Schrijverschap geeft pensioen van oud-leraren kleur
Docenten krijgen van leerlingen de hele dag feedback op hun verhalen. Deze oud-leerkrachten doen hun voordeel met die ervaring en schrijven boeken.
‘Geschiedenis moet je niet leren, je moet het beleven’
Marcel van Brandwijk was geschiedenisdocent van 1978-2019. Sinds zijn pensioen schrijft hij romans met personages die midden in de historie staan.
Dat hij een schrijver kon zijn, ontdekte oud-geschiedenisdocent Marcel van Brandwijk tijdens het lesgeven. Het was 2001 en hij had in een brugklas van de Rotterdamse scholengemeenschap Melanchthon juist vurig verteld over het oude Egypte. Het verhaal was gebaseerd op een boek van Wilbur Smith, een Zuid-Afrikaanse schrijver die Van Brandwijk bewondert. ‘Wat is een wilbursmid?’, wilde een van de leerlingen weten, waarop Van Brandwijk antwoordde: ‘Niet wat, maar wie. Hij is de schrijver van het boek, een meesterverteller.’
‘Maar dat bent u toch ook’, zei een brugklasser. “Ik dacht dat ik voor de gek werd gehouden”, zegt Van Brandwijk. “Maar ze bleven me serieus aankijken.” Het compliment hielp hem op weg om te gaan schrijven.
Anders dan schrijvers krijgen docenten de hele dag live feedback op hun verhalen. Van Brandwijk herinnert zich een artikeltje in de schoolkrant waarin stond dat zijn lessen saai waren. “Ik gaf in die tijd geschiedenis zoals veel docenten dat misschien doen. Ik vertelde een chronologisch verhaal, over Egypte bijvoorbeeld en had daarbij vooral oog voor de feiten: Wat is een rijk, wat zijn dynastieën.”
Na de ongezouten kritiek in de schoolkrant besloot hij het anders aan te pakken. “Ik begon filmpjes te gebruiken om het verleden tot leven te wekken. Filmpjes van Schooltv bijvoorbeeld waarin over Egypte wordt verteld vanuit het perspectief van een jongen die het land bewerkt of vanuit het oogpunt van farao Toetanchamon die maar achttien jaar is geworden. Zelf begon ik ook geschiedenisverhalen te vertellen vanuit het gezichtspunt van leeftijdsgenoten van mijn leerlingen uit historische tijden.”
Het werkte. Leerlingen volgden zijn lessen met meer aandacht en stelden geïnteresseerde vragen. Het was stil in de klas en de cijfers gingen omhoog. Zo kwam Van Brandwijk tot zijn motto als docent en later als schrijver: ‘Geschiedenis moet je niet leren, je moet het beleven’.
Sinds zijn pensioen publiceert Van Brandwijk boeken in rap tempo, net als zijn voorbeeld Wilbur Smith. Na Voor galg en rad (maart 2021), volgden Adel verplicht (november 2021) en Handel en wandel (juni 2023). Zijn nieuwe boek Gehavend kruis verschijnt medio 2024.
Van Brandwijk beschrijft de geschiedenis vanuit hoofdpersonen die er middenin staan. Geen kinderen, verrassend genoeg, maar volwassenen, al heeft zijn kleinzoon van 12 één van zijn boeken wel in één ruk uitgelezen.
Dit artikel stond in het Onderwijsblad. Wil jij het blad ontvangen? Word lid!
‘Zo leuk dat schrijven, ik ga het zeker volhouden’
Laura Gerritsen was kleuterjuf van 1978 tot 2012. Ze schrijft en tekent nu prentenboeken met versjes die kleuters verleiden om zelf te gaan kletsen.
Laura Gerritsen had eerst helemaal geen tijd om te schrijven, na haar pensioen in 2012 als kleuterjuf op de Groningse Annie M.G. Schmidt-school. De tijd ging op aan het opknappen van een oud boerderijtje in Workum dat zij en haar man erfden van haar overleden schoonouders. Toen de boerderij klaar was en corona kwam, was die tijd er plots wel. Op een cursus ‘Maak je eigen prentenboek’ kreeg Gerritsen lof voor haar collagewerk. Het is een techniek die ze leerde op de kweekschool en met kleuters gebruikte in haar 34 jaar voor de klas. ‘Daar moet je mee verder gaan’, zei de cursusleider en ze besloot dat advies te volgen.
In haar eerste prentenboek Wat me nu is overkomen (2022) combineert Gerritsen lieflijke, verrassend kleurrijke krantenscheursels met zachte potloodtekeningen en veertig versjes over onderwerpen die kleuters aanspreken. Inspiratie zijn de vele belangrijke gebeurtenissen in een kleuterleven waarvan volwassenen die niet voor de klas staan geen idee hebben.
