Vals beschuldigd van aanranding
Vijftien minuten hulpverlenen aan een angstige en beschonken leerling, zette een jaar lang het leven van een jonge mbo-docent op zijn kop. Zijn leerling beschuldigde hem van aanranding.
Een duimpje omhoog is goed nieuws, een duimpje omlaag is slecht nieuws. Zijn vrouw zit in de rechtszaal en zal hem whatsappen wat de uitspraak van de rechter is. “Ik bleef in de auto omdat ik bang was dat het meisje en haar vader er zouden zitten.” De jonge mbo-docent zit dan, in maart 2017, al bijna een jaar in spanning nadat een leerling hem beschuldigde van aanranding. Iets wat hij vanaf minuut één ten stelligste heeft ontkend.
Het wachten op de rechterlijke uitspraak duurt lang. “Uiteindelijk stuurt mijn vrouw een duimpje omhoog, ik ben vrijgesproken. Ze komt naar buiten, we vliegen elkaar in de armen en breken allebei, midden op straat.” De tranen springen hem bij de herinnering weer in de ogen. “Het raakt me opnieuw. Als het misgaat ben ik niet alleen mijn baan kwijt, mijn hele leven stond op het spel. Zo voelde het. De opluchting is groot dat de nachtmerrie voorbij is”, zegt hij met een diepe zucht.
Tot mijn schrik krijg ik slippers en word ik een nacht naar een cel verwezen
De nachtmerrie begint bijna een jaar eerder tijdens een werkweek in Portugal, waar hij een van de begeleiders is van een groep mbo-studenten. “De studenten hebben een vrije avond en een aantal gaat stappen. ‘s Middags zat ik met collega’s op een terras en ’s avonds ben ik met hen uit eten gegaan. Ik had maximaal vijf biertjes op en was om half negen terug in het hotel.”
Rond half drie ’s nachts bonst er iemand op zijn deur. “Ik had geen nachtwacht en lag al in bed.” Voor de deur staat een meisje. “Ze is in paniek en wil dat ik direct mee kom. Er is een jongen in haar kamer die niet weg wil. Ik denk: Daar speelt iets waar ik onmiddellijk bij moet zijn. Zonder erbij na te denken dat ik in slaapkleding rondloop, een T-shirt en boxershort, ben ik op een draf met haar meegegaan. Ik merk dat ze gedronken heeft, want ze hangt aan de kamerdeur.”
Complete waanzin
Er is echter geen jongen in haar kamer. “Haar kamergenotes zijn wat te eten halen bij een supermarkt om de hoek. Ze vraagt: Wilt u bij mij in de kamer blijven, anders komt die jongen terug. Daarom mag de deur ook niet open blijven.” Omdat het meisje onder invloed is, wil de docent haar zorg blijven bieden. “Ze ligt op haar rug op bed met haar telefoon in haar hand. Op een gegeven moment krijgt ze braakneigingen en help ik haar overeind. Zodra haar kamergenotes terugkomen, heb ik ze goedenacht gewenst en ben ik vertrokken.” En die jongen? “Dat is achteraf een waanidee. Het bleek te gaan om een vriend van een kamergenote.”
De volgende ochtend zit hij rustig aan de ontbijttafel als een geschokte collega hem roept. “Ze vertelt dat het meisje mij ervan beschuldigt dat ik naast haar op bed heb gelegen, haar een massage heb gegeven en daarbij haar borsten heb betast. Is dit waar, wil mijn collega weten. Ik schrik me rot, je staat perplex als je dat hoort. Het is complete waanzin, zeg ik.”
Hulp bieden
De docent wil naar huis. “Ik heb mij vannacht ingezet om hulp te bieden en nu dit. Mijn teamleider haalde me over te blijven. Misschien draait ze aan het eind van de dag bij, zegt hij. Dat gebeurt niet.”
Het meisje blijft ook in Portugal. “Ze belde pas een dag later haar ouders en wilde niet naar huis. Ik vond dat vreemd na wat er volgens haar gebeurd was. Ze heeft er een behoorlijke feestweek van gemaakt, kan ik je vertellen”, zegt hij vol afkeer.
