Opinie: 'Hef het mbo op'
Curio-bestuurder Rob Neutelings komt met het opmerkelijke voorstel om het mbo op te heffen. Begrijp hem niet verkeerd: de opleidingen moeten blijven bestaan. Maar voeg ze samen met het hbo en cluster het beroepsonderwijs niet langer op niveau, maar op opleiding.
Als bestuurder krijg ik regelmatig boeiende voorstellen van docenten of werkgevers om het mbo-onderwijs te verbeteren. Te vaak betrap ik mezelf op de reactie: ‘dat is een interessant idee, maar onmogelijk in ons onderwijsstelsel’. Mijn bezwaren tegen het huidige stelsel zijn uitstekend verwoord door de MBO Raad in hun Strategisch meerjarenperspectief 2022–2030: ‘Het (te) vroeg voorsorteren op vervolgonderwijs, de opwaartse druk van hoger is beter, de scherpe scheiding van jongeren van dezelfde generaties door de schotten tussen de verschillende typen vervolgonderwijs zijn schadelijk. Voor de ontwikkeling van economie en samenleving, voor de positie en samenstelling van de beroepsbevolking en daarmee voor de ontwikkeling van de welvaart. De traditioneel hiërarchische indeling van ons onderwijs kraakt en piept en vraagt om eigenzinnigheid en doorzettingskracht om vaart te maken richting een meer horizontale ordening, waarin onderwijsvormen gelijkwaardig zijn. Een waaier aan oneindige onderwijsmogelijkheden die elkaar versterken en aansluiten op talent, passie en wat je kunt. Kortom: doorpakken met een frisse, eigentijdse visie op onderwijs, met zowel de leerweg van funderend onderwijs tot en met het behalen van een kwalificatie voor de (regionale) arbeidsmarkt, als het vervolg, een leven lang ontwikkelen! Onderwijs dus van 16 tot 96 jaar.’
We moeten af van de opwaartse druk in onze samenleving
Kortom: ons huidig onderwijsstelsel moet op de schop. De brancheorganisaties voor hbo en universiteiten staan er anders in. Zij pleiten voor behoud van het huidige stelsel met wat kleine aanpassingen. De universiteiten zeggen expliciet in het rapport Kiezen voor kwaliteit dat vragen over het Nederlandse onderwijsstelsel op het bord van de politiek liggen. En de politiek? In het regeerprogramma van het kabinet-Schoof lijkt er enige beweging te zitten om het stelsel op de schop te nemen: ‘We moeten af van de opwaartse druk (hoger is beter) in onze samenleving. We willen een onderwijsstelsel dat ervoor zorgt dat alle jongeren op een opleiding terechtkomen die het beste past bij hun talenten.’ Maar men blijkt uit te gaan van verbeteringen in het huidige stelsel: ‘We onderstrepen het belang van alle vormen van vervolgonderwijs, mbo, hbo en universiteit.’
Perspectieven voor de toekomst
Echt een gemiste kans. Terwijl er toch prachtig voorwerk is verricht om te komen tot een nieuw stelsel. Exact een jaar geleden publiceerde het ministerie van Onderwijs De toekomstverkenning voor het middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap. Het rapport beschrijft drie zeer interessante perspectieven voor de toekomst. Moet het onderwijs zich richten op 1) werk, economische ontwikkeling en innovatie, 2) grote maatschappelijke uitdagingen of, 3) persoonlijke ontwikkeling?
Zoals met veel dingen in het leven is het niet zwart–wit. Vermoedelijk zal het een combinatie worden uit de drie perspectieven. Maar de belangrijkste boodschap die ik er in lees: ons onderwijsstel moet veranderen.
Cluster de beroepsopleidingen
Kijkend naar het mbo, werkt het huidige stelsel niet in het voordeel van de student. Wat hebben een mbo-opleiding verpleegkunde, marketing en werktuigbouwkunde gemeen? Wat is de meerwaarde dat deze zijn samengebracht in één mbo-instelling? Wordt de student én de docent daar beter van?
Het kan ook anders. Stel je voor: we maken vier beroepsonderwijsclusters: techniek, zorg en welzijn, economie en groen. In deze clusters brengen we de opleidingen van niveau 1 tot en met 6 onder. Dat zijn dus de opleidingen die we nu in het mbo en hbo aanbieden. Dat heeft een aantal voordelen. Studenten van verschillende niveaus leren samenwerken. Vergelijkbaar met de situatie die ze aantreffen in hun toekomstige werk. De overstap naar een ander niveau zal gemakkelijker zijn en docenten krijgen meer perspectief. Want je hoeft niet naar een andere instelling. Praktijkfaciliteiten - die soms kostbaar zijn - worden beter benut. Het verder uitrollen van een Leven Lang Ontwikkelen wordt makkelijker. Bedrijven en maatschappelijke organisaties vinden makkelijker de weg naar de onderwijsinstelling waar ze mee willen samenwerken. Én we zijn meteen af van de etiketten middelbaar en hoger. De vraag ‘Waar studeer je?’, krijgt het antwoord ‘cluster techniek’ of een ander cluster.
Als we de karikatuur laag–hoog achter ons willen laten, moeten we ons onderwijssysteem veranderen
Terzijde: sommige gemeenten willen de etiketten laag en hoog voor opleidingen niet meer gebruiken. Dat is charmant. Maar, zolang we in het onderwijs zelf nog over middelbaar en hoger beroepsonderwijs spreken en we nog steeds hoogleraren hebben (zijn de andere leraren dan laagleraar?), bevestigen we juist het beeld. Als we de karikatuur laag–hoog achter ons willen laten, moeten we ons onderwijssysteem veranderen.
Dat betekent dus ook dat we de huidige mbo-instellingen opheffen, maar uiteraard niet de mooie opleidingen die worden verzorgd. Alleen brengen we die onder in een cluster met de huidige hbo-opleidingen.
Rob Neutelings is bestuursvoorzitter van Curio, beroepsopleider in West-Brabant. Hij schreef dit opiniestuk op persoonlijke titel.