Vermoeide leraren bloeien op in rol van ondersteuner
Deze leerkrachten verruilden hun vak voor het al even mooie beroep van leraarondersteuner. “Na bijna veertig jaar voor de klas, was ik op.”
“Kun je wat later komen?”, roept Anita Meerdink. “Ik moet eerst even deze klas begeleiden om naar huis te gaan.” Het is twee uur ’s middags en Meerdink heeft een klas overgenomen van een uitgevallen collega. “Ik doe het nog steeds met plezier”, zegt ze. Toch heeft ze besloten om niet meer als vaste leerkracht voor de groep te staan. Ten eerste omdat het pittig is. En ten tweede omdat ze nu als onderwijsondersteuner is aangesteld voor kinderen die moeilijk leren. “Deze kinderen hebben recht op die uren. Ze hebben de lessen hard nodig. Als ik een klas overneem, hebben zij geen ondersteuning.”
Als ik thuis ga zitten, word ik pas echt ziek
Meerdink is 66. Bijna negen jaar geleden vertelde ze de directeur van haar basisschool dat het niet langer ging als leerkracht. “Als je lang hard werkt en ook in je eentje een gezin moet onderhouden, dan krijg je een keer de rekening gepresenteerd.” Haar bloeddruk was hoog en de dokter raadde haar aan zich ziek te melden. “In mijn geval kwam het door de ict. Ik moest elke week weer iets nieuws uitproberen met de computer, maar daar lag mijn talent gewoon niet. Ik stop met werken, zei ik tegen de directeur, je moet een invaller zoeken. Maar ik zei ook: Ik kom wél naar school. Als ik naar huis ga, word ik pas echt ziek.”
Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
Meerdink is een enthousiast mens. Intussen is ze vijf jaar onderwijsondersteuner op het Kindcentrum Rivierenwijk in Deventer. Haar takenpakket bestaat uit het lesgeven aan moeilijk lerende kinderen. Zeventien heeft ze er in haar groep. “Dat is niet weinig, hoor. Soms zijn ze allemaal met verschillende taken bezig. Ze werken allemaal op hun eigen niveau. Maar ik laat ze elkaar helpen. Dat is goed voor hun zelfvertrouwen. Ik zeg dat ik niet alles alleen kan en zo laat ik ze voelen dat ze nodig zijn.”
Eindelijk tijd
Meerdink heeft geen moment spijt gehad van de ommezwaai naar onderwijsondersteuner. Ze is blij dat ze eindelijk tijd kan geven aan kinderen die extra aandacht nodig hebben. Als leerkracht van een klas lukt dat niet altijd. “Als er nu narigheid is, of als er thuis iets is gebeurd, dan kan ik de tijd voor ze nemen. Ik kan nu ook meer zelf bepalen. Ik kan zeggen: vandaag doen we wat rekenrijtjes minder. Ik bereid ze heus goed voor op het vervolgonderwijs, maar het allerbelangrijkste is hun welbevinden.”
Met evenveel bevlogenheid staat Tina de Groot voor de klas als onderwijsondersteuner. Ze is 64 en ze heeft bijna dertig jaar als leerkracht gewerkt. Nu is ze kook-, tuin- en timmerjuf en werkt ze met klusklas De Beuk voor kinderen uit de groepen 5 tot en met 8. Met alle andere groepen bakt en kookt ze ook aan het begin en aan het eind van het schooljaar. “Voor de kinderen ben ik gewoon hun juf. Als ouders vragen: wie is dat, dan zeggen ze: juf Tina. Dat doet mij veel plezier. Het geeft mij het gevoel er nog helemaal bij te horen.”
Mijn valkuil is dat ik altijd maar doorga
Een aantal jaren geleden had ze een burn-out. Ze kwam in de ziektewet en in overleg met het UWV moest ze op zoek naar ander werk. “Mijn valkuil is dat ik altijd maar doorga.” Haar toenmalig directeur vroeg of ze een groep kinderen die uit de boot dreigde te vallen onder haar hoede wilde nemen. Kinderen die school niet meer leuk vonden en vaak niet meekwamen. “Ik mocht helemaal zelf uitzoeken wat ik met ze wilde doen. Ik ga met ze naar het bejaardenhuis, de kinderboerderij, we koken met groenten uit de schooltuin, ik laat ze hooien bij de boer. Ik doe alles om een lach op die smoeltjes te zien en ze trots te laten zijn op hun prestaties.”
