WO&O

Universiteit Utrecht biedt draaideurdocent hoop

Met 30 procent van de werknemers in tijdelijke dienst, zitten universiteiten fors boven het landelijke gemiddelde. Promovendi, sowieso zonder vast contract, zijn dan nog niet eens meegerekend. De Universiteit Utrecht trekt 50 miljoen uit voor werkdrukverlaging en uitbreiding van het aantal vaste banen.

Tekst Yvonne van de Meent - Redactie Onderwijsblad - - 8 Minuten om te lezen

Wie van historische radio- en tv-programma’s als OVT en Verborgen Verleden houdt, heeft Sanne Frequin vast een keer enthousiast over middeleeuwse kunstwerken horen vertellen. Tv-kijkers kennen haar misschien van series als ‘Achter de dijken’ of ‘De strijd om het Binnenhof’. “Ik vind het erg belangrijk dat wetenschappelijke kennis een breed publiek bereikt”, vertelt de docent kunstgeschiedenis die de onbetaalde media-optredens doet naast haar fulltimebaan bij de Universiteit Utrecht (UU). Ook haar onderzoek doet ze in haar vrije tijd.

Frequin is bovendien actief bij de Utrechtse Teaching Academy, een netwerk van docenten die willen bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs en daarbij heikele kwesties niet schuwen. Recent maakte ze samen met docent sociale geografie Stef Dingemans de podcast-serie ‘Ik Vertrek’. Daarin interviewen ze tijdelijke docenten over hun onderwijs, hun studenten en hun vaak onvrijwillige vertrek na het aflopen van hun contract.

Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van februari. Wil je op de hoogte blijven van alles wat er in het onderwijs speelt? Word lid van de AOb en ontvang elke maand het Onderwijsblad.

Check alle voordelen van het lidmaatschap
Sanne Frequin is zelf al elf jaar tijdelijk docent. “Ik behoor tot de nomaden die van universiteit naar universiteit trekken. Ik heb nu een collega die ik al drie keer ben tegengekomen bij een andere universiteit.” Frequin begon als docent-promovendus bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Daarna werkte ze kort bij de Vrije Universiteit en vervolgens twee jaar bij de Universiteit Leiden. Bij de UU begon ze met een ziektevervanging, waarna ze een langer tijdelijk contract kreeg. “Als ik een kwartje zou krijgen voor alle keren dat mensen tegen me gezegd hebben ‘dat ze jou laten gaan’ was ik nu schatrijk”, lacht ze.

“Ik ben altijd heel open en transparant over mijn onzekere positie aan de universiteit”, zegt de middeleeuwenkenner. “Tijdelijke collega’s durven zich vaak niet uit te spreken omdat mensen het idee hebben dat je geen nieuw contract krijgt omdat je niet goed genoeg bent in je vak. Maar ik heb al twee keer gesolliciteerd op mijn eigen baan en ’m alleen niet gekregen omdat ik dan in vaste dienst zou moeten komen. Ik wil zichtbaar maken dat een groot deel van het universitaire onderwijs wordt verzorgd door docenten met onzekere banen. Wij hebben tijdens de pandemie het onderwijs in de lucht gehouden.”

(Het artikel gaat verder onder de illustratie)

Beeld: Typetank

Ladder

Dat is niet overdreven. De afgelopen vijftien jaar is het percentage tijdelijke banen gestaag gegroeid. Zelfs zonder promovendi die sowieso in tijdelijke dienst zijn, zitten universiteiten met 30 procent van de werknemers in tijdelijke dienst fors boven het landelijk gemiddelde van 23 procent, becijferde het Rathenau Instituut afgelopen november. Ook in vergelijking met het buitenland hebben Nederlandse universiteiten veel tijdelijk personeel.

Hoe lager de functie, hoe hoger het percentage tijdelijke contracten. In 2020 was 7 procent van de ruim 3500 hoogleraren in tijdelijke dienst. Van de 2800 universitair hoofddocenten had maar 5 procent een tijdelijke baan, tegen 28 procent van de bijna 6400 universitair docenten (ud’s). Helemaal onderaan de academische ladder bengelen 5300 gewone docenten van wie 61 procent een tijdelijk contract heeft.

