Alle

Pabo heeft groeikansen zat

Ieder jaar levert de voltijd-pabo bijna vierduizend kersverse starters af op de arbeidsmarkt. Te weinig om het lerarentekort op te lossen. Volgens onderzoekers kan de instroom na jaren kwakkelen weer omhoog. De kansen en knelpunten op een rij.

Tekst Robert Sikkes / Beeld Annemiek Mommers / Graphics Typetank - - 9 Minuten om te lezen

pabo-de-kempel

“Wij hebben lokalen bijgebouwd om de groeiende instroom aan te kunnen”, vertelt Robert Verbruggen. “Dit studiejaar 25 procent meer eerstejaars.” Verbruggen is bestuursvoorzitter van de Pedagogische Hogeschool de Kempel, een zelfstandige pabo in Helmond. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) noteert bij de twee vestigingen een plus van 16 procent. “Tijdens de drie open dagen kreeg ik al het gevoel dat het goed liep”, zegt pabo-docent Koen Steeman. “Het was steeds bomvol, ze hingen zowat met de benen uit de ramen.” Dat de opleidingen groeien, is geen toeval. Ze maken werk van werving.

Kans 1: De uitgangspositie is goed

De uitgangspositie van de pabo is prima. De opleiding scoort hoog in de top tien van populairste hbo-studies, op nummer drie om precies te zijn. De voltijdpabo is bovendien hofleverancier van nieuwe leraren basisonderwijs. Ieder jaar studeren rond de vierduizend kersverse leraren af. Zeven van de tien starters in het onderwijs hebben die vierjarige pabo achter de rug.

Maar laten we niet vergeten dat de populariteit voor de pabo de afgelopen twee decennia wel bijna is gehalveerd. In 2020 piekte de aanmelding even, om meteen weer in te zakken. Voor dit studiejaar laten de voor-aanmeldingscijfers een heel klein plusje zien. In hun brief over de Lerarenstrategie zeggen onderwijsministers Robbert Dijkgraaf en Dennis Wiersma dat er ‘onorthodoxe maatregelen’ nodig zijn om het lerarentekort aan te pakken. Maar zouden ouderwetse maatregelen ook kunnen werken, zoals het vergroten van de instroom van de voltijds-pabo? Zeker wel, zeggen onderzoekers.

Dit artikel lees je gratis uit het Onderwijsblad van november. Op de hoogte blijven van alles wat speelt in het onderwijs? Word lid van de AOb! En ontvang elke maand het Onderwijsblad.

CHECK ALLE VOORDELEN VAN HET LIDMAATSCHAP

Kans 2: Pabo heeft groeipotentie

De pabo heeft flinke groeikansen, laat het onderzoek Uitstroom vo naar lerarenopleidingen van ResearchNed zien. Er zijn namelijk scholen voor voortgezet onderwijs waar door de jaren heen nul leerlingen kiezen voor een lerarenopleiding (po en vo). Daartegenover staan havo- en vwo-scholen waar die keuze steeds boven de 20 procent uitkomt. “Scholen waar veel jongeren voor een lerarenopleiding kiezen, staan meestal buiten de Randstad en hebben vaker een christelijke signatuur”, schetst onderzoeker Wouter van Casteren van ResearchNed als kenmerken.

Wat er volgens het onderzoek echt toe doet, is de opzet van de studiekeuze-voorlichting. Wanneer die vroeg begint, intensiever is, én de lerarenopleiding daar een plek in heeft, kiezen meer jongeren voor die lerarenopleiding. “Er is een groep die van jongs af aan al weet dat ze juf of meester willen worden. Die hoef je niet te overtuigen. Maar een veel grotere groep is best geïnteresseerd in het leraarsberoep, maar twijfelt nog”, signaleert Van Casteren. Juist die twijfelaars hebben baat bij intensieve loopbaanoriëntatie en -begeleiding.

Veel leerlingen denken dat ze wel weten wat een leraar doet, wijzen het daarom af als optie. Maar zij zien heel veel aspecten van het werk van een docent niet

Dat is ook de ervaring van Minette van den Bemd, zelf schooldecaan en beleidsmedewerker bij de Vereniging voor Begeleiders in het onderwijs (Biond). “Veel leerlingen denken dat ze wel weten wat een leraar doet, wijzen het daarom af als optie. Maar zij zien heel veel aspecten van het werk van een docent niet.”

