Tweede Kamer stemt in met wetsvoorstel leeruitkomsten
De Tweede Kamer heeft ingestemd met de Wet leeruitkomsten die het hoger onderwijs flexibeler maakt. Door de wet kunnen studenten het volgen van vakken wegstrepen tegen praktijkervaring en worden persoonlijke leerroutes binnen opleidingen mogelijk.
AOb-bestuurder Douwe van der Zweep wijst erop dat opleidingscommissies instemmingsrecht hebben. “Hogescholen kunnen dit niet zomaar top-down invoeren via de centrale medezeggenschapsraad.”
Vorige week behandelde de Tweede Kamer het wetsvoorstel van demissionair onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66). De AOb stuurde voorafgaand aan het debat een brief aan alle Kamerleden en zorgde er zo voor dat het wetsvoorstel -dat de bond in principe niet steunt- wel is aangepast. Twee partijen (SP en GroenLinks-PvdA) dienden amendementen in waar de AOb zich voor heeft hardgemaakt. Eén regelt dat de wet sneller, al na twee jaar, wordt geëvalueerd. Het andere amendement zorgt dat docenten instemmingsrecht krijgen. Als docenten het werken met leeruitkomsten afwijzen voor hun opleiding, dan kan het bestuur de werkwijze niet invoeren.
Hogescholen kunnen dit niet zomaar top-down invoeren via de centrale medezeggenschapsraad
De nieuwe wet zorgt ervoor dat hogescholen en universiteiten opleidingen anders kunnen inrichten. Naast een vast en regulier onderwijsprogramma kunnen instellingen studenten een individueel studie-pad laten samenstellen. Met een docent spreken studenten dan af hoe ze kunnen aantonen dat vereiste leeruitkomsten gehaald zijn. Ze hoeven niet meer alle vaste opleidingsonderdelen te volgen en het is mogelijk om vakken weg te strepen tegen praktijkervaring, zodat studenten sneller een diploma halen.
Bijscholen
De wet maakt het hoger onderwijs flexibeler, bijvoorbeeld voor werkenden die zich willen bijscholen. Zij kunnen hun werkervaring inzetten om sneller een diploma te halen. Naast de duale en deeltijdopleidingen geldt de wet -dankzij een CDA-amendement- ook voor voltijdopleidingen met een belangrijke praktijkcomponent.
Veel werk en afstemming
De AOb is altijd kritisch geweest op het wetsvoorstel en wijst in de Kamerbrief op de risico’s. AOb-beleidsmedewerker Renske Visser kreeg van hbo-docenten die bijvoorbeeld lesgeven aan de lerarenopleidingen grote zorgen te horen. “Voor hen zijn gepersonaliseerde leerroutes ontzettend veel werk naast de reguliere studenten die het normale programma volgen. Die zorgen hebben ze duidelijk bij ons geuit en hebben wij ook aan de Kamer overgebracht.”
Voor opleiders zijn gepersonaliseerde leerroutes ontzettend veel werk naast de reguliere studenten die het normale programma volgen
Het werken met leeruitkomsten vergt veel afstemming binnen opleidingen, want wanneer is iets ‘goed’ en hoe toon je aan dat je een vaardigheid beheerst. “Het neemt veel tijd in beslag”, zegt Visser. “Veel opleidingen kennen een logische opbouw en samenhang. Het werken met leeruitkomsten ondergraaft het zorgvuldig opgebouwde curriculum. Bovendien krijgen examencommissies een enorm zware taak om studenten te beoordelen. Wij zien veel verschillen tussen opleidingen.”
Dankzij het CDA-amendement kunnen ook voltijdopleidingen hun onderwijs flexibeler maken met het wetsvoorstel. De AOb pleitte er juist voor om de voltijdopleidingen buiten beschouwing te laten. “Tijdens de pilot deden er geen voltijdopleidingen mee aan het experiment", zegt beleidsmedewerker Visser nadrukkelijk. "In deze opleidingsvorm starten vaak studenten die 17 of 18 jaar zijn. Zij hebben nog weinig zicht op wat de opleiding in de praktijk behelst. Verder blijkt dat studenten juist voorkeur hebben voor een vast cursusaanbod in plaats van een flexibele leerroute."