Na thuiskomst besluit de directie hem een kleine vier weken te schorsen. “Ze geloofden me en stonden achter me, maar wilden met de schorsing onrust voorkomen en de schade voor mij beperken.” Zijn collega’s steunen hem. “Zoals we jou kennen, kan het niet waar zijn. Collega’s zeiden dat hun exact hetzelfde had kunnen overkomen.” Leerlingen gaan gewoon op de oude voet verder. “Ze geloofden haar niet. Dat heeft hij niet gedaan en zij wordt gestraft, klaar.”
Maandenlang hoort hij niets, niemand weet of er aangifte is gedaan. “Tijdens de zomervakantie roept de politie hem op als verdachte voor verhoor naar het bureau te komen. Om twee uur ’s middags stopt het verhoor. Tot mijn schrik krijg ik slippers en word ik een nacht naar een cel verwezen. Dat doen ze zodat je niemand meer kunt beïnvloeden en om je na te laten denken. Pas de volgende middag hoor ik eindelijk waarvan ik beschuldigd word: aanranding.”
Collegas zeiden dat hun exact hetzelfde had kunnen overkomen
Hij heeft zich vaak afgevraagd waarom de studente hem dit aandoet. “Ik kende haar niet, heb haar nooit lesgegeven. Het is denk ik makkelijker iemand te beschuldigen die je niet kent.” Bij de rechtszaak blijkt dat het meisje 2500 euro smartengeld eist. Hij vraagt zich af: “Is geld in zo’n situatie je eerste prioriteit, of is het gewoon allemaal begonnen om geld?”
Rechtvaardig
De rechtszaak loopt met vrijspraak goed af voor de mbo-docent. Heeft hij geluk gehad? “Nee, ik vind het rechtvaardig, want ik heb niks misdaan. Het zou te gek voor woorden zijn als ik mijn baan was kwijtgeraakt. Lesgeven is wat ik het liefste doe. Ik kan goed met leerlingen overweg en voel me goed als docent. Nooit heb ik gedacht dat me dat zomaar afgenomen kan worden. Maar ik prijs me wel gelukkig met de goede afloop. Je leest regelmatig dat docenten die vals beschuldigd zijn en toch hun baan verliezen.”
Zijn verhaal wil hij delen - anoniem, omdat hij het niet opnieuw wil oprakelen - om collega’s te helpen, te voorkomen dat ze in dezelfde situatie belanden. “Het had 90 procent van het verhaal weggenomen als ik niet in slaapkleding was meegelopen. Ik heb er geen moment bij stilgestaan en leerlingen reageerden er ook niet op. Achteraf had ik er een collega bij moeten roepen. Maar er werd mij dringend om hulp gevraagd, dan bied je die gewoon.”
Ik wilde een goede band met mijn leerlingen en stelde me joviaal op. Dat kan dus niet
Hij wijt het aan het jeugdig enthousiasme van een jonge docent. “Je hebt een voorbeeldfunctie en moet afstand houden, dat staat in alle boekjes. Maar ik wilde een goede band met mijn leerlingen en stelde me joviaal op. Dat kan dus niet als docent.” De school heeft het beleid gewijzigd: drankgebruik is niet meer toegestaan tijdens werkweken en excursies, niet voor leerlingen, niet voor leraren.
Worstelen
De gebeurtenis heeft hem als docent veranderd. “Ik durf geen een-op-een situaties met leerlingen meer aan te gaan. Als ze een cijfer willen bespreken of er is bijvoorbeeld iets met hun moeder, dan ga ik nu op de gang staan. Maar daar voelt een leerling zich vaak niet prettig bij.” Het is een dilemma voor de docent. “Onze leerlingen hebben veel problemen in de thuissituatie. Ik moet en wil er voor ze zijn, maar ik mag en kan er niet een-op-een voor ze zijn. Daar worstel ik erg mee. Dit schooljaar moet dat anders. Misschien is de oplossing om de gesprekken op te nemen.”
Terugblikkend zegt hij: “Ik heb vijftien á twintig minuten een leerling hulp geboden en in dat tijdsbestek is mijn hele wereld op zijn kop gezet. Zo’n beschuldiging raakt je gigantisch. Ik heb er bijna een jaar mee rondgelopen.” De uitspraak werkt bevrijdend. “Ik ben vrijgesproken, ik heb het niet gedaan. Mensen weten dat, het verhaal gaat rond. Ik kan door met mijn leven en rustig verder met lesgeven. Het is ook een overwinning voor het onderwijs dat ik niet patsboem van de radar verdwenen ben.”