“Ik vind ook nu nog dat ik leerkracht ben. Ik heb toch gewoon dat diploma. Ik stop er ook veel tijd in. Ik maak een jaarplan en schrijf rapporten. Ik werk samen met een andere leraarondersteuner en dan merk ik dat ik de kar trek, dat is toch mijn ervaring als leraar.”
Wat is er mogelijk?
Er hangt wel een prijskaartje aan de switch naar onderwijsondersteuner. Meerdink ging 600 euro per maand minder verdienen als onderwijsassistent. “Gelukkig waren mijn kinderen bijna afgestudeerd en had ik wat gespaard. In mijn eentje kan ik wel rondkomen van het salaris. Ik ben niet zo materialistisch.”
De Groot werkt twee dagen met behoud van salaris. Het UWV vult het bedrag aan tot uitkeringsniveau. “Als iedereen in het onderwijs opslag krijgt, dan krijg ik dat niet. De vrouw van het UWV belde om het te vertellen. Zij vond het ook vervelend. Iedereen gaat omhoog, en ik kreeg minder. Dat is wel zuur.”
Ik verdien 600 euro per maand minder dan voorheen
Eigenlijk zouden ze ons meer moeten betalen, denken Meerdink en De Groot wel eens stiekem. “Het zou heel sympathiek zijn als je na bijna veertig jaar werken je salaris mag behouden. We leveren veel goeds aan de school en we vragen geen ondersteuning van directie of leerkrachten, want we zijn meer dan toegerust voor onze taak”, zegt Meerdink.
Ze vervolgt: “Achteraf heb ik misschien te snel gezegd tegen de directeur: laat mij maar onderwijsassistent worden. Dan ga je in één keer terug van schaal 11 naar 4. Ik zou nu als tip aan anderen meegeven om eerst aan de directeur te vragen wat er mogelijk is. Uiteindelijk zijn we in het midden gaan zitten, toen ik één dag in de week ging invallen als leerkracht, en ben ik halverwege uitgekomen, in schaal 7 als leraarondersteuner, dat vind ik prima.”
Overbrugging
Dat is ook het advies van de AOb. Sectorbestuurder Anton Bodegraven raadt aan eerst en vooral met de schooldirecteur te praten als het werk als leerkracht te zwaar wordt en om te zien hoe de werkdruk verminderd kan worden. Daarbij is het verstandig ook de Arbo-arts in te schakelen om de belastbaarheid te beoordelen. “Het komt vaker voor dat leerkrachten een stapje terug willen doen en onderwijsondersteuner worden. Afhankelijk van de omstandigheden is er soms ook een regeling te treffen van een overbrugging van twee of drie jaar, zodat je tijd hebt om aan je nieuwe salaris te wennen. Als je iets aan je functie-inhoud wilt veranderen, moet je altijd met de directeur praten, maar het is verstandig om je eerst te laten adviseren. Dat kan de AOb doen en je kunt ook collega’s vragen of zij iets kunnen doen.”
Dit werk hoop ik tot mijn zeventigste te kunnen blijven doen
Tina de Groot moet er nu niet meer aan denken de verantwoordelijkheid te hebben voor een hele klas. “Ik doe nu de leuke dingen met een kleine groep. Ik hoef niet op vergaderingen of studieavonden te zijn. Soms ga ik wel, en ik weet nog altijd veel, maar ik hoef niks. Soms geef ik spelenderwijs tips aan jonge leraren, ze zijn jonger dan mijn kinderen. Onder een instructie naar de wc, nee natuurlijk niet, zeg ik dan. Ze accepteren het, ik ben toch de juf van 64.”
Zouden meer leraren dit moeten doen? De Groot: “Als je goed kijkt naar wat de kwaliteiten zijn van leerkrachten, dan kun je ze nog lang inzetten.” Meerdink: “Ik kan dingen oppakken die jongere leraren lastig vinden. Als een leerling verdrietig is door een overlijden bijvoorbeeld, dan laten collega’s het kind naar mij komen. Dit werk hoop ik tot mijn zeventigste te kunnen blijven doen, dan heb ik het vijftig jaar gedaan, want thuiszitten is niks voor mij.”
De Groot: “Ik had zelf een dyslectisch kind dat moeite had om op school mee te komen. Hij is timmerman geworden en leidt als hoofduitvoerder renovatiewerkzaamheden. Dat ik nu voor soortgelijke kinderen iets kan betekenen, is voor mij de kroon op mijn werk. Dat ik onze jongste zoon kan vragen of hij mij en de kinderen komt helpen met het timmeren van egelhuisjes, is het mooist denkbare geschenk.”
Samen bereiken we meer! Sluit je aan bij de AOb