Opleidingscommissie instemming
AOb-bestuurder Douwe van der Zweep krijgt signalen dat hogescholen al bezig zijn met het invoeren van de leeruitkomsten. “Ik wijs erop dat de opleidingscommissies -waarin studenten en docenten zitten- instemmingsrecht hebben. De Kamer is dat met ons eens.” Die commissies moeten inspraak krijgen óf ze met leeruitkomsten willen werken en daarna over de uitvoering. “Bestuurders kunnen dit niet alleen met de centrale medezeggenschapsraad bespreken en verder zonder overleg invoeren”, zegt Van der Zweep.
Opleidingscommissies -waarin studenten en docenten zitten- hebben instemmingsrecht. De Kamer is dat met ons eens
Minister Dijkgraaf bevestigde in het plenaire debat dat het instemmingsrecht bij de opleidingscommissies ligt, zegt AOb-medezeggenschapsspecialist Marcel Koning. “Dijkgraaf zei dat het bestuur bepaalt of een opleiding gebruik kan maken van leeruitkomsten, de centrale mr heeft daarbij adviesrecht en de opleidingscommissie heeft instemmingsrecht. Hiermee geeft hij aan dat betrokkenheid van docenten met hun kennis en expertise cruciaal is.”
Hoe zit het met het instemmingsrecht van de opleidingscommissie?
Het werken met een leerwegonafhankelijke invulling van een opleiding is geen onderwerp waarover alleen in overleg met de centrale medezeggenschap kan worden besloten. De Kamer heeft dat met een aangenomen amendement ook bevestigd.
Het gaat namelijk om een verandering van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) waarmee, per opleiding, de opleidingscommissie moet instemmen. Zo heeft de opleidingscommissie een wettelijk instemmingsrecht (art. 9.18 en 10.3c WHW) over 'de inrichting van een opleiding en de onderwijseenheden die daarvan deel uitmaken'. De opleidingscommissie zal bijvoorbeeld moeten beoordelen of leerwegonafhankelijk onderwijs/toetsing wel geschikt is voor de opleiding, passend bij de eindtermen.
Het kan dus niet zo zijn dat het instellingsbestuur het werken met leeruitkomsten top-down aan de opleidingen oplegt zonder dat ook de opleidingscommissies hiermee hebben ingestemd. Overigens heeft een opleidingscommissie ook adviesrecht over de onderdelen van de OER waarover een centrale mr instemmingsrecht heeft.
Wil jij hulp bij medezeggenschap? Bekijk onze service-pakkettenLees meer over AOb-Medezeggenschap
Naast de mr en opleidingscommissies zijn ook deelraden (soms ook 'instituuts-mr' genoemd) vaak onderdeel van de medezeggenschapstructuur van een hbo-instelling. Zo’n deelraad kan echter alleen de taken en bevoegdheden (in plaats) van de opleidingscommissie krijgen als de organisatorische eenheid waarvoor de deelraad is ingesteld slechts één opleiding omvat en in het reglement is bepaald dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de deelraad (art. 10.3c lid 6 WHW).
Wanneer het instellingsbestuur centraal, en zonder instemming van de opleidingscommissies, het werken met leeruitkomsten voor alle opleidingen wil doorvoeren dan kan het nodig zijn de eigen wettelijke positie af te dwingen. Soms is het voldoende om te wijzen op in de wet (en op instellingsniveau) geregelde advies- en instemmingsrechten. Maar waar nodig zal elk medezeggenschapsorgaan bereid moeten zijn juridische stappen te zetten. Dat geldt niet alleen voor de opleidingscommissies. Ook de centrale mr kan hierin het voortouw nemen. Overigens leert de praktijk dat alleen al het dreigen met een geschil er vaak toe leidt dat partijen weer met elkaar rondom tafel gaan.