Roostermakers moeten beter samenwerken
Roostermakers in het voortgezet onderwijs moeten zich meer professionaliseren en beter samenwerken met schoolleiders. Dat constateert Fleur Leijs in haar masterscriptie ‘Professionele roostermakers’.
Roostermakers in het voortgezet onderwijs krijgen niet altijd tijdig de benodigde informatie, schrijft Fleur Leijs in haar masterscriptie ‘Professionele roostermakers’ voor de master Publiek management van de Universiteit Utrecht. Hebben roostermakers een onderschatte en ondergewaardeerde positie? “Ja, dat kun je wel zo zeggen”, vindt Leijs.
De samenwerking tussen schoolleiding en roostermakers kan dus beter, stelt Leijs. “Door als schoolleider de roostermaker tijdig te informeren, hoor je snel of ideeën praktisch uitvoerbaar zijn. De roostermaker betrekken bij het schoolbeleid kan ook financieel gunstig zijn. Hij kan bijvoorbeeld onderzoeken of het samenvoegen of juist splitsen van groepen roostertechnisch haalbaar is zodat er een betere klassenverdeling en een compacter rooster ontstaat.”
Ongevraagd advies
Roostermakers zouden zich zelf ook sterker moeten maken voor hun positie, is een van de aanbevelingen van Leijs. “Roostermakers leggen de schuld voor de late informatie vaak bij de schoolleiding. Maar sommige roostermakers zouden zelf actiever achter ontwikkelingen aan moeten gaan: de schoolleiding moeten vragen wat er gaande is en ongevraagd advies geven. In plaats van afwachten tot er plannen op je bureau liggen”, zegt ze.
Ook pleit ze voor meer professionalisering van roostermakers. Leijs: “Professionalisering van zowel de persoon als het vak. Zorg dat je als beroepsgroep elkaar spreekt en kennis en ervaringen uitwisselt, zodat je van elkaar kunt leren en het vak meer op de kaart zet. En zorg dat je kennis van het onderwijs ontwikkelt, zodat je weet wat docenten doormaken.”