PO
VO
MBO

Techbedrijven hebben onderwijs in houdgreep

Afstappen van Google Classroom of software van Microsoft kost een school heel veel inspanning. “Een ict-coördinator wilde erover nadenken, maar die had twee uur per week voor al zijn taken.”

Tekst Miro Lucassen - redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

techbedrijven

Beeld: XF\x26amp;M

Ondersteuning, geld en de mogelijkheid om voorop te lopen met onderwijsvernieuwing; het aanbod van een vriendelijk alternatief voor Google Classroom en Microsoft leek onweerstaanbaar. De aanbieders van Veilig Cloudvaardig beloofden volwaardige dienstverlening, gebaseerd op open source software, privacy inbegrepen. ‘Kinderen starten een leven lang leren in een transparante en veilige digitale leeromgeving waar gebruikers de baas blijven over hun eigen data’, zo luidt de belofte.

Wat wil een basisschool nog meer? Toch heeft geen enkele school de pilot van Veilig Cloudvaardig aangedurfd, constateert it-expert digitale innovatie Fred Hage, die in 2019 met Stefan Kooman aan het project begon met steun van het SIDN-fonds en Nextcloud. “Want we kunnen wel hard roepen dat ons onderwijs te afhankelijk is van Google en Microsoft, maar laten we dan als deskundigen zelf een omgeving inrichten die wel voldoet aan de privacywetgeving.”

Toen al erkenden hun professionele gesprekspartners dat het omarmen van Microsoft en Google in het onderwijs niet past bij de Nederlandse en Europese wetgeving. Grote Amerikaanse bedrijven verdienen aan data van kinderen. Onder zware druk van de toezichthouder en de twee onderwijsministers heeft Google zijn digitale onderwijsomgeving afgelopen zomer net op tijd aangepast aan de voorschriften, maar Hage en andere experts zien nog reden genoeg om afscheid te nemen van Google en Microsoft. “De discussie over de macht van techgiganten begint op de basisschool. Jouw data worden gebruikt om advertenties te verkopen, waardoor dienstverlening op internet gratis lijkt. Hoe kan je als leerkracht verantwoorden dat je zo een generatie aan het opvoeden bent?”

Microsoft en Google omarmen in het onderwijs past niet bij de wet

Uitloggen

Het aangepaste Google Workspace for Education heeft beperkingen voor leerlingen en leraren. Om de privacy te beschermen, mogen de schoolaccounts niet worden gebruikt voor YouTube, Google Maps of Google Photos en evenmin voor Google Scholar, de zoekmachine voor academische publicaties. Een omweggetje nemen met een privé-account voor YouTube moet de ict-beheerder blokkeren op schoolapparatuur. De algemene zoekmachine is nog wel te gebruiken, maar leerlingen die zoeken met Google worden automatisch uitgelogd ter bescherming van hun privacy. De verkeersgegevens worden daarmee anoniem, wat hun commerciële waarde vermindert.

Leraren kunnen onder voorwaarden nog wel filmpjes in hun lesmateriaal plaatsen, maar voor leerlingen is het lastiger om materiaal van YouTube in hun werkstukken op te nemen. Op een eigen mobiele telefoon, tablet of laptop gelden de blokkades niet, wat voor een ict-vaardige leerling voldoende speelruimte biedt - en Google alsnog interessante data over jeugdige gebruikers oplevert.

“Gebruikersgemak vormt vaak een obstakel voor kritisch denken”, zegt hoogleraar media en digitale samenleving José van Dijck van de Universiteit Utrecht. Zij bepleit al jaren dat de publieke sector hogere eisen stelt aan digitaal gereedschap. “We moeten niet gevangen zitten in één systeem, waarbij alle data naar een centraal punt gaan. In plaats daarvan moet alles uitwisselbaar zijn.” Laat onderwijsinstellingen zelf digitaal gereedschap ontwikkelen, zegt ze, samen met ontwikkelaars van open source software, waarbij de code vrij toegankelijk is en aanpasbaar aan individuele wensen. “Niet om het op te nemen tegen Google en Microsoft, maar als deel van onze kennisontwikkeling. Laat onze slimme medewerkers er zelf aan werken in plaats van alles uit te besteden aan bedrijven.”

Dominant

Elders gebeurt dat al. De browser Firefox, de berichtendienst Signal en kantoorpakket LibreOffice zijn open source, evenals WordPress, ’s werelds belangrijkste programma voor het bouwen van websites. WordPress is dominant in zijn markt, maar op andere deelterreinen moet de concurrentie het afleggen tegen Chrome, WhatsApp en Microsoft Office. Open source software ontwikkelen en gebruiken is niet altijd gemakkelijk. (Tekst loopt door onder afbeelding).