De verschillen tussen universiteiten zijn groot. Bij de Universiteit Twente heeft 11 procent van de ud’s een tijdelijk contract, aan de Erasmus Universiteit is dat 57 procent. Onder docenten zonder onderzoekstaak varieert dat percentage zelfs van 31 aan Erasmus tot 90 bij de UU. Docenten hebben bovendien een kleinere aanstelling, 0,7 fte is meestal het maximum, terwijl hun werkzaamheden niet eens in een veertigurige werkweek passen. Het ontbreken van baanzekerheid en de hoge werkdruk zorgen voor sociale onveiligheid.

In Leiden en Utrecht ontstonden afgelopen jaar de actiegroepen Casual Leiden en 0.7 die anonieme tijdelijk docenten een stem geven en vaste banen voor structureel werk eisen. De cao die afgelopen zomer is afgesloten was een bittere pil voor de casual-beweging die inmiddels ook actief is in andere universiteitssteden. Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en ondersteunend personeel krijgen voortaan na één jaar tijdelijke dienst een vast contract. Maar over vaste banen voor teaching only-docenten valt met universiteiten niet te praten omdat ze vasthouden aan de verwevenheid van onderwijs en onderzoek. Daardoor zijn de cao-afspraken over meer vaste banen voor universitair docenten heel makkelijk te ontduiken, waarschuwen de actiegroepen.

Tijdelijke aanstellingen moeten noodzakelijk zijn en uitlegbaar. Dat bij de Universiteit Utrecht 90 procent van de docenten in tijdelijk dienst is, is natuurlijk moeilijk uit te leggen

Daarom is in de cao afgesproken dat er in het Lokaal Overleg per universiteit afspraken worden gemaakt over de aanpak van de werkdruk en de omvang van de flexibele schil. “Tijdelijke aanstellingen moeten noodzakelijk zijn en uitlegbaar”, stelt rayonbestuurder Ahmed Charifi die de lokale AOb-vertegenwoordigers adviseert. “Dat bij de UU 90 procent van de docenten in tijdelijk dienst is, is natuurlijk moeilijk uit te leggen.”

Het klopt gewoon niet, stelt ook Sanne Frequin. “Er wordt steeds gezegd dat er geen geld is, maar het onderwijsgeld komt bij universiteiten binnen door de studenten en de studentenaantallen zijn de laatste jaren alleen maar gegroeid. Het geld is er wel, want ik word ook steeds betaald.”

“Probleem bij universiteiten is dat men de werkgeverslasten tot het laagste niveau in de organisatie doordecentraliseert”, stelt AOb-sectorbestuurder WO&O Donald Pechler. “Een kleine vakgroep is zelf verantwoordelijk voor eventuele ontslagkosten. Als je financiële risico’s zo laag in de organisatie legt, krijg je defensief beleid. Dan worden de risico’s afgewenteld op de werknemer door haar geen baanzekerheid te bieden. Colleges van bestuur zouden meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Zij zijn de werkgever en moeten zich ook zo gedragen.”

(Het artikel gaat verder onder de illustratie)

Beeld: Typetank

Lof

De Universiteit Utrecht lijkt dat te beseffen. Het Lokaal Overleg kreeg in december een plan om de werkdruk te verlagen en het aantal vaste banen uit te breiden. Het college van bestuur trekt daarvoor de komende zes jaar 50 miljoen euro uit. Dat kan meer worden als het nieuwe kabinet met extra investeringen over de brug komt.

De maatregelen zijn simpel. Een aantal universitair docenten krijgt meer tijd om onderzoek te doen, waardoor de werkdruk afneemt. Een deel van hun onderwijs moet dan gegeven worden door nieuwe collega’s. Daardoor komen er vaste banen bij voor tijdelijk docenten als Sanne Frequin. De faculteiten kunnen ook andere maatregelen nemen zoals promovendi een jaar extra geven zodat ze ingezet kunnen worden als docent. Of extra studentassistenten inhuren. Zolang het aantal vaste banen maar stijgt en het aantal tijdelijk contracten afneemt.

