Opinie: 'Vmbo-diploma verdient waardering'
Veel vmbo- en mbo-leerlingen hebben een negatief zelfbeeld, blijkt uit recent onderzoek. Ze hebben het gevoel dat ze als minderwaardig worden gezien. Gijs Korenblik geeft les op een vmbo en vindt dat herwaardering hard nodig is.
‘Gijs dat is niks voor mij, ik ben niet zo slim als jij.’ Dit kwam uit de mond van een vriend van mij die een bedrijf heeft met een miljoenenomzet, een huis heeft dat vier keer groter is dan het mijne, die een dikke BMW rijdt en door heel Gelderland vastgoed bezit. Het verschil tussen ons? Ik ben een onderwijzer met een master in loondienst en hij is een ondernemer met een mbo-diploma. Wie is er nou aan het eind van de streep succesvoller?
Negatief zelfbeeld past in een trend
Goed, hij werkt natuurlijk meer uren per week - wel 70 - en hij loopt meer risico. Bovendien is geld niet alles in het leven. Toch is het schrijnend dat een succesvolle ondernemer zich dommer voelt dan een ander. Helaas was ik niet verbaasd over zijn uitspraak, aangezien ik dit soort gevoelens van vmbo-leerlingen vaak in mijn onderwijspraktijk ben tegengekomen. Daarnaast past het negatieve zelfbeeld in de huidige trend onder vmbo- en mbo-leerlingen, zo bleek recent nog uit een vragenlijst van NOS Stories over het (v)mbo dat de helft van de 1600 ondervraagde vmbo’ers en mbo’ers het gevoel heeft als minderwaardig te worden gezien.
Havo/vwo-advies is een gouden medaille
Jammer genoeg zijn deze gevoelens wel logisch, aangezien ons onderwijssysteem erop is ingericht kinderen na hun twaalfde levensjaar al sociaal te stratificeren als een vmbo’er, havist of vwo’er. Aan je schooladvies hangt namelijk in de samenleving een bepaalde status, waarbij het krijgen van havo/vwo-advies als het behalen van een gouden medaille wordt gezien. Niet voor niks proberen veel ouders - op het brutale af - het onderste uit de kan te halen bij juffen en meesters om hun kroost op zijn minst naar de havo te krijgen. En die ene leerling met het vmbo-advies? Die krijgt waarschijnlijk een flinke knauw in zijn zelfvertrouwen die hij de rest van zijn leven zal meenemen. Dit had oud-staatssecretaris van Onderwijs Tineke Netelenbos (PvdA) 25 jaar geleden met de samenvoeging van mavo en vbo niet voor ogen. Sterker nog, er kleeft nog steeds aan het vmbo een vernederende term van laagopgeleid.
Zonder vmbo'ers draait de samenleving niet
Het vmbo vormt echter de hoeksteen van Nederland. Zonder vmbo’ers draait de samenleving niet en we merken bijvoorbeeld nu al de gevolgen van de duizenden vacatures die open blijven staan. Helaas zal dit alleen maar meer worden. Dit is een zeer kwalijke ontwikkeling en daarom heeft het vmbo in onze samenleving een dringende herwaardering nodig. Het is tijd dat de overheid hierin stappen gaat maken en gelukkig stond dit thema bij de oud-minister van Onderwijs, Robbert Dijkgraaf, op de agenda. Daarnaast anticipeerde oud-minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Mariëlle Paul, nu staatssecretaris, recent nog door middel van een Kamerbrief op de verminderende inschrijvingen voor zowel het vmbo als het praktijkonderwijs.
Ik ben er in ieder geval trots op dat ik deze doelgroep mag onderwijzen
Het Nederlandse politieke landschap is inmiddels veranderd, toch ben ik hoopvol. Jarenlang was de huidige minister, Eppo Bruins, namens de ChristenUnie onderwijswoordvoerder voor het mbo en hij initieerde verscheidene plannen, zoals het Actieplan Vakmanschap 2019, om het mbo beter op de kaart te zetten. Ik hoop daarom dat hij de lijn van zowel Dijkgraaf als Paul zal doorzetten en dat mede hierdoor in onze samenleving een herwaardering kan komen voor het vmbo-diploma. Ik ben er in ieder geval als docent trots op dat ik deze doelgroep mag onderwijzen.
Gijs Korenblik is docent geschiedenis en maatschappijleer.