MBO

Ruth Lasters: ‘Stop de eenzijdige kijk op slimheid’

In Vlaanderen woedt net zo'n discussie over de termen ‘hoger’ en ‘lager’ opgeleid als in Nederland. Schrijver en docent Ruth Lasters breekt een lans voor haar beroepsleerlingen. 

Tekst Franka Hummels - redactie Onderwijsblad - - 4 Minuten om te lezen

Luc Daelmans Citta Ruth Lasters LD 17763

Schrijver Ruth Lasters te midden van leerlingen beroepsonderwijs. “We hebben elkaar allemaal nodig, al die verschillende vaardigheden. Nu vertrapt de ene groep de andere.” Foto: Luc Daelemans

Ruth Lasters is een graag geziene gast op poëziepodia in Nederland en Vlaanderen. Haar laatste dichtbundel, Tijgerbrood uit 2023, gooide ook bij de recensenten hoge ogen. Toch is Lasters geen voltijdsschrijver. Overdag werkt ze op een middelbare school voor kunstonderwijs. Die combinatie past haar als een jas. Ze ziet literatuur als een schild tegen de hardheid van de werkelijkheid. “Tegelijkertijd heb ik die werkelijkheid nodig om tot creatie te komen.”

Wat literatuur haar brengt, gunt zo ook haar leerlingen. Vaak tevergeefs. “Voor het beroepsonderwijs zijn de leerplannen ingericht op ‘functionele taalvaardigheden’. Ik vind het levensgevaarlijk om die term zo vaag te laten. De ene leerkracht zal het interpreteren als iets kunnen vragen aan een loket. Maar voor mij is functionele taalvaardigheid net zo goed ontroerd kunnen raken door een theaterstuk.” Het idee dat je leerlingen zoiets zou onthouden, emotioneert haar. 

In Vlaanderen worden leerlingen in het beroepsonderwijs B-leerlingen genoemd

Toen ze in 2022 benoemd werd als één van de Antwerpse stadsdichters, besloot ze direct dat ze ook samen met beroepsleerlingen wilde schrijven. Met een aantal kinderen uit Deurne maakte ze een gedicht - Losgeld - waarin ze samen van leer trokken tegen het categoriseren van leerlingen met de termen A en B. Tot groot verdriet van Lasters worden in Vlaanderen leerlingen in het beroepsonderwijs namelijk B-leerlingen genoemd. Leerlingen die een theoretische richting volgen, krijgen het stempel A. 

Het stadsbestuur van Antwerpen keurde het gedicht over deze categorisatie af. Het was niet verbindend genoeg. Lasters bedankte daarop voor de eer van het stadsdichterschap. 

Ik wil dat het adjectief slim niet alleen wordt gebruikt voor cognitief slim

Met de directeur van de school waar ze het gedicht schreef, trok ze het land in. Naar het ministerie van Onderwijs bijvoorbeeld. “Ik wil graag dat het adjectief slim niet alleen wordt gebruikt voor cognitief slim. Als ik ateliers voor houtbewerking bezoek, zie ik geautomatiseerde machines die enorm ingewikkeld zijn. Je hebt echt intelligentie nodig om die te bedienen.” In Nederland ziet ze dezelfde tweedeling in de taal. A en B is voor Lasters vergelijkbaar met het Nederlandse ‘hoog’ en ‘laag’. 

Frictie tussen leerling en leerkracht

De maatschappij betaalt een hoge prijs voor de eenzijdige kijk op slimheid, vindt ze. Het heeft invloed op persoonlijke levens, merkte ze tijdens haar 23-jarige onderwijsloopbaan. “Ik hoor te vaak het giftige woordje 'maar'. ‘Ik ben maar uit een werkmansbroek geschud’, bijvoorbeeld, of ‘Ik heb maar een kappersdiploma’.” Ze zag talloze keren hoe een verwijzing naar het beroepsonderwijs door kinderen werd opgevat als afwijzing, en het breekt altijd haar hart.  

De samenleving als geheel heeft eveneens baat bij meer evenwicht. “De natuur zit zo vernuftig in elkaar, we hebben elkaar allemaal nodig, al die verschillende vaardigheden. Nu vertrapt de ene groep de andere. Mensen die niet gehoord worden, voelen zich niet gehoord. Ook dat heeft consequenties, waarschuwt ze. “Als er dan zo’n populist als Trump opstaat, die wel hun taal spreekt, allee, dan begint de bal te rollen hè?”

De leerkracht is vertegenwoordiger van een autoriteit die stigmatiseert

Het lerarentekort is in Vlaanderen een even prangend probleem als in Nederland en dit heeft zijn weerslag op de aantrekkelijkheid van het vak. “Leerlingen wordt al op hun twaalfde wijsgemaakt dat ze niet in de topploeg van de school zitten. Natuurlijk krijg je dan schoolweerstand! Of je het wilt of niet, de leerkracht is toch vertegenwoordiger van een autoriteit die stigmatiseert. Dat geeft frictie tussen leerling en leerkracht.”

Het is de dagelijkse realiteit van Lore, de hoofdpersoon in Lasters roman Vin uit 2019. Dit spannende verhaal speelt zich af op ‘het Vin’, een school voor beroepsonderwijs. Lore is daar een jonge docent die klassen in bedwang probeert te houden waarin alle kinderen worstelen met het venijnige woord 'maar'. Ze zitten maar op het Vin, voelen zich maatschappelijk afgeschreven en hebben hun ambities navenant gevormd. 

Hoewel het verhaal zelf pure fictie is, zijn de situaties waarin Lore verkeert wel uit het leven gegrepen. “Het is deels autobiografisch, daar ben ik transparant over. Ook op mijn onderwijsblog vertel ik zonder taboes over mijn eerste werkjaar. Het was gewoon een nachtmerrie, ‘werkverdriet jaar 1’ noem ik het nu. Ik was toen nog heel jong, pas 22 jaar, het was echt overleven. De ervaringen van mijn hoofdpersoon heb ik op dat jaar gebaseerd.”

Samen op schoolreis

De oplossing voor de maatschappelijke tweedeling ziet Lasters deels op scholen. Zo zou het bijvoorbeeld fijn zijn als leerlingen van verschillende niveaus samen op schoolreis zouden gaan. Het gros van het werk moet echter buiten de schooldeuren worden verzet: de waardering voor vakwerk moet omhoog. Een lange weg, weet ze, maar geen onmogelijke. “We hebben in Vlaanderen een enorme campagne gevoerd tegen roken. Mensen vonden het een ramp dat je niet meer mocht roken in cafés. Moet je nu het resultaat zien! Veel minder longkanker en de levensverwachting van mensen die in de horeca werken is toegenomen.”

Lasters blijft dus optimistisch. Hoewel ze soms overweegt minder uren op school te gaan werken, om meer tijd te hebben voor haar schrijverschap, kan ze zich niet voorstellen dat ze met lesgeven zou stoppen. “Ik heb leerlingen helemaal zien openplooien. Er zijn ook veel toffe dingen aan het onderwijs.”