Torenhoog lerarentekort groeit in po naar bijna 10 procent
Het landelijke lerarentekort in het primair onderwijs is afgelopen jaar toegenomen naar 9700 voltijdbanen, oftewel 9,5 procent. Het tekort is verhoudingsgewijs het grootst in de vijf grote steden (15,2 procent), bij scholen met een complexere leerlingpopulatie en binnen het speciaal basisonderwijs.
Dat blijkt uit de Trendrapportage Onderwijsarbeidsmarkt po, vo en mbo 2022, die vandaag is verschenen. Het landelijke tekort in het primair onderwijs is toegenomen ten opzichte van vorig jaar, toen het percentage op 9,1 procent lag. Het tekort - openstaande plekken en verborgen vacatures - bedraagt 6200 reguliere banen en 3500 bij langdurige vervanging. Bij schoolleiders bedraagt het tekort inmiddels zo’n 1100 fte, oftewel 13,6 procent.
In de vijf grote steden is de nood hoger dan in de rest van het land: 15,2 procent versus 8,5 procent. Bij vier van de vijf grote steden zijn de tekorten het afgelopen jaar naar recordhoogte gestegen, alleen Rotterdam wijkt af in gunstige zin. De cijfers laten ook de grote rol zien van verborgen vacatures: de vele banen die worden vervuld door onbevoegde collega’s en door zij-instromers die zelfstandig voor een groep worden gezet.
Zeg niet dat niemand dit zag aankomen. We trekken nu al zo lang aan de bel, er is gewoon jarenlang veel te weinig gebeurd
"Ongelooflijk ernstig en zorgwekkend", noemt AOb-voorzitter Tamar van Gelder de cijfers. "We weten dat we niet de kwaliteit kunnen leveren die we willen, dat is een bittere waarheid. En zeg niet dat niemand dit zag aankomen. We trekken nu al zo lang aan de bel, er is gewoon jarenlang veel te weinig gebeurd."
Ongelijk verdeeld
De tekorten zijn ongelijk verdeeld: niet alleen tussen verschillende regio’s binnen het land, maar ook tussen verschillende wijken binnen de grote steden. Terwijl veel scholen in de G5 met de handen in het haar zitten, zegt 11 procent juist geen tekorten te hebben. ‘We zien nu een oneerlijke verdeling: de ene school heeft genoeg mensen, de ander veel te weinig. Leerlingen zijn daarvan de dupe en dat zijn vaak de leerlingen die de leraren extra hard nodig hebben’, schrijven de onderwijsministers Dennis Wiersma en Robbert Dijkgraaf aan de Tweede Kamer.
We zien nu een oneerlijke verdeling: de ene school heeft genoeg mensen, de ander veel te weinig. Leerlingen zijn daarvan de dupe
De komende jaren wordt voor het primair onderwijs een kleine daling van het tekort verwacht, maar vanaf 2027 zullen de tekorten - bij ongewijzigd beleid - mede dankzij een groei van het leerlingaantal weer toenemen richting de zevenduizend in 2032. In het voortgezet onderwijs koerst het tekort af op zo’n 2143 voltijdbanen in 2027. Daar zal de komende jaren eerst nog een stijging te zien zijn, die later vooral dankzij een daling van de leerlingaantallen zal afvlakken. De tekorten zijn het grootst bij vakken als wiskunde, Nederlands, Frans, natuurkunde en Duits.
De onderzoekers troffen afgelopen jaar beduidend méér online vacatures voor vo-docenten dan het jaar daarvoor - een indicatie van de oplopende nood. Driekwart van de vacatures krijgt een respons van minder dan vijf kandidaten (vorig jaar: 43 procent), een kwart is na drie maanden nog niet vervuld (vorig jaar: 9 procent) en maar liefst 62 procent van de vacatures wordt door de vo-scholen als moeilijk vervulbaar gezien (vorig jaar: 37 procent). Ook in de andere sectoren is het aantal online vacatures afgelopen schooljaar toegenomen. Overigens heeft het mbo volgens de rapportage wel voldoende leraren, mede omdat het aantal studenten daalt.
Versnipperd
‘De urgentie is onverminderd hoog’, schrijven de ministers in hun reactie aan de Tweede Kamer. De aanpak van het lerarentekort is tot dusver te versnipperd en vrijblijvend. Ze hopen daar verandering in te brengen door meer samenwerking te stimuleren in nog te vormen onderwijsregio’s, waarin schoolbesturen, lerarenopleidingen en de beroepsgroep samen moeten optrekken.
De onderwijsregio’s zouden een loket moeten bieden voor alle regionale ontwikkelingsmogelijkheden, maar ook een rol spelen in het werven, begeleiden en matchen van onderwijspersoneel. Om de onderwijsregio’s aan te sturen komt er binnen het ministerie een ‘slagvaardige landelijke organisatie’ die zich toespitst op het lerarentekort. De onderwijsministers volgen daarmee een advies op dat onder leiding van ‘kwartiermaker’ Lodewijk Asscher is uitgebracht. Verder moeten er in augustus 2024 wettelijke eisen komen voor strategisch personeelsbeleid bij schoolbesturen, waarop de Onderwijsinspectie kan toezien.
Zoals met alles staat of valt deze aanpak met de uitwerking. Maar ik ben blij dat er eindelijk regie wordt genomen, we vragen daar al jaren om
"Zoals met alles staat of valt deze aanpak met de uitwerking. Maar ik ben blij dat er eindelijk regie wordt genomen, we vragen daar al jaren om. En op meer vlakken gaan er nu gelukkig stappen gezet worden", reageert Van Gelder, verwijzend naar het werkplan 'Samen voor het beste onderwijs' dat ook vandaag het licht zag.
"Dat gaat ook over kijken naar bevoegdheden zonder te tornen aan de kwaliteit, kijken naar het verminderen van lesuren zodat er meer tijd is voor voor- en nawerk, over de opleidingen en een curriculumberaad waarin de beroepsgroep is vertegenwoordigd. Alles om het onderwijs aantrekkelijker te maken om te werken, zonder daarvoor de onderwijskwaliteit te laten varen. Dus het stemt me positief dat er nu stappen worden gezet. Maar dat wil niet zeggen dat het morgen opgelost is."
Verleiden
Over het lerarentekort liggen er al adviezen van onder andere de Onderwijsraad en Merel van Vroonhoven (2020). Dat laatste rapport noemt Asscher nu een ‘belangrijke inspiratiebron’. Maatregelen die volgens de kwartiermakers het meeste kunnen opleveren, zijn niet alleen de (zij-)instroom vergroten en de uitstroom terugdringen, maar ook leraren verleiden om meer uren te werken.
Eerder onderzoek van het Arbeidsmarktplatform PO wijst erop dat leraren in de praktijk vanwege de werkdruk vaak niet staan te springen om hun uren uit te breiden. De kwartiermakers hopen dat regionale oplossingen met kinderopvang, huisvesting en flexibele werktijden daar verandering in kunnen brengen. ‘Vragen als, ’kan het rooster worden aangepast?’, ’mag de hond mee?’; met goed personeelsbeleid en voldoende middelen kunnen mensen worden verleid meer uren te maken en bovendien behouden blijven voor het onderwijs’, zo stelt het het advies.
Lees en onderteken het manifest: Elk kind een bevoegde leraar in 2030. Lees ook andere artikelen over het lerarentekort op deze site.