Deze docenten hebben jarenlang naar tevredenheid onderwijs gegeven. Dan kun je nu niet ineens zeggen dat je gepromoveerd moet zijn om dat werk te blijven doen

Tim de Winkel, een van de oprichters van actiegroep 0.7, is aangenaam verrast door de vaart waarmee het plan tot stand is gekomen. “De UU heeft als enige universiteit een concreet plan en stelt eigen geld beschikbaar. Niets dan lof daarvoor.” De Winkel is lid geworden van de AOb om in het Lokaal Overleg van de UU een vinger aan de pols te houden. Hard nodig omdat docenten en ud’s nauwelijks vertegenwoordigd worden door de vakbonden. “Omdat ze geen lid zijn.” De Winkel heeft weinig vertrouwen in de faculteiten. “Daar zijn in het verleden willens en wetens de regels ontweken. Ik blijf heel goed in de gaten houden of de werkdruk echt afneemt.”

Maar er zit nog een adder onder het gras. Docenten die niet gepromoveerd zijn, komen niet in aanmerking voor de nieuwe ud-banen. “Dat is natuurlijk vreemd”, stelt Pechler. “Deze docenten hebben jarenlang naar tevredenheid onderwijs gegeven. Dan kun je nu niet ineens zeggen dat je gepromoveerd moet zijn om dat werk te blijven doen. Het werk is toch niet veranderd?”

Opgebrand

Voor Sanne Frequin staat de deur op een kier. Ze is in december gepromoveerd op het onderzoek waar ze elf geleden bij de UvA aan begonnen is. De middeleeuwen-specialist liet zien hoe de graven van Henegouwen in de dertiende en veertiende eeuw hun grafmonumenten gebruikten voor politieke propaganda. In de Domkerk in Utrecht is een van de overgebleven graftombes te zien in originele, kleurrijke staat. Het is een 3D-print die Frequin met crowdfunding heeft gefinancierd.

Voor Stef Dingemans van de podcast-serie ‘Ik vertrek’ is het te laat. Hij is zelf vertrokken bij de UU en werkt nu als docent bij Fontys Hogeschool in Eindhoven. “Zijn contract liep af”, vertelt Frequin. “Hij wilde heel graag promoveren, maar hij heeft die mogelijkheid niet gekregen. Ik vraag me echt af hoe je zo’n waardevolle medewerker kunt laten gaan.”

We hebben het over de publieke sector. Waarom zou daar zo’n grote flexibele schil aangehouden moeten worden?

Pechler wil niet zuur overkomen: “Je moet natuurlijk je zegeningen tellen en de UU zet wel een stap vooruit. Maar we zijn er nog lang niet. Docenten moeten ook een carrièreperspectief krijgen. Dat betekent dat zij onderwijsgebonden onderzoek moeten kunnen doen. Wij willen dat zij net als ander personeel zicht krijgen op een vaste baan. We hebben het over de publieke sector. Waarom zou daar zo’n grote flexibele schil aangehouden moeten worden?”

De AkademieKus die de AOb samen met de Casual Leiden en 0.7 op Valentijnsdag uitreikt gaat dit jaar daarom naar een initiatief dat heeft geleid tot meer vaste contracten. Een positief gebaar, maar voor de casual-beweging is 14 februari ook de aftrap voor nieuwe acties. Onder het motto ‘De universiteit houdt niet meer van ons’ maken zij zich op voor demonstraties, sit-ins en stakingsacties die andere universiteitsbesturen in beweging moeten krijgen. “Hard nodig”, vindt Tim de Winkel. “Bij 0.7 komen meldingen binnen van docenten die zo opgebrand zijn dat ze niet eens meer naar de koelkast kunnen lopen.”

Dit artikel komt uit het februarinummer van het Onderwijsblad, dat elf keer per jaar bij AOb-leden in de bus valt. Meer weten over alle voordelen van het AOb-lidmaatschap? Kijk hier.