Tanden wisselen bijvoorbeeld. “Dat is voor kleuters een grote gebeurtenis”, vertelt Gerritsen. “Ze weten precies van elkaar wie er eentje kwijt is en bij wie er een tand loszit. In de kleuterklas had ik vroeger een heel ritueel rondom het tanden wisselen met kokertjes en luciferdoosjes waarin ze bewaard werden.”
Het zwemdiploma is nog zo’n interessant thema voor kleuters. Of: ‘lekker vieze woorden zeggen’. Als oud-juf kent Gerritsen haar publiek als geen ander. Van ‘Wat me nu is overkomen’ zijn intussen zeshonderd exemplaren verkocht. Voor haar volgende boek Het 111 dieren ABC zoekt Gerritsen nog een uitgever. Een derde boek over zeldzame beroepen is in de maak.
Voor Gerritsen, oma van zeven kleinkinderen, zou het pensioen saaier zijn zonder haar nieuwe werk als illustrator. “Het is zo leuk dit, ik ga het zeker volhouden. ’s Avonds zit ik vaak in een hoekje te plakken en schrijven met de radio aan. En als we aan het fietsen zijn, bedenk ik vaak nieuwe rijmregels. Als ik er weer één heb gevonden moeten we stoppen zodat ik die kan noteren op één van de losse papiertjes die ik daarvoor bewaar in mijn tas.”
‘Zetje in de rug kan leven van een leerling bepalen’
Maarten Bijveld was van 1974 tot 2016 meester op drie basisscholen in Oss. Hij schreef een boek over 18 van zijn duizend oud-leerlingen en werkt aan een boek over oudere Ossenaren.
Toen zijn kinderen klein waren, schreef Maarten Bijveld verslagen van gezinsvakanties. “Schrijven was van jongs af aan een hobby van me”, zegt hij. Na zijn pensioen in 2016 als meester bij basisschool de Polderhof in Oss, volgde hij een cursus journalistiek en solliciteerde hij bij het Brabants Dagblad. Daar werkt hij nog steeds als freelancer. “Ik schrijf omdat ik nieuwsgierig ben.”
Met corona besloot oud-meester Maarten onderwerpen dicht bij huis te zoeken en te gaan schrijven over Ossenaren die hij tijdens zijn 42-jarige carrière in de klas had. Van zijn boek Verhalen van oud-leerlingen van Meneer Maarten Bijveld (2023) zijn intussen enkele honderden exemplaren verkocht. “Het gaat over oud-leerlingen die ik nu af en toe nog tegenkom op straat of in de winkel”, zegt Bijveld. “Ik wilde weten hoe hun leven was verlopen.” Hij ging bij ze op bezoek en brak het ijs met schoolkranten en foto’s. Hij nam hun verhalen op en schreef er 18 uit, eerst met pen, daarna op de computer. Een tweede boek met levensverhalen van oudere Ossenaren is in de maak.
“Ik ontdekte dat iedereen op zoek is naar geluk in het leven, of plezier in elk geval.” Als leerkracht had Bijveld veel oog voor basisvaardigheden, maar hij ontdekte dat voor leerlingen vaak andere dingen de doorslag gaven. “Er zijn nog zoveel andere factoren die de ontwikkeling van een kind bepalen.”
Neem Luuk Koopmans, tegenwoordig tweede keeper bij eredivisieclub Fortuna Sittard. Bijveld gaf hem gymles in groep 6 en zag zijn talent. “Hij wilde eigenlijk in het veld voetballen. ‘Ga jij maar in de goal staan, heb ik tegen hem gezegd, want ge kunt goed keepen.’ Dat heeft hij gedaan. Hij is een verstandige jongen en heeft ook nog een universitaire studie afgemaakt.” Andere leerlingen vonden een weg in hun leven als muzikant, bio-boer, notaris of danser.
Als Bijveld oud-leerlingen vroeg wat ze zich van hem herinnerden, kwamen ze niet me de leervakken op de proppen. “Reken- en taallessen maakten geen indruk”, zegt Bijveld. “Kinderen herinneren zich de leuke uitstapjes, een Franse dag met hapjes en drankjes of de schatkist met cadeautjes die ik uitdeelde aan kinderen in groep 5.”
Leraren moeten aandacht hebben voor alle talenten van kinderen, ontdekte Bijveld tijdens het schrijven. “Een toevalligheid of een zetje in de rug kan het leven van een leerling bepalen.”