WO&O

Warm pleidooi voor tweetaligheid

Op Tilburg University is Engels de standaardtaal. Wie daar moeite mee heeft, werd de laatste jaren weggezet als nationalist. AOb-vertegenwoordiger Wim Dubbink neemt het op voor medewerkers die Nederlands willen spreken aan de universiteit.

Tekst Yvonne van de Meent - - 3 Minuten om te lezen

Wim Dubbink Dolph Cantrijn

Beeld: Dolph Cantrijn

“Ik vind het ontzettend belangrijk dat er vakbonden zijn. Er zijn niet zoveel landen waar bonden in alle openheid kunnen opereren en nog minder landen waar vakbondsvertegenwoordigers echt een stem hebben in het bestuur. Dat is een enorme verworvenheid van het Nederlandse bestel, daar moeten we zuinig op zijn”, stelt Wim Dubbink, hoogleraar organisatie- en bedrijfsethiek bij de Universiteit Tilburg. Toen een collega vorig jaar stopte als AOb-vertegenwoordig in het lokaal overleg, nam Dubbink het stokje over. “Het leek me belangrijk om te doen.”

Helaas zijn steeds minder mensen ervan doordrongen dat je lid moet zijn van een vakbond. “Dat vinden ze ouderwets.” Wat meespeelt is dat het best wel goed is geregeld aan universiteiten, denkt Dubbink. “De lonen zijn goed, de arbeidsomstandigheden zijn goed.” Al geldt dat niet altijd voor docenten en onderzoekers in tijdelijke dienst, geeft hij toe. “Maar die weten gek genoeg de weg naar de vakbonden vaak niet te vinden. Zij denken: ik ben hier gauw weer weg en investeren niet in het opbouwen van een band met de organisatie.”

Buitenspel

Het taalbeleid is in Tilburg een heet hangijzer. Heel makkelijk werd aangenomen dat iedereen in Nederland Engels spreekt waardoor het Engels de standaardtaal kon worden. Terwijl veel medewerkers het moeilijk vinden om zich goed uit te drukken in het Engels. “Iedereen kan zich wel verstaanbaar maken, maar dat is wat anders dan een goed gesprek voeren of vergaderen in het Engels. Maar als je zei: ik wil gewoon Nederlands kunnen spreken, werd je niet alleen weggezet als onnozelaar die moeite heeft met het Engels, maar als nationalist die tegen inclusiviteit is. Zo werd dat geframed.”

Er is geen enkel ander land in de wereld waar het vreemd is dat je aan de universiteit je eigen taal spreekt

Absurd dat het zover is gekomen, vindt de hoogleraar. “Er is geen enkel ander land in de wereld waar het vreemd is dat je aan de universiteit je eigen taal spreekt”, stelt hij met grote nadruk. “Dat heeft niets met nationalisme te maken. De meeste mensen kunnen zich maar in één taal echt goed uitdrukken.”

Langzaam kantelt dat en komt er weer aandacht voor het belang van het Nederlands. Buitenlandse studenten die hier een paar jaar zijn, dwingen Nederlands te leren, vindt Dubbink onzinnig. Maar docenten die hier blijven, moeten de taal wel leren, vindt hij. Dat is ook in hun eigen belang. “Voor internationals is het moeilijk om hier goed te settelen. Nederlanders nemen een buitenlandse collega wel mee naar het café, maar thuis uitnodigen doe je niet zo gauw omdat je partner en kinderen er tegenop zien om de hele avond Engels te praten.”

“We moeten natuurlijk de belangen van de Engelstalige staf goed in het oog houden", vervolgt hij. "Je kan niet zomaar zeggen: vanaf morgen moet je Nederlands spreken. Maar we moeten die beweging naar tweetaligheid wel maken.”

Dit artikel komt uit het WO&O Magazine van januari, het tijdschrift voor AOb-leden in de sector wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Inmiddels hebben universiteiten gezamenlijk een plan gepresenteerd om de instroom van internationale studenten te beheersen en de Nederlandse taalvaardigheid te vergroten.