‘Verkiezingsbeloften voor onderwijs vaak niet nagekomen’
Het onderwijs krijgt na elke verkiezing gemiddeld 600 miljoen euro minder dan de politieke partijen vooraf beloofden in hun campagnes. Dat berekende promovendus Wimar Bolhuis. Het goede nieuws is: actievoeren helpt.
‘Veel beloven, weinig geven, doet een gek in vreugde leven.’ Of, moderner: ‘Voor de verkiezingen gepaaid, na de verkiezingen genaaid.’ Wimar Bolhuis heeft meer variaties op dit thema voorbij zien komen, die steeds op hetzelfde fenomeen slaan: dat het onderwijs na de verkiezingen vrijwel altijd minder geld krijgt dan de politieke partijen vooraf beloofden.
Bolhuis was medewerker van de PvdA in de Tweede Kamer en stapte daarna over naar het ministerie van Financiën. In beide functies zag hij van redelijk nabij hoe het Centraal Planbureau (CPB) in verkiezingstijd de gevolgen van de partijprogramma’s doorrekende. Hij besloot die voorgenomen politieke plannen te vergelijken met de doorrekeningen van de uiteindelijke regeerakkoorden - en dus met de uitkomst van die plannen.
'Geld beloven trekt stemmen'
Toen Bolhuis alles op een rijtje had staan, viel allereerst op dat alle partijen in hun verkiezingsprogramma’s door de jaren heen vaak hetzelfde beloven. “Iedereen belooft eigenlijk altijd lagere lasten voor burgers, minder ambtenaren en meer geld voor onderwijs. Dat doet het goed bij de kiezers, daar trek je stemmen mee.”
Na de verkiezingen valt het resultaat dan vaak tegen. Tenminste, gezien vanuit de burger en het onderwijs. “Van de lastenverlichting voor burgers komt vaak weinig terecht, en het onderwijs krijgt gemiddeld 600 miljoen euro minder dan in de verkiezingsprogramma’s was beloofd.”
Een bedrijf wil winst maken, politieke partijen willen stemmers trekken. Dus beloven ze meer dan ze waar kunnen maken.
Bolhuis verklaart dit verschijnsel vanuit de ‘politieke economie’. “Een bedrijf wil winst maken, politieke partijen willen stemmers trekken. Dus beloven ze meer dan ze waar kunnen maken.”
Matsen en paaien
Het principe van de politieke economie is er volgens Bolhuis ook de oorzaak van dat er bijna nooit enorme lastenverlichtingen voor het bedrijfsleven in de verkiezingsprogramma’s staat. “Bedrijven stemmen niet, het zijn de burgers die stemmen. Dus moet je in je programma de burger zien te paaien.” Bedrijven komen pas later aan bod: bij het opstellen van het regeerakkoord. “Die worden dan gematst. In bijna elk regeerakkoord zitten fiscale voordelen voor bedrijven die niet in de verkiezingsprogramma’s stonden.”
Bedrijven matsen, kiezers paaien: wordt Bolhuis er niet cynisch van? “Ach: ik onderzoek het politieke spel, en zo wordt het blijkbaar gespeeld. Bovendien focust iedereen nu op die 20 tot 30 procent van de verkiezingsbeloften die niet worden nagekomen. Maar onze politici komen 70 tot 80 procent van de beloften dus wel na. Daarmee doen we het internationaal niet slecht.”
Actievoeren helpt
Al blijft het een beetje jammer dat het onderwijs gemiddeld steeds zo’n 600 miljoen euro misloopt. Maar Bolhuis heeft goed nieuws: actievoeren helpt. “Het enige jaar vanaf 1986 waarin het onderwijs duidelijk meer kreeg dan in de verkiezingsprogramma’s stond, is 2017. Dat is het jaar van de grote onderwijsacties, die doorwerkten in 2018. In een opgaande economie kan de politiek blijkbaar geld vinden om tegemoet te komen aan mensen die actie voeren. Mijn tip aan het onderwijs zou zijn: blijf daarmee doorgaan.”