Alle

Tablet kan boek en pen niet vervangen

Er valt leerwinst te behalen met nieuwe technologie, maar het gebruik ervan kan in de klas ook beroerd uitpakken. Aantekeningen maken met pen en blocnote werkt beter dan op de computer. En scrollend op de tablet beklijft een boek minder goed dan op papier.

Tekst Michiel van Nieuwstadt - redactie Onderwijsblad - - 7 Minuten om te lezen

eliane-segers-foto-fred-van-diem-featured

Beeld: Fred van Die

Hoogleraar Eliane Segers weet het uit eigen ervaring: een papieren boek biedt houvast bij het leren. Een jaartal in je geheugen opslaan gaat net iets makkelijker als je weet dat het in een hoekje linksboven op de pagina staat. Op een tablet werkt het niet zo. Al scrollend verdwijnen de woorden en zinnen in een diffuse massa. Een verandering in lettergrootte verandert de bladspiegel totaal. Even bladeren om iets terug te zoeken is er ook niet bij. “Het plaatsen van dingen in de ruimte helpt bij het onthouden”, zegt Segers, als specialist in leren, lezen en digitale technologie verbonden aan de Radboud Universiteit en de Universiteit Twente. “Als je van een tablet leest, dan scroll je vaak en scrollen is een slecht idee. De informatie wordt vluchtig. Je weet niet waar je bent en je weet niet hoeveel er nog komt. Dat is heel naar.”

Boek achter glas

Alle tablets de klas uit dus? Die conclusie wil Segers zeker niet trekken. “Als je de tekst van een boek op een tablet plempt, dan is dat een stap achteruit. Een boek achter glas wordt dat genoemd, maar zo hoeft het niet, er zijn mogelijkheden genoeg om het beter te doen.”
Als de makers een digitaal boek goed vormgeven met een handige structuur en een werkbare inhoudsopgave, dan kan de lezer ook zonder bladeren de weg terugvinden. Als pluspunt van de tablet noemt Segers verder het ‘dynamisch’ gebruik van tekst en beeld. “Als een kind leest over de werking van het hart, dan helpt het als lastige termen tegelijkertijd oplichten in een afbeelding van het hart ernaast.”

Een elegante wisselwerking tussen doen en lezen, lukt vaak niet in een boek

Segers experimenteert aan de Universiteit Twente met vmbo-leerlingen die op een computerscherm direct de elektronische schakelingen bouwen waarover ze lezen in de tekst ernaast. Hier moet de weerstand, daar de batterij. Is het goed, dan gaat het digitale lampje branden. Zo’n elegante wisselwerking tussen doen en lezen lukt in een boek niet.

Intuïtie

“Het gaat niet om de technologie, maar om de manier waarop leerkrachten die gebruiken”, zegt Segers. Hun intuïtie en ervaring moeten bepalen welke leermiddelen de klas in komen en op welke manier ze worden gebruikt. Wetenschappelijk onderzoek biedt daarbij wel houvast, want er verandert niets aan de manier waarop kinderen leren, welke gadget er ook wordt ingezet.
“Daarom is bijvoorbeeld een tekst vol hyperlinks niet per se een goed idee”, zegt Segers. Eind jaren zestig waren er wetenschappers die betoogden dat het associatief doorklikken in een tekst het leren zou bespoedigen. Die manier van informatie opnemen zou aansluiten bij de manier waarop wij informatie opslaan in ons brein, dat is immers ook een netwerk.

Maar er zijn ook theorieën die zeggen dat die vrije associatiemogelijkheden de lezer vooral afleiden. Lost in hyperspace, heet dat dan. “Er is bij kinderen weinig onderzoek naar gedaan”, zegt Segers. “Maar het onderzoek dat er is, wijst erop dat teksten vol hyperlinks het leren niet ten goede komen.”

Teksten waarin de lezer kan doorklikken in de vorm van een boomstructuur, werken beter. In zo’n boomstructuur begint een tekst met een algemene introductie, waarna de lezer zijn keuzes kan maken over het vervolg. De leerling bepaalt welke gedachtelijn hij wil volgen of over welk onderwerp hij meer wil weten, maar dat gebeurt wel gestructureerd.

Soms nodigen nieuwe leermiddelen uit tot een beroerde manier van lesstof verwerken

Soms lijken de nieuwe leermiddelen uit te nodigen tot een beroerde manier van lesstof verwerken. Het voorlezen van teksten die tegelijkertijd in beeld verschijnen bijvoorbeeld, op een tablet of laptop. Segers: “Het op twee manieren aanbieden van dezelfde informatie werkt meestal niet. Het werkgeheugen kan daardoor overbelast raken.”

Maar dit geldt niet voor iedereen. Onderzoek dat Segers en Roel van Steensel (Erasmus Universiteit) vorig jaar publiceerden in het boek ‘Succesvol lezen in het onderwijs’ wijst uit dat dyslectische kinderen wel baat hebben bij het op eigen tempo verwerken van teksten met audiovisuele ondersteuning. En ook voor kleuters is het prima als de tekst zichtbaar wordt tijdens het voorlezen of als de woorden oplichten terwijl een tekst wordt uitgesproken. “Kleuters kunnen meestal toch nog niet lezen”, zegt Segers. “Maar zo ontstaat bij hen wel het besef dat er een verbinding bestaat tussen wat zij horen en de woorden op het scherm.”

