voor weinigen weggelegd. Is dat niet misleidend, wilde Kamerlid Anita Pijpelink van GroenLinks-PvdA weten. Ook de AOb uitte vandaag kritiek op dat beeld: "Een theoretisch salaris zien leraren niet op hun loonstrookje", aldus AOb-voorzitter Thijs Roovers.
Het bedrag komt uit de databestanden van DUO over de inschaling van alle leraren. Daarin is inderdaad ook vakantiegeld en eindejaarsuitkering meegeteld, erkende staatssecretaris Mariëlle Paul vandaag. "Dat is het gemiddelde voltijdsalaris met alles erop en eraan." Ze stond open voor suggesties om het inkomen anders in beeld te brengen. "Er is ook een mogelijkheid waarbij een bepaalde bandbreedte wordt aangegeven."