De techniekbranche heeft om de keuze voor studies in die sector te promoten een stevige lobbycampagne. Zoals Jet-net, Jongeren en techniek, dat bedrijven en scholen met elkaar koppelt. Van den Bemd ziet regionaal zulke initiatieven ontstaan voor lerarenopleidingen, door meeloopdagen aan te bieden op scholen. “Dat soort rijke ervaringen zijn heel belangrijk, zodat leerlingen beter weten, wat kan ik en wat wil ik.” De boodschap van versterking van de loopbaanoriëntatie is door het ministerie van Onderwijs opgepikt. In de brief over de Lerarenstrategie staat dat de studiekeuze-voorlichting in zijn geheel beter moet en dat daar aandacht voor het leraarsvak in moet voorkomen.

Kans 3: Werving werkt

De groei van het aantal voltijds-pabostudenten bij de HAN is misschien wel de vrucht van een diepte-investering in de werving. “Vanwege de dalende instroom en het lerarentekort is er vijf jaar geleden besloten om één extra marketing-communicatiemedewerker voor de pabo aan te stellen”, zegt Toke Goseling, die toen is aangenomen om een nieuwe aanpak te ontwikkelen.

Regionale samenwerking met basisscholen en schooldecanen is essentieel. Er is een groep getrainde studenten die op aanvraag voorlichting geeft in het voortgezet onderwijs. Daarnaast draait het programma ‘Kijkje in de klas’. Waar vroeger belangstellende jongeren werd aangeraden om op eigen houtje op hun oude basisschool te gaan snuffelen, is dat nu strak georganiseerd. Kijkje in de klas regelt dat potentiële eerstejaars een dagdeel meelopen bij een pool van scholen waarmee de HAN samenwerkt.

Pedagogische Hogeschool de Kempel is een zelfstandige pabo in Helmond. Al acht keer op rij is de pabo uitgeroepen tot de beste van Nederland.

In Amsterdam pakken lerarenopleidingen, scholen en gemeente het lerarentekort samen aan. Zo hebben ze de instroom stabiel weten te houden, terwijl een aantal grote steden in 2022 opnieuw in de min schiet. Eén van de plussen van de samenwerking is dat voor het beroep van leraar nu één toegangspoort is, de website en campagne Liever voor de klas. Naast het aantrekken van zij-instromers mikt de campagne op meer studenten op de pabo’s van Ipabo en Hogeschool van Amsterdam.

De gemeente Amsterdam organiseert samen het onderwijs ‘Leraar voor een dag’. Het is een snuffelstage voor havo- en vwo-scholieren om te ervaren hoe het is om les te geven op een Amsterdamse basisschool. Eric Westhoek, bestuursvoorzitter van de Ipabo, hoopt dat de intensieve samenwerking met basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs een neveneffect heeft. “We moeten eraan werken dat de docenten in het voortgezet onderwijs zichzelf gaan zien als ambassadeur van de onderwijssector. Anders wordt het in de Randstad heel moeilijk om aan voldoende leraren te komen.”

Knelpunt 1: Meer of minder maatwerk

Het vorige kabinet wilde de lerarenopleidingen aantrekkelijker maken door flexibilisering; meer maatwerk voor studenten. Lerarenopleiders hebben in het Onderwijsblad die koers al een aantal keren*Lerarenopleiders Auke van Nie en Sjoerd van Vliet schreven in april dit jaar de opinie 'Flexibilisering lerarenopleiding is vragen om ongelukken'. In februari gaf lerarenopleider Wim Borguis aan waarom hij de plannen zorgwekkend vindt. En in voorjaar van 2021 publiceerde het Onderwijsblad: 'Lerarenopleiding gaat op de schop'. bekritiseerd. Het nieuwe kabinet zet die aanpak door. Bestuursvoorzitter Robert Verbruggen van de Kempel wordt daar niet heel vrolijk van. Kenmerken van de zelfstandige pabo in Helmond zijn kleinschaligheid, persoonlijke aandacht en structuur. Al acht keer op rij is de pabo uitgeroepen tot de beste van Nederland.

Flexibilsering is voor havisten en mbo’ers niet de beste keuze. Wij bieden studenten de eerste twee jaar juist veel structuur en aandacht

Verbruggen: “Maatwerkopleidingen zijn interessant, maar de trend van flexibilsering is voor havisten en mbo’ers niet de beste keuze. Wij bieden studenten de eerste twee jaar juist veel structuur en aandacht. Deze jongeren laten we eerst kennismaken met het water en pas in het derde en vierde jaar zelf zwemmen. Wij doen wel mee met flexibiliseren, maar op onze manier en in ons tempo.” Dat betaalt zich volgens hem uit in goed opgeleide leraren basisonderwijs. “Scholen willen onze afgestudeerden graag hebben.”