Herhaling

Een positieve uitwerking kunnen de nieuwe leermiddelen hebben als zij leerlingen ertoe uitnodigen de lesstof vaker te herhalen. Voorwaarde is dat er daarbij voldoende afwisseling is en dat kinderen zelf kennis uit hun geheugen opdiepen en nieuwe associaties maken.
Segers: “Oefeningen en spelletjes op de computer geven een hoeveelheid oefening en herhaling die een leerkracht met dertig kinderen in de klas in haar eentje anders nauwelijks voor elkaar krijgt.” Computergames en -oefeningen geven ook directe feedback. Als je een fout hebt gemaakt, word je daar meteen op gewezen. Een spellingprogramma werkt het best als fout getikte woorden direct worden weggehaald. Daarna krijgt de leerling de kans om het juiste antwoord te geven. Dat dit soort kleine steeds herhaalde testjes effectief zijn, blijkt bijvoorbeeld uit experimenten van onderwijsonderzoeker Anna Bosman (Radboud Universiteit).

Steekwoorden

Aantekeningen maken op papier werkt beter dan typen op een toetsenbord. Onderzoek waarover biologen van de universiteit van Californië publiceerden in het wetenschappelijk tijdschrift Computers & Education laat zien dat leerlingen die aantekeningen maken op de laptop slechter scoren op examens. Leerlingen die werken op een laptop zijn eerder geneigd uitgesproken zinnen en woorden letterlijk uit te typen. Het opschrijven van al die halve zinnen is niet effectief. Op papier bestaat die neiging minder. Daarop worden aantekeningen vaker gemaakt in de vorm steekwoorden en dat is bevorderlijk voor het begrip.

En bovendien: de laptop leidt af. Als studenten in een volle collegezaal driftig aan het typen zijn, dan kan de docent er rustig van uitgaan dat ze niet allemaal met de lesstof bezig zijn. Segers heeft het haar studenten al eens gevraagd en meer dan de helft gaf toe dat ze tijdens het college druk bezig waren met sociale media.

Smartphone

Telefoons in de klas? Op Franse staatsscholen is het gebruik ervan sinds begin dit schooljaar verboden, op initiatief van de Franse president Emmanuel Macron. De telefoon mag mee, maar hij moet uit.

Een smartphone leidt leerlingen en docenten af. Zelfs als hij uit het zicht is en slechts trilt in een schooltas of broekzak. Sommige docenten staan toe dat leerlingen hun werk doen met de koptelefoon van hun mobiel in de oren. Daar snapt Segers niks van. “Een koptelefoontje helpt wellicht om je af te sluiten voor rumoer in de klas, maar het is belangrijk dat een leerling zich leert concentreren, ook al is er wat geluid uit de omgeving.”

92 procent van de Nederlandse docenten ervaart negatieve gevolgen van het gebruik van sociale media op smartphones in de klas

In een rapport dat eind vorig jaar verscheen concludeert Duo Onderwijsonderzoek & Advies op basis van een steekproef dat in Nederland 92 procent van de Nederlandse docenten negatieve gevolgen ervaart van het gebruik in de klas van sociale media op de smartphone. Inleveren dus die telefoon en opbergen in een kastje of een zak aan de muur. Het rumoerprobleem kan de leerkracht beter aanpakken met goed klassenmanagement. Waar nodig en nuttig mag de telefoon dan tevoorschijn komen: voor een quizje bijvoorbeeld en voor een les over cyberpesten of over de betrouwbaarheid van informatie op het internet.

Aanvulling

Technologie werkt averechts als die ten koste gaat van traditionele manieren van leren. Het voorlezen op een tablet is geen vervanging voor het lezen in de klas. Het kan daarop wel een mooie aanvulling zijn. Als de juf net Pluk van de Petteflet heeft voorgelezen is het prima als kinderen dat verhaal opnieuw horen op de computer of op de tablet. Veel kleuters houden nu eenmaal van herhaling en die herhaling is goed voor het leren, zeker als ze daarbij wordt gevraagd dingen aan te wijzen.
Door praktische bezwaren experimenteren leerlingen in de klas wellicht niet zo veel en vaak als docenten zouden willen. Dan is een ontploffing in een virtueel laboratorium een mooi alternatief. Maar de games of digitale oefeningen mogen niet ten koste gaan van echte experimenten, waarbij kinderen zelf aan de slag gaan en ook voelen wat ze doen.

Voelen

Op een computer valt weinig te voelen. En persoonlijk contact bieden is ook niet het sterkste punt van de nieuwe leermiddelen. Een filmpje van een docent is slechts een pratend poppetje op het scherm.
Dat is nadelig want de wisselwerking tussen leerling en docent bevordert het leren en alleen een docent voor de klas kan die interactie aangaan. Door vragen te beantwoorden bijvoorbeeld of door een vraag te stellen als de aandacht verslapt. Al geeft Segers toe: “In een collegezaal met tweehonderd studenten heb je sowieso minder interactie. En natuurlijk is het alleen maar mooi als studenten een hoorcollege later nog eens rustig terugkijken.”

Dit artikel verscheen in het Onderwijsblad van november 2018. Het Onderwijsblad elke maand ontvangen? Word lid van de AOb!