Tekstloos prentenboek neemt boekenangst weg
Voor onderwijs aan kinderen die niet kunnen of willen lezen, zijn tekstloze prentenboeken een verademing. Die boeken goed gebruiken in de klas vereist vakmanschap
Het wemelt van de verhalen in de Waar is de taart-boeken van Thé Tjong-Khing. Twee ratjes in pak pikken een taart van een keurig gedekt tafeltje. Papa en een mama hond zetten de achtervolging in op de taartdieven, langs een weg door het bos, over bergen, langs ravijnen. Tegelijk met de achtervolging gebeurt er nog veel, heel veel meer. Ruziënde, huilende, wijzende en vallen dieren vertellen allemaal een parallel verhaal.
Waar is de taart is een tekstloos prentenboek. ‘Lezers’ van deze boeken moeten zelf de woorden vinden en juist daardoor vormen ze een vertrekpunt voor verrassende taallessen die je met een leesboek in de klas niet kunt geven. Taallessen voor kinderen die nog geen letter kennen bijvoorbeeld. Lessen met kinderen uit een oorlogsland met een onbekende taal. Of taallessen voor kinderen met een hekel aan boeken.
Drempel
“Tekstloze boeken nodigen leerlingen uit zelf woorden te vinden voor wat ze zien”, zegt Sara Van Meerbergen, universitair hoofddocent Nederlands en onderzoeker kinder- en jeugdliteratuur aan de universiteit van Stockholm. “Kinderen moeten zelf handelingen benoemen en zelf een verhaal opbouwen. Daar leren ze veel van.”
Van Meerbergen doet onderzoek naar wat in het Engels of Duits wimmelbooks of Wimmelbücher heet: tekstloze prentenboeken die wemelen van de details. Onderzoek wijst uit dat boeken zonder tekst ervoor zorgen dat kinderen open het verhaal ingaan, waardoor ze zich er meer bij betrokken voelen. Waar een boek met tekst kiest voor één verhaal, herbergt een wemelboek ontelbaar veel verhalen, die je als ‘lezer’ kunt invullen met de taal die je wilt.
Dit artikel lees je gratis uit het Onderwijsblad van januari 2023. Op de hoogte blijven van alles wat speelt in het onderwijs? Word lid van de AOb! En ontvang tien keer per jaar het Onderwijsblad.
CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP
“Inspireren en enthousiasmeren staat voorop als je kinderen aan het lezen wilt krijgen”, zegt Janneke de Jong-Slagman, docent Nederlands op de pabo van Driestar hogeschool. “Veel kinderen kampen met leesvrees en boekenangst. Het gebruik van boeken zonder tekst in de klas kan helpen om de drempel te verlagen.”
Sommige tieners in het praktijkonderwijs, verstijven als ze een boek zien, weet De Jong. De loei-drukke Otto met vakantie-boeken van Tom Schamp, vol voertuigen en reizende figuren helpen hen uit de kramp. Als voorbeeld noemt De Jong een les van een docent in het praktijkonderwijs. Hij vroeg leerlingen met hun telefoon foto’s te maken van vijf dingen die hen opvielen in de boeken van Schamp. Daarna mochten ze klasgenoten vertellen wat ze ontdekt hadden. “Pedagogisch is dat een interessant lesvoorbeeld”, vindt De Jong. “Je brengt deze kinderen met boeken in aanraking zonder dat ze hoeven te lezen of te schrijven en je kunt toch nagaan wat ze uit het ‘verhaal’ opgediept hebben.”
Ook Sara Van Meerbergen houdt van de boeken van Schamp: “Zijn tekstloze boeken zijn vaak groot en gemaakt van karton. Dat heeft een aantrekkingskracht die toch wel weer anders is dan die van gewone boeken.” Ze roemt de autoboeken van Schamp. “Ik beweer natuurlijk niet dat alle jongens daarvan houden, maar het kan bij sommige wel de interesse wekken. Mijn kinderen hebben die boeken kapot gelezen.”
Van het bijna tekstloze werk van Schamp - met hier en daar een klein kronkelzinnetje - valt te genieten op vele niveaus. Kinderen kunnen de boeken op de grond leggen en er met autootjes overheen rijden. De Jong geniet van Schamp's maatschappijkritiek als ergens de S uit het logo van Shell wegvalt, waarna het woord Hell overblijft. En Van Meerbergen vertelt enthousiast over de vele verwijzingen in het werk van de Belg naar het haar geliefde Brussel.
Op de vlucht
Van een heel andere orde is het tekstloze prentenboek De aankomst van Shaun Tan. Op één van de platen in sepiakleuren kronkelen de armen van een monster zich rond een bedreigde stad. We zien een afscheid. Tranen, omhelzingen, mensen pakken elkaars handen nog even vast. Een trein vertrekt, een schip vaart over de oceaan en komt aan in een nieuw land. “Het is één van mijn lievelingsboeken”, zegt de Zweeds-Nederlandse kinderboekenschrijver Marit Törnqvist. “Het brengt zo krachtig de emotie over van wat het betekent om als vluchteling alles achter je te laten en terecht te komen in een wereld waar alles vreemd voor je is.”
Törnqvist zet zich sinds 2015 in voor vluchtelingen in Zweden en Nederland. Tekstloze boeken zijn voor haar een mogelijk beginpunt voor menselijk contact met anderstaligen: “Je kunt samen plaatjes aanwijzen, luisteren naar elkaars taal.”
