Alle

Studeren met je hele team

Gebrek aan steun van collega’s en schoolleiders maakt het voor een leraar lastig om nieuwe ideeën uit een masteropleiding in praktijk te brengen. De oplossing? Samen met je team een master volgen.

Tekst Mandy Pijl - Redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

website-teammaster-20-3-18-foto-fred-van-diem-7101

Beeld: Fred van Diem

Het is dinsdag, begin van de middag. Schoolleider Nadia Demaret en leerkrachten Joke Rutgers en Johan van den Bos van vrije school Widar uit Delft hebben net samen besproken welke rol ict zou moeten spelen in het onderwijs op hun school. Straks maken ze met de andere teams een wandeling om hun redenering in een heel andere setting verder vorm te geven.

Het Widar-team is een van de vijf teams die in september zijn gestart met de nieuwe masteropleiding van de Hogeschool Leiden, de Teammaster Transitie in Onderwijs met Technologie, ofwel 3TO. De master is bedoeld voor schoolteams die in hun school een transitie met technologie willen realiseren. Deelnemers worden opgeleid tot transitieleiders in onderwijs. Dit studiejaar nemen teams uit het primair onderwijs deel, maar het is de bedoeling dat de opleiding ook toegankelijk wordt voor teams uit het voortgezet onderwijs, mbo en hbo.

De master is bedoeld voor schoolteams die in hun school een transitie met technologie willen realiseren

Reality check

De teams zijn samengekomen op het bestuurskantoor van Lucas Onderwijs in Den Haag, een van de locaties waar de lesdagen plaatshebben. “Wil je echt iets in je school veranderen, dan moet je een plek hebben waar je los bent van de dagelijkse werkelijkheid”, zegt Van Den Bos.
Collega’s moeten de lessen van de teamleden vervangen en morgen zitten ze weer in de realiteit van alledag. “Die reality check is goed,” zegt Van den Bos. “Werk dat blijft liggen en de opdrachten voor de master doe ik vaak op een of twee vakantiedagen of op avonden. De master maakt het mogelijk om ons te kalibreren aan de werkelijkheid, dat is heel wat waard.”

De Widar-collega’s staan voor de vraag hoe ze ict moeten integreren op een school die sommige ouders juist kiezen vanwege het ontbreken van digitale leermiddelen. Op zichzelf is het volgens Demaret begrijpelijk dat vrije scholen terughoudend zijn met het gebruik van technologie, vanuit de zorg voor de ontwikkeling van leerlingen. “Kinderen kunnen in de digitale wereld worden meegezogen. Het is goed om te onderzoeken wat dat met ze doet. Ondertussen is technologie wel de werkelijkheid van alledag.” Van den Bos vult aan: “Wij zien het als onze pedagogische taak ook dat deel van de werkelijkheid op te pakken en kinderen daarin te onderwijzen.”

Eigen tempo

Een vraagstuk als dat van Widar komt volgens Roos van der Voort, onderwijsmanager van de Hogeschool Leiden, rechtstreeks voort uit de transitie die in het onderwijs gaande is. Technologische veranderingen hebben gevolgen voor tal van sectoren en voor de werkgelegenheid. Ook de veranderingen in de zorg, het belang van duurzame landbouw en de energievoorziening vragen volgens haar ander onderwijs. Ze meent dat er nog te weinig een beroep wordt gedaan op de creatieve vermogens van leerlingen.

Tijdens de masteropleiding ontwikkelen teams in hun eigen tempo een visie op goed onderwijs en de manier waarop technologie kan helpen dat onderwijs mogelijk te maken. “Technologie wordt vaak nog ingezet vanuit persoonlijke passie”, zegt Van der Voort. “Maar het gaat erom dat je bewustere keuzes maakt om technologie te gebruiken voor goed onderwijs.”

Als het team deelneemt, kan een opleiding ook daadwerkelijk iets voor de hele school betekenen

Aan de master nemen per school tenminste twee leraren en de schoolleider deel. “Een individuele master reikt vaak maar tot de eigen klas,” meent Van der Voort. “Iemand doet onderzoekjes in de eigen groep, maar krijgt uiteindelijk de collega’s niet mee.” Begrijpelijk, want het is vaak een keuze van de individuele leerkracht om een master te doen, niet van de school. Als het team deelneemt, kan een opleiding ook daadwerkelijk iets voor de hele school betekenen.
“Ik had er niet aan moeten denken dit traject in mijn eentje in te gaan,” zegt Van den Bos. “Als we een uur bij elkaar zitten, hebben we weer een ontdekking gedaan. Via bronnenonderzoek, casestudies en data-analyses komen we met elkaar tot een schoolvisie op goed onderwijs.”

Demaret: “De daadwerkelijke transitie kun je ook helemaal niet alleen doen. De spin off van wat wij doen zie je in het team. We interviewen collega’s, delen uitkomsten.” Van den Bos: “Bij het bepalen van wat goed onderwijs is gaan we niet uit van de antroposofie, de visie die de basis vormt voor het vrijeschoolonderwijs. We gaan uit van wat wij als leerkrachten vinden dat goed onderwijs zou moeten zijn. En uiteraard toetsen we dat aan onze antroposofische grondslag.”

Verantwoordelijkheid

Voor het team staat inmiddels vast dat technologie kinderen kan helpen de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen resultaten. “Neem het flitsen aan de computer of tablet,” zegt Demaret. “Een kind dat beter gaat presteren, ziet dat hij in het programma steeds een stapje verder komt. Het ervaart dat als hij zijn best doet, hij vooruitgaat. Dat roept bij ons de vraag op wat we willen met dat eigenaarschap.''

Het dwingt het team tot een heldere taal en een scherpere visie, zegt Rutgers: “Wat doen we eigenlijk en waartoe dient het? Dat soort gesprekken hebben we ook in de lerarenkamer. Collega’s horen dat en doen mee.”

“In het begin keken collega’s me vragend aan,” vertelt Van den Bos. “‘Ga je een master doen?’ vroegen ze. ‘Nou, dat is heel veel werk, hoor.’ Inmiddels willen ze graag aansluiten bij het proces.”