Vernieuwde opleiding onderwijsassistent
Minder verplichte lessen, staande vergadersessies en wekelijks een individueel gesprek met elke leerling. De Nijmeegse mbo-opleiding Onderwijsassistent en Pedagogisch Medewerker werkt sinds dit schooljaar met een nieuw onderwijsconcept.
Stipt half negen is het druk in het halletje bij de koffieautomaat van de mbo-opleiding Onderwijsassistent en Pedagogisch Medewerker van Roc Nijmegen. Een groep docenten en medewerkers staat bij een whiteboard dat met tape is ingedeeld in vakken. Boven de vakken staan termen als ‘acties’, ‘doelen’, ‘successen’. Ook zijn er smileys met een blij, neutraal of juist treurig gezicht.
“Hoe voel je je vandaag?” vraagt opleidingscoördinator Conny Haukes iedere medewerker. Ze turft de antwoorden: elf keer blij en vijf keer niet blij. Docent Maaike Schwering verzucht: “Ik ben net ziek geweest.” Als het onderwerp doelen aan bod komt roept docent Taeke Stol: “Ik hoop vandaag een student te spreken die ik al een tijdje niet heb gezien.”
Nieuwe baan
De 600 leerlingen en 55 leraren van de mbo-opleiding werken sinds het begin van het schooljaar op deze nieuwe manier. De bordsessie voor docenten duurt een kwartier en vindt twee keer per dag plaats: om 8:30 uur en om 16:00 uur. “Het gaat met pieken en dalen”, zegt coördinator Haukes. “Iedereen heeft opeens een compleet nieuwe baan. We leren ons suf.”
Het samen beginnen en afsluiten van de dag is onderdeel van de nieuwe visie op onderwijs. Het doel: mbo’ers zelfstandig en oplossingsgericht leren werken en ze vaardigheden meegeven die nodig zijn om zich een leven lang te blijven ontwikkelen. Wanneer grote klassen urenlang achter elkaar les krijgen komt de ontwikkeling van deze vaardigden volgens de docenten onvoldoende uit de verf. Nu voeren mentoren wekelijks een gesprek met hun leerlingen. De leerlingen werken elk op hun eigen niveau en krijgen veel feedback van leercoaches.
Ik moest wel erg wennen aan het ritme van 8.30 tot 17.30 uur.
“Het eerste trimester moest ik wel erg wennen aan het ritme van 8.30 tot 17.30 uur", zegt leercoach Andy Saris, tien jaar docent bij de opleiding. “Om 21.00 uur dook ik al mijn bed in, maar nu ben ik gewend. Het coachen vind ik leuk. Ik ben veel minder bezig met orde houden.”
Docenten beginnen hun dagen met individuele gesprekken met leerlingen die vijftien minuten duren. Saris heeft zo’n individueel gesprek wekelijks met elk van zijn 21 leerlingen. Om kwart over negen start hij met een bordsessie met zijn groep, vergelijkbaar met de sessie waarmee hij zelf de dag startte.
Een twintigtal leerlingen schaart zich in een klein lokaal rondom het whiteboard. Opnieuw worden smileys geturfd: vier blije dit keer, dertien neutrale en vijf treurige. Net als de docenten drie mogen ook de leerlingen hun successen benoemen. “Praktijkexamen auto gehaald”, klinkt het, en: “vannacht is mijn nichtje geboren”. Dan volgen de doelen. Andy Saris bevraagt iedere leerling: “Dus, wat ga je precies doen vandaag? Ga je 3.3. afmaken?” Een leerling knikt. Alles wordt genoteerd op het whiteboard.
Leerplein
Vervolgens verspreiden alle leerlingen zich met hun laptops in de leslokalen van één vleugel can het gebouw. De deuren staan open, zodat het idee van een open leerplein wordt benaderd. Alle plekken zijn bezet. “Het is best druk”, zegt Saris. “We zouden ook stilteruimtes willen.”
Ik mis het lesgevoel. Maar je wordt hier wel zelfstandiger en creatiever van.
Dagelijks werken de leerlingen aan hun leerdoelen die ze aan het einde van een trimester moeten halen. Sommigen maken achter de laptop rekenopdrachten. Een groepje van drie leerlingen knipt en plakt een boom op een grote poster om uit te leggen wat een ‘groeimindset’ is. Dat is de overtuiging dat je bijna alles kunt leren, als je je maar inspant en bereid bent om door te zetten als het tegenzit, leggen ze uit.
Leerlingen mogen zelf kiezen hoe ze hun leerdoelen halen. Saris legt uit: “Als leercoach stellen we telkens vragen, we stimuleren leerlingen zelf antwoorden te vinden en op eigen kracht hun leerdoelen te halen. We geven workshops en trainingen waarvoor ze zich kunnen inschrijven. Verplichte lessen zijn er alleen in de kernvakken Nederlands, Engels, rekenen en burgerschap. Leerlingen kunnen ook zelf lessen aanvragen. Naast drie dagen school, gaan ze twee dagen op stage en passen ze het geleerde direct toe.”
Lesgevoel
Het is nog te vroeg om te beoordelen of de nieuwe aanpak een succes is. “De grootste klus is de leerlingen op de nieuwe manier te leren leren”, zegt Saris. Lotte, eerstejaars leerling onderwijsassistent, vindt het tot nu toe lastig: “Ik kom van een ‘gewone’ mbo-opleiding en ik mis het lesgevoel. Vragen stellen vind ik moeilijk. Maar ik zou ook niet terug willen. Je wordt hier wel zelfstandiger en creatiever van. Ik merk nu al op mijn eerste stage op de basisschool dat ik veel taken kan overnemen van de lerares. Die is er heel blij mee.”
Ik zie eerder wat een leerling wel of niet kan en kan direct op coachen
Saris ziet dat leerlingen “sneller groeien”. Collega-leercoach Mascha Garstenveld vult aan: “Door de leerdoelen en de begeleidingsgesprekken zie ik eerder wat een leerling wel of niet kan. Hierop kan ik meteen coachen.” Om kwart voor drie staat het bord met de aantekeningen van vanochtend weer klaar. Saris sluit de dag af met weer een bordsessie en checkt of de doelen zijn behaald. “Paragraaf 3.3 is af,” bevestigt de leerling die zich dat 's ochtends had voorgenomen. Vanaf vier uur is het weer tijd voor de afsluitende bordsessie van het team en daarna volgen weer individuele gesprekken met leerlingen. “Ik hoef vanavond thuis niets meer te doen”, zegt Saris. “Dat komt omdat ik minder lessen moet voorbereiden en vooral bezig ben met begeleiden van de student. Ik ervaar nu minder werkdruk."
Dit artikel verscheen in het Onderwijsblad van februari 2018.