PO

‘Schoolspullen? Ik betaal ze wel zelf’

Leraren en ondersteuners geven maandelijks tussen de 5 en 20 euro uit aan spullen voor school. En dat betalen ze uit eigen zak, zo blijkt uit een enquête van het Onderwijsblad. “Eigenlijk is het gek, maar ach: ik doe het voor de leerlingen.”  

Tekst Rob Voorwinden - Algemene Onderwijsbond - - 6 Minuten om te lezen

HO11 ZELFBETALEN2

Pennen, stiften, potloodbakjes, tissues voor snotneuzen, lamineervellen, stickers, prentenboeken, waterverf, vaatdoeken, planten, voorleesboeken, zand voor de zandtafel, handzeep, batterijen, knuffels, opbergmappen, lampen, schoonmaakmiddel, snoep (vega en halal). Zomaar een greep uit dingen die leraren en ondersteuners aanschaffen voor kun klassen en hun leerlingen.  

De school bulkt van het geld, maar doet heel zuinig als je iets wilt aanschaffen 

De spullen worden genoemd in een enquête van het Onderwijsblad, die is ingevuld door zo’n 800 leraren en ondersteuners. En 95 procent van hen betaalt die spullen uit eigen zak: ze geven er per schoolmaand gemiddeld tussen de 5 en de en 20 euro aan uit - met uitschieters naar 50 euro. 

Waarom? ‘Omdat school er geen budget voor heeft’, is het meest gegeven antwoord. ‘Omdat er nul euro is om een thema aan te kleden.’ En: ‘Omdat we op alles moeten bezuinigen.’ ‘De school bulkt van het geld, maar doet heel zuinig als je als leraar iets wilt aanschaffen.’ ‘Omdat ik het wil hebben voor de kids en er geen geld is. Zo mochten we geen stickers meer kopen, en kregen we een stempel.’  

Scoren

Leraren kopen vooral spullen om hun lokaal aan te kleden en hun onderwijs te verrijken. ‘Bij een nieuw thema of een nieuw seizoen vind ik het heerlijk om nieuwe spulletjes voor in de klas te scoren en te zien wat de kinderen daarmee kunnen doen.’ Een ander: ‘Ik ben altijd op zoek naar materialen om kinderen mee te verbazen en verrassen.’ ‘Ik koop het liefst spullen waarmee ik de verwondering van de kinderen kan triggeren.’ En: ‘Het maakt mijn lessen leuker en aantrekkelijker.’  

Ik deel m’n eten met leerlingen als ze zelf niets mee hebben gekregen 

De winkel waar leraren en ondersteuners hun meeste aankopen doen, is de Action (482 keer genoemd). Ver daaronder staan de Hema (77 keer) en de webshops Temu (87) en Bol (73). De vierde plaats is voor de kringloop (54 keer).  

‘De Action is het fijnste qua stickers en decoratie’, schrijft een leraar. ‘Action: veel voor weinig geld’ en ‘Action, want dat is goedkoop’, reageren collega’s. Eén inzender vat alles kort en krachtig samen in wat de nieuwe reclameslogan van de Action zou kunnen zijn: ‘Action: heeft alles voor school.’  

Boeken

Een financiële uitschieter bij de aankopen zijn boeken: die tikken áán. ‘Mijn duo en ik kopen allebei vaak prentenboeken. We vinden het soms wel een beetje te gek worden, maar het is ook zó leuk voor de groep.’ ‘Lezen is zo’n bijzondere ervaring dat ik zoveel mogelijk leuke boeken in mijn klas wil hebben.’ ‘We mogen de eerste en laatste maand van het jaar geen boeken bij de schoolbibliotheek lenen. En de rest van het jaar maar één boek per week. Dat is niet voldoende.’ En: ‘Als er een boek is dat een leerling graag wil lezen en het staat niet in onze kast, dan schaf ik het zelf aan.’  

(artikel gaat verder onder de illustratie)

Eten

Ook nemen veel mensen eten mee naar school. Traktaties, uiteraard, maar ook tussendoortjes voor leerlingen die zelf te weinig bij zich hebben. En soms nog méér. ‘Ik deel m’n eten met leerlingen als ze zelf niets mee hebben gekregen. Ik vind het sneu als zij honger hebben.’ ‘Een kind zonder eten kan in mijn ogen niet. Dus dan maar zelf betalen.’ ‘Ik neem regelmatig beleg mee, want we hebben hier veel kinderen uit arme gezinnen.’   