Knelpunt 2: Toelatingstoetsen

De invoering van toelatingstoetsen in 2015 betekende een dip in de aanmelding van mbo’ers. Inmiddels verzorgen bijna alle pabo’s voorbereidingscursussen, op het roc of op de pabo zelf. Bijkomend voordeel van die laatste variant is dat mbo-studenten alvast kennismaken met de hogeschool. Ze vinden de toetsen spannend, merkt pabo-docent Koen Steeman van de HAN. “Voor mbo’ers zijn die toetsen een van de belangrijkste onderwerpen op open dagen.” Goede voorlichting helpt daarbij, zowel in Nijmegen als in Helmond komen grote groepen mbo’ers naar de pabo. Zij ronden die meestal met succes af.

Dat de toetsen werken als drempel, merken ze in Amsterdam ook. Zowel Ipabo als HvA hebben een lage instroom vanuit het mbo. “Op de roc’s hier in de omgeving zit een andere populatie”, ervaart bestuursvoorzitter Eric Westhoek van de Ipabo.“Veel toets-items staan ver van hen af. Het klokbekervolk, J.P. Coen, dat zegt mbo-studenten niet zo veel.”

De toetsen hoeven sinds dit studiejaar niet persé voor toelating afgenomen te worden, dat mag ook gedurende het eerste jaar. Ipabo en HvA werken met bootcamps voor de groep die de toetsen nog moet doen. “En volgend jaar gaan we experimenteren met portfolio’s in plaats van toetsen.” Die nieuwe mogelijkheden moeten de instroom volgens het ministerie ‘optimaliseren’. Met daarbij de geruststelling ‘dat doen we nadrukkelijk niet om het instroom- of eindniveau te verlagen’.

Het beeld van een knutselopleiding is ervan af. Dat is positief

In Nijmegen maken ze zich, nu de toets niet meer alleen vooraf hoeft te worden afgelegd, wel zorgen over de kwaliteit van de instroom. “Houden we al die studenten binnen”, vraagt HAN-docent Koen Steeman zich af. Want nu moeten mbo’ers en havisten tijdens het eerste jaar de toetsen afronden, een extra studiebelasting. “Gaat dat een hogere uitval betekenen?” Steeman ziet de toets vooraf juist als kwaliteitsstempel. “Je laat zien dat je voldoet aan het niveau. Met de strenge toelatingsnormen - voor mbo én havo - is er bovendien een serieuzer imago van de pabo ontstaan. Het beeld van een knutselopleiding is ervan af. Dat is positief.”

Kans 4: De kracht van campagne

In vrijwel heel Nederland worden plannen gemaakt voor regionale campagnes om de pabo-instroom op te krikken. Met meer en minder succes. Zou een landelijke campagne daarbij kunnen helpen? “Dat helpt altijd, de regionale en landelijke onderdelen moeten elkaar wel versterken”, denkt Ipabo-bestuursvoorzitter Eric Westhoek. “Het moeten samen bouwstenen zijn om het tekort te reduceren.”

Plannen zijn er al bij het ministerie van Onderwijs, als vervolg op de campagne De baan van het leven uit het voorjaar van 2020. Die mikte vooral op het verbeteren van de waardering voor leraren, op de onderwijssector zelf. Studenten en zij-instromers waren niet de hoofddoelgroep. Door de coronapandemie werd de campagne afgeschaald. Nu wordt gewerkt aan vervolg waarbij het ministerie juist mikt op middelbare scholieren om hen ‘te enthousiasmeren om leraar te worden’.

Voor twijfelaars is begeleiden en teamwork belangrijk. Dat leraar zijn een sociaal beroep is, om kinderen en jongeren verder te helpen in hun ontwikkeling

Op basis van het onderzoek ziet ResearchNed-onderzoeker Wouter van Casteren wel aandachtspunten voor zowel regionale als landelijke campagnes. “Tot nu toe werd vaak kennisoverdracht benadrukt als voornaamste rol van de leraar. Maar dat werkt niet goed, die kennisoverdracht spreekt voor zich. Voor twijfelaars is begeleiden en teamwork belangrijk. Dat leraar zijn een sociaal beroep is, om kinderen en jongeren verder te helpen in hun ontwikkeling. Plus werken in teams; dat je niet alleen staat.”