Sommige tieners in het praktijkonderwijs verstijven als ze een boek zien
Het ligt voor de hand om in lessen voor vluchtelingen gebruik te maken van aangrijpende boeken, zoals De aankomst, maar Törnqvist waarschuwt daarvoor: “Ik heb dat boek jaren geleden cadeau gedaan aan een Syrische vluchteling, maar hij heeft het weggelegd. Het verhaal kwam te dichtbij.”
Ashiq, een vluchteling uit Afghanistan die bij haar in huis woont, kreeg van Törnqvist het tekstloze boek Migranten van Issa Watanabe in handen. Op de kaft struint een groep dieren somber voort, gehuld in oude kleren en met geïmproviseerde knapzakken op hun rug. Een skelet achtervolgt hen: De dood zit hen bijna letterlijk op de hielen. Verderop zitten de vluchtelingen samengepakt in een volgepropte lange boot. “Ashiq keek goed, vond het boek prachtig maar heeft er daarna nooit meer in gekeken”, vertelt Törnqvist. “Hij heeft zelf in zo’n bootje rondgedobberd. Die boeken van Tan en Watanabe zijn er niet voor hen, ze zijn er voor ons. Westerlingen hebben geen idee wat het betekent om op de vlucht te zijn. Gebruik die boeken vooral in je klas, maar geef ze liever niet aan een kind dat zelf op de vlucht is geweest.”
Ook Sara Van Meerbergen gelooft dat De aankomst niet zomaar geschikt is voor een les Nederlands met anderstaligen met een verleden als vluchteling. “Het is een hard boek”, zegt zij. “Ik zou daar voorzichtig mee zijn.” In haar eigen lessen Nederlands die Zweden gratis mogen volgen aan de universiteit van Stockholm, gebruikt ze liever de tekstloze prentenboeken van Charlotte Dematons. “Een boek als Nederland is een prachtige kennismaking met de Nederlandse cultuur.”
Inlevingsvermogen
De Jong gebruikt De aankomst om bij haar pabo-studenten het inlevingsvermogen in vluchtelingen te versterken: “Ik heb bladzijden uit het boek gekopieerd en per groepje uitgedeeld. Bekijk de platen, vraag ik dan, en bedenk je wat er gebeurt. Hoe denk je dat de hoofdpersoon zich voelt, als je kijkt naar zijn lichaamshouding.”
Het voordeel van een tekstloos boek, is dat je als lezer niet één bepaalde richting wordt opgestuurd, maar zelf je gevoelens en gedachten kan bepalen. Dat maakt het boek van Shaun Tan geschikt voor burgerschapsonderwijs. “Je brengt het gesprek tussen leerlingen op gang, zonder dat vooraf te sturen”, zegt De Jong. “Daarna kun je in een opdracht van pabo-studenten vragen om te doen wat Tan niet heeft gedaan: een tekst schrijven bij het onderwerp. In 2 havo gebruik je bij het boek een eenvoudigere stelopdracht. Beschrijf in 50 woorden wat je hebt gezien bijvoorbeeld.”
Zoekboeken
Als vrijwilliger en projectleider bij de Voorleesexpres heeft ook Marleen van der Leij ervaring met tekstloze prentenboeken. “Ze zijn heel goed te gebruiken als je werkt met kinderen of ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn”, zegt zij. “Vooral zoekboeken zijn geschikt voor gezinnen die nog niet gewend zijn aan voorlezen. Het zoeken van de gele ballon in de boeken van Charlotte Dematons is een eenvoudige opdracht waarmee je samen een gezellig moment met een boek kunt ervaren.”
Bij de Voorleesexpres bezocht Van der Leij gezinnen waar kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zaten. “Met een tekstloos boek is het makkelijk schakelen tussen verschillende leeftijdsniveaus.”
Tekstloze boeken nodigen leerlingen uit zelf woorden te vinden voor wat ze zien
Van der Leij waarschuwt dat leerkrachten en ouders houvast nodig hebben om met een tekstloos boek aan de slag te gaan. “Het tekstloze prentenboek Eiland van Mark Janssen is prachtig, maar het is best een uitdaging om je eigen verhaal daarbij te verzinnen.”
Werken met tekstloze boeken is vaak zo makkelijk niet, beaamt Marit Törnqvist. “Het doet een groot beroep op je fantasie. En vergeet niet, voor sommige vluchtelingen is het fenomeen boek überhaupt nieuw. Kinderboeken? Die kennen ze in Afghanistan helemaal niet, afgezien van wat kinderboeken uit Iran die een enkeling heeft gezien.”
Het voorlezen van een tekst biedt leerkrachten een vanzelfsprekend houvast. Als je dat interactief doet, door tussendoor vragen te stellen en woorden uit te leggen, kun je leerlingen uitnodigen om mee te doen.
Een tekstloos prentenboek geeft meer vrijheid, maar vraagt ook om een goede voorbereiding. “Als je platen uit het boek op een digibord projecteert, kun je de dingen die je in boeken ziet met kinderen benoemen”, zegt Törnqvist. “Maar ik denk dat je tekstloze prentenboeken zelf heel goed zult moeten bestuderen, voordat je er als leerkracht mee aan de slag gaat.”