‘Dat ik tegenwoordig ook af en toe lunch moet kopen voor leerlingen, zegt wel wat over de staat van Nederland’, vindt een leraar. ‘De meeste leerlingen bij mij op school worden ook nooit verwend: geen vakanties, geen geld voor een winterjas. Het minste wat ik dan kan doen is zorgen voor eten, een gezellig lokaal en af en toe een traktatie of een cadeautje.’  

Bij mij gaat er al 50 euro per jaar doorheen aan vissenvoer 

Op sommige scholen kan je als leraar en ondersteuner je aankopen wel declareren. Tenminste, als dat mag van je directeur. En dat is vaak, eh, ‘gedoe’, om het meest vriendelijke woord te citeren. ‘Terwijl de directie zelf vaak dingen koopt waarvan we ons afvragen: waarom? En voor wie?’  

Gehannes

Als de toestemming voor de declaratie binnen is, volgt gehannes met papieren bonnetjes. ‘Het moeten schone bonnetjes zijn, er mag geen enkele privé-aankoop op staan.’ ‘Ik moet de pinbon en de kassabon inleveren, aan elkaar vastgemaakt met een paperclip - géén nietje.’   

Op sommige scholen kan er online worden gedeclareerd, maar dat maakt het niet altijd makkelijker. ‘Dan moet ik kassabonnen scannen, het declaratiesysteem zien te openen, bedenken onder welke categorie mijn aanschaf valt - laat maar.’ ‘Het declareren vraagt drie verschillende administratieve handelingen, waardoor ik nog meer gratis over zou werken dan ik nu al doe.’  

Betaalpas

Soms kan je als leraar of ondersteuner de betaalpas van school gebruiken. Maar ook dat schiet vaak niet op. ‘Stel: ik zie iets in een winkel dat zou passen bij mijn lessen. Dan moet ik op mijn volgende werkdag de schoolpas ophalen, als een collega hem niet mee heeft, en dan moet ik op de fiets weer terug naar de winkel. En het is vaak maar een klein bedrag…’ Dus alweer: ‘Laat maar, ik betaal het wel zelf.’  

Schoolleverancier 

Er zijn ook scholen waar je als personeelslid je spullen alleen mag bestellen bij de schoolleverancier. Geen enkele invuller van de enquête heeft daar een goed woord voor over: stroperig en duur, is de heersende mening. ‘Je moet er weken op wachten, het is tientallen euro’s duurder dan in de winkel en ze hebben nooit iets dat ik zou willen hebben.’  

Ik ben nu eenmaal de hoofdsponsor van de school

Op een aantal scholen is er een klassenbudget beschikbaar, waaruit je als leraar spullen mag aanschaffen. Het meest genoemde bedrag is 50 euro per jaar, met uitschieters naar beneden (20 euro) en naar boven (100 euro). Dat is mooi, zo’n budget, maar het houdt niet over. ‘Ik red het nooit om daar echt iets leuks mee te doen.’ ‘Bij mij gaat er al 50 euro per jaar doorheen aan vissenvoer.’ En óf een school zo’n budget heeft, is vaak afhankelijk van toeval. ‘Bij ons verschilt het per school, zelfs bij scholen van dezelfde stichting.’  

(artikel gaat verder onder de illustratie)

Gek

Ondanks dat sommige invullers het eigenlijk een beetje gek vinden dat je als personeelslid zelf spullen voor school betaalt, is vrijwel niemand van plan er mee op te houden. ‘Ik doe dit al dertig jaar en ik weet niet beter.’ ‘Het zit in onze genen.’ ‘Ik weet dat het niet hoort, maar ja: een fijne werkplek draagt bij aan het werkplezier en aan het leren.’   

‘Ik ben nu eenmaal de hoofdsponsor van de school’, constateert een ander blijmoedig. En: ‘Het wordt een duur grapje zo, lesgeven. Maar ik kan het missen, dus waarom niet? Die blije koppies te zien - dat maakt mij happy.’