Beeld: XF&M

Ook voor Veilig Cloudvaardig is ongemak de grote bottleneck. Een overstap vereist ict-expertise en nieuwe instructies voor leraren en leerlingen, plus uitleg voor ouders. Dat kost tijd en afwijken van de marktleider betekent vaak minder mogelijkheden. Hoogleraar Van Dijck heeft het zien gebeuren bij de start van de coronacrisis, voorjaar 2020. De universiteit moest halsoverkop online onderwijs geven en het open sourceplatform Jitsi was nog in ontwikkeling. “We zaten al snel op Microsoft Teams omdat die toepassing het best geïntegreerd is met onze online agenda. Nu nog overstappen naar open source kan, als de universiteiten besluiten dat ze daarin investeren en dat bekendmaken voordat Teams in ieders digitale dna zit. Maar je hebt een alternatief nodig voordat je een exit-strategie kunt uitvoeren.”

Aantrekkingskracht

Microsoft heerst in het hoger en voortgezet onderwijs, met Google als concurrent. In het primair onderwijs gaat de competitie tussen Chromebooks van Google en de iPads van Apple. “Google is vooral voor de kinderen echt een virtueel klaslokaal”, zegt Marieke van Osch over de aantrekkingskracht van Classroom. Zij ondersteunt scholen bij virtueel leren en werkt vaak met iPads. “Je kunt als leraar met de software van Apple meekijken op het scherm, apps aanbieden en werk klaarzetten maar het is nog niet zo’n kopie van een lokaal als Classroom. En de lage prijs van Chromebooks helpt om elke leerling een eigen apparaat te geven. Het voordeel van Apple vind ik de vele creatieve mogelijkheden. Bijna alle leraren werken inmiddels met Microsoft Teams en Office365. Een veilig Europees systeem moet aansluiten bij de voordelen van de Amerikaanse giganten, anders verwacht ik niet dat het onderwijs zo’n alternatief gaat omarmen.”

Bijna alle leraren werken inmiddels met Microsoft Teams en Office365

Onderwijskundig ict’er Katja van Well van stichting Consent (32 scholen, 7200 leerlingen in Enschede en omgeving) is expert in het onderwijsaanbod van Microsoft en kent ook Google Classroom. Bij Consent werken de leerlingen op Chromebooks met de online software van Microsoft. Daarmee zijn de privacybezwaren bij Google grotendeels uit de weg geruimd. Alleen het toewijzen, updaten en ander technisch beheer van de Chromebooks moet nog verlopen via Google-software. “We zijn eigenlijk vanuit vrijwel niets overgestapt naar Microsoft.” Dat is inmiddels zeker zo goed als Google, vindt Van Well, en op meerdere onderdelen zelfs beter: “Class Notebook is een digitale klapper met vakken en werk waarbij je als leraar als het ware in het schrift kunt meekijken. Google heeft alleen de opdrachtenfunctie. Maar als je het ene systeem kent, kun je ook werken met andere, als je een beetje affiniteit met digitaal gereedschap hebt. Zie het maar alsof in de supermarkt de kruiden verplaatst zijn. Daar wen je snel aan.”

Weinig know-how

Virtueel onderwijs blijft, denkt Van Well: “Je kunt in je lokaal alleen met schriften en boeken werken, maar wat als er weer een lockdown komt en je zelfs geen e-mail wilt gebruiken? Ga je dan langs bij al je leerlingen of laat je ze werk ophalen en brengen? Hoe veilig en hoe duurzaam is dat?”

Voor het basis en speciaal onderwijs ziet ze weinig in eigen toepassingen of platforms: “Als ieder bestuur dat doet ben je steeds opnieuw het wiel uit aan het vinden. Er is te weinig geld en know-how, zo’n omgeving is nooit af. Leuk voor de bedrijfjes die jou helpen, maar niet voor het onderwijs.”

Toch is ontwikkelen noodzakelijk, vindt hoogleraar Van Dijck. “Natuurlijk gaat de publieke sector niet Google Classroom nabouwen, maar zonder een alternatief is het moeilijk onderhandelen. We moeten tegenwicht kunnen bieden, al is het maar op onderdelen. Zo heeft Kennisnet de Entree Federatie gecreëerd voor een veilige login tot alle digitale leermiddelen die voldoet aan de privacyvoorwaaarden.” Er zijn 150 aanbieders aangesloten, maar Apple, Google en Microsoft niet.

Naar schatting 70 procent van het primair onderwijs werkt met Google Classroom en een groot deel van de andere sectoren met Microsoft, maar volgens Van Dijck is het nooit te laat voor het garanderen van keuzevrijheid. Het vinden van een oplossing begint ermee dat we onderwijs niet langer te zien als een markt, maar als een publieke sector waar publieke waarden als privacy, transparantie en autonomie verzekerd zijn, liefst op Europees niveau. “Als je je niet verenigt, heb je geen tegenmacht.”

Als je je niet verenigt, heb je geen tegenmacht

Ze is niet tegen Google en Microsoft, benadrukt de hoogleraar, en dat geldt ook voor Hage van Cloudvaardig: “Wij willen alleen laten zien dat het anders kan. Daar is wel interesse voor. Ik had een ict-coördinator die er echt over wilde nadenken, maar die had twee uur per week voor al zijn taken. Dan is de keuze toch om het kruisje bij Google te zetten.”

Dit artikel komt uit het Onderwijsblad van oktober. Alle leden ontvangen het blad maandelijks in de brievenbus. Wil jij dat